Posts tonen met het label D66. Alle posts tonen
Posts tonen met het label D66. Alle posts tonen

zaterdag, oktober 13, 2012

Een volkspartij zal D66 nooit worden - gelukkig maar



Onderstaande artikel stond vandaag in het dagblad Trouw.


Een kiezersonderzoek zou moeten uitwijzen of potentiële D66-stemmers vanwege de te rechtse koers op 12 september overliepen naar de PvdA.


Ewout Klei

Politiek historicus en D66-lid



D66 vierde op 12 september 2012 uitbundig feest. Maar was dit terecht? De verkiezingsuitslag is een pyrrusoverwinning voor Alexander Pechtold.

Hoewel D66 de enige middenpartij was die een bescheiden winst boekte – de partij ging van 10 naar 12 zetels terwijl het CDA zakte van 21 naar 13 zetels en GroenLinks van 10 naar 4 – had de partij op meer gehoopt. NRC-Handelsblad voorspelde op de dag van de verkiezingen zelfs dat D66 een cruciale rol zou spelen in de kabinetsformatie. Uiteindelijk bleken echter veel potentiële Pechtold-kiezers toch te kiezen voor Rutte of Samsom. VVD en PvdA werden zelfs zo groot, dat ze D66 niet nodig om tot een meerderheidscoalitie in het parlement te komen.

Moet D66 zich in navolging van GroenLinks ook gaan bezinnen op de te varen koers? Want net als het linkse zusje hebben de Democraten niet hun doel – bruggenbouwer in een brede Paarse coalitie – bereikt.

De partij werd in 1966 opgericht om het door de christelijke partijen gedomineerde partijensysteem doen te laten ontploffen en de burger meer invloed te geven op de politiek, onder andere via referenda, de gekozen burgemeester en de gekozen minister-president (de zogenoemde kroonjuwelen). Omdat het partijensysteem maar niet wilde ontploffen, werd D66 onder Jan Terlouw een gewone politieke partij , het ‘redelijk alternatief’ voor VVD en PvdA. De kroonjuwelen gingen de kast in (om ze er soms even uit te halen). D66 koos voor een sociaal-liberale middenkoers en behaalde met de Paarse kabinetten vooral op immaterieel gebied grote successen, zoals de legalisatie van het homohuwelijk en de euthanasie.

Op materieel gebied boekt D66 minder succes. De partij profileert zich op thema’s die hoogopgeleide, internationaal denkende mensen lekker in het gehoor liggen – over Europa, hervormen en onderwijs – maar heeft in tegenstelling tot het CDA vroeger geen uitgewerkt sociaal-economisch alternatief voor het socialisme en het (neo-)liberalisme. Logisch, omdat de partij niet ideologisch maar pragmatisch wil zijn.

Helaas heeft D66 zich de laatste jaren steeds meer tot een VVD-light ontwikkeld, als een redelijk alternatief voor VVD’ers die de conservatief-populistische koers van hun partij niet zo zien zitten. Electoraal gezien liggen hier zeker kansen, maar D66 dreigt zo sociaal-liberale PvdA-kiezers van zich te vervreemden. Dat sommige potentiële D66-kiezers op 12 september kozen voor de PvdA, komt wellicht mede door de te rechtse koers van de partij. Een kiezersonderzoek zou moeten uitwijzen, of deze hypothese klopt.

Het was een foute keus van D66 om meteen na verkiezingen voor de oppositie te kiezen. Natuurlijk, rekenkundig is D66 overbodig, maar de partij zou vanwege haar sociaal-liberale en progressieve identiteit de lijm kunnen zijn die VVD en PvdA bij elkaar houdt. En de D66-campagneslogan ‘Hervormen Nu!’ is een loze kreet, als de partij meteen besluit voor de oppositiebankjes om vervolgens zuur te gaan doen. Hier kweekt de partij geen goodwill mee. Dat D66 niet in elke coalitie wil stappen is historisch te snappen: de D66-deelname aan het centrum-rechtse kabinet-Balkenende II werd een drama en zorgde ervoor dat de partij in 2006 nog maar drie zetels overhield. Regeren kent een prijs. Oppositievoeren kent dat echter ook.

Kan D66 als middenpartij ook het redelijk alternatief vormen voor afvallige CDA’ers? Ja, heel goed zelfs. Katholieken vinden bij D66 de gezelligheid en de kunst van het relativeren terug, progressieve protestanten de inzet voor mensenrechten en het milieu. D66 is echter geen volkspartij zoals PvdA, VVD en CDA, en zou dat ook niet moeten willen worden. De kracht van D66 is juist dat de partij vernieuwende ideeën heeft, met de tijd meegaat (en vaker nog op de ontwikkelingen vooruit loopt) en zich steeds weer opnieuw weet uit te vinden. Juist die creativiteit kan Nederland uit de crisis helpen.

zondag, augustus 26, 2012

Humanisme en secularisme. Twee geloven op één kussen?




God en geloof staan in de vaderlandse politiek vaak centraal. Denk aan de discussies over de boerka en de besnijdenis, maar ook aan de invloed van het CDA en de vermeende invloed van de SGP, en last but not least aan het gepolariseerde debat over de islam.

Op 6 december bekijken de Thema-afdeling Levensbeschouwing en Religie van D66 en het Humanistisch Verbond Deventer deze problematiek vanuit een ander perspectief, vanuit de mens.

Wat is de politieke relevantie van humanisme? Leidt een humanistische levensbeschouwing automatisch tot een secularistische visie op de politiek? Is secularisme antireligieus? En in hoeverre is D66 eigenlijk een humanistische partij?

Aan de hand van stellingen gaan vier panelleden met elkaar een vrijmoedig gesprek aan.

Sprekers:
• Yolande Jansen, hoogleraar Humanisme in relatie tussen religie en seculariteit
• Hans de Vries, voorzitter van de Atheïstisch Seculiere Partij
• Anton van Hooff, voorzitter van vrijdenkersvereniging De Vrije Gedachte
• Vera Bergkamp, Tweede Kamerlid D66 en oud-voorzitter van het COC

Meer informatie over de inhoud volgt nog.

Contactpersoon: Ewout Klei
Mail: ehklei@gmail.com
Tel: 06-44045678

Wanneer?
Van 20:00 uur tot 22:00/23:00 uur.

Waar?
Logegebouw Deventer, Rjkmanstraat 10, 7411 GB Deventer.


zaterdag, januari 21, 2012

Calimerogelovigen en seculiere zelfbeheersing

Dit artikel staat op het D66blog


Auteur: Ewout Klei. Voorzitter D66-werkgroep Levensbeschouwing en Religie

De afgelopen week discussieerden pers en politiek fel over Different, een orthodox-evangelische ‘hulporganisatie’ die homo’s wil ‘genezen’ (iets wat de organisatie nu opeens trouwens ontkent). Zorgverzekeraars zijn verplicht een behandeling van Different te betalen. Het is een goede zaak dat Minister van Volksgezondheid Edith Schippers meteen besloten heeft om een kritisch onderzoek in te stellen naar de praktijken van Different, hopelijk met als gevolg dat er een cent meer naar deze club gaat.

Over Different was er in Nederland een brede overeenstemming. VVD, PvdA, D66, GroenLinks en ook het CDA waren kritisch over de aanpak van Different. De ChristenUnie en de SGP zagen dit echter anders. ChristenUnie-leider Arie Slob twitterde “Zie veel ophef over #different Organisatie die al jaren actief is. Mensen zijn vrij om daar voor te kiezen. Houden zo!” Kees van der Staaij reageerde ook middels dit medium, met de woorden: “Homoseksuele mensen die bewust kiezen voor begeleiding door Different verdienen onze steun.”

De woorden klinken een vrijzinnige en seculiere mensen vreemd in de oren. Slob en Van der Staaij doen het voorkomen, dat mensen die voor Different kiezen, dit in alle vrijheid doen. De gedachte, dat een bepaalde streng-christelijke omgeving mensen in een keurslijf dwingt zodat ze niet mogen zijn wie ze zijn, komt niet in hun hoofden op. De ‘vrijheid’ waar Slob en Van der Staaij voor pleiten, is geen individuele vrijheid, maar vrijheid voor de groep. De groep moet alle vrijheid hebben om eigen regels te maken en te handhaven. De staat mag zich hier niet mee bemoeien, en moet de groepen het liefst ook financieel ondersteunen, ook als deze groepen discrimineren.

Je kunt mensen niet dwingen om vrij en gelijk te zijn. De Amerikanen dachten in 2003 even democratie in Irak te brengen, maar kwamen van een koude kermis thuis. Ik denk dat al te veel druk op orthodox-christelijke (en orthodox-joodse en orthodox-islamitische) organisaties ook averechts werkt, omdat ze dan in hun schulp kruipen en radicaliseren. Wat je daarentegen wel kunt doen, is de misplaatste calimerohouding ontmaskeren.

Toen eind vorig jaar besloten werd, om een einde te maken aan de praktijk van de zogenoemde weigerambtenaar, klaagden ChristenUnie en SGP over de ‘seculiere intolerantie’. Dat de seculiere partijen van de weigerambtenaar af wilden, zou intolerant zijn en ingaan tegen de eeuwenoude traditie van het Nederlandse plooien en schikken. Het SGP-blad Zicht noemde D66 theocratisch, omdat de Democraten de publieke invloed van religie zoveel mogelijk wilden beperken. Gert Jan Segers van het Wetenschappelijk Instituut van de ChristenUnie ging in de Volkskrant van 10 juni 2011 nog een stapje, en vergeleek het secularisme met de fundamentalistische islam in het Midden-Oosten. In Nederland was men nog niet zo ver als in Egypte, waar christenen tweederangs burgers waren, maar dit zou in de toekomst misschien/wellicht kunnen veranderen, zo was de gedachte.

SGP en ChristenUnie maken echter een grote logische denkfout. Een bevestiging van een ontkenning is een ontkenning, terwijl een ontkenning van een ontkenning een bevestiging is. SGP en ChristenUnie zijn tolerant/begripvol tegenover intolerante praktijken (weigerambtenaren, het misbruik in de katholieke kerk, Different, het religiebeleid van de Hongaarse regering, de apartheidspolitiek van Israël en vroeger die van Zuid-Afrika), terwijl seculiere partijen hier grote moeite mee hebben. SGP en ChristenUnie zijn hier verdedigers van de intolerantie met een misplaatst beroep op de tolerantie, terwijl de seculiere partijen die voor de tolerantie opkomen zich hier geen onterecht schuldcomplex mogen laten aanpraten.

Toch roept het hypocriete beroep van SGP en ChristenUnie op de tolerantie een interessante vraag op: als je moeite hebt met intolerante praktijken van een bepaalde groep mensen, loop je dan niet het risico om zelf ook onverdraagzaam te worden? Dat risico is er volgens mij zeker. Je moet een onderscheid maken tussen de intolerante praktijken zelf, en de groep die ze bedrijft, hoe moeilijk dit soms misschien ook is. Vrouwenbesnijdenis mag nooit een reden zijn, om Somalische moslims weg te zetten als barbaren, of het verbod op inenting SGP’ers in Staphorst als achterlijke zwarte kousen. Een belangrijke reden waarom discussies vaak vastlopen en orthodox-religieuze groeperingen vervallen in een verongelijkte calimerohouding en als gevolg daarvan kunnen radicaliseren, is denk ik omdat dit onderscheid niet wordt gemaakt, of in ieder geval niet scherp genoeg. We kunnen niet kritisch genoeg over misstanden in streng-religieuze hoek zijn, maar dat mag nooit een excuus zijn om een antireligieuze agenda te voeren, tegen het persoonlijk geloof van mensen op zich.

Om calimerogelovigen van hun syndroom af te helpen, is een seculiere zelfbeheersing noodzakelijk.

maandag, januari 09, 2012

Vrijgemaakt

Dit is mijn eerste artikel op het D66blog

Auteur: Ewout Klei. Voorzitter D66-werkgroep Levensbeschouwing en Religie



Een Thema-afdeling van D66 voor Religie en Levensbeschouwing lijkt een beetje overbodige luxe. Op het eerste gezicht leven we in een vrij land en in een vrij werelddeel. Je mag geloven wat je wilt, ook als je helemaal nergens in wilt geloven: gereformeerd-vrijgemaakt of van-god-vrijgemaakt, het kan allemaal.

In veel landen in Azië en Afrika is het met deze vrijheid echter gans anders gesteld. Daar worden minderheden niet zelden geconfronteerd met discriminatie, en soms zelfs met vervolging. Denk bijvoorbeeld aan de Ahmadiyya moslims in Pakistan, de Bahai in Iran, de Kopten in Egypte en de Falun Gong in China.

Europa ook is niet meer wat het (een tijdje althans) geweest is. In Hongarije is nu een christelijk-conservatieve partij aan de macht, die dankzij haar tweederde meerderheid in het parlement de grondwet kan wijzigen. De regering drukt er nu allemaal wetten door, die in strijd zijn met de mensenrechten. Zo worden een heleboel geloofsgemeenschappen – moslims, hindoes, vrijzinnige christenen en vrijzinnige joden – niet meer erkend, en hun bezittingen geconfisqueerd. D66-Europarlementariër Sophie in ’t Veld protesteerde uiteraard, maar zal Europa ook maatregelen tegen de reactionaire regering-Órban willen nemen?

Nederland is er gelukkig beter aan toe dan Hongarije. We hebben een minderheidskabinet, dat slechts gedoogsteun krijgt van de ondemocratische PVV en SGP. VVD en CDA hebben nog steeds het woord ‘democratie’ respectievelijk ‘democratisch’ in hun partijnaam staan, en een verregaande wetswijziging in Hongaarse zin komt hier het parlement niet door. PVV en SGP kunnen hooguit de boel (tijdelijk) tegenhouden. Geert Wilders wil niet dat de hypotheekrente wordt afgeschaft, stuurt een theatraal tweetje, en de boel gaat weer op slot. De SGP wil niet dat er bezuinigd wordt op de kinderbijslag, gaat even bij Mark Rutte langs, en alles blijft bij het oude. Verontruste vrijzinnigen die geloven dat we dankzij de gedoogsteun van de SGP zijn beland ‘in handen van de Poldertaliban’, kunnen – om oud-premier Hendrikus Colijn even te parafraseren – rustig slapen. De SGP heeft maar twee zetels in het parlement en haar meest verregaande standpunten wijken te zeer van de mainstream af, om ooit wet te zullen worden. Een onverwachte bondgenoot vinden we hier soms zelfs in de PVV, die voor het voorstel van GroenLinks-Kamerlid Ineke van Gent stemde om de homodiscriminerende weigerambtenaar straks te weigeren. De gedoogsteun van de SGP is goed voor de verkoop van kinderwagens, maar de partij wordt nooit meer dan een bijwagentje.

De afwezigheid van Hongaarse toestanden betekent overigens niet, dat we in Nederland op onze lauweren kunnen luieren. Godsdienstvrijheid betekent voor D66, dat een individu mag en kan geloven wat zij/hij wil. Dan alleen kun je waarlijk vrijgemaakt zijn. In Nederland bestaat deze vrijheid de jure, maar de facto komt het nog vaak voor dat de groep het individu dwingt om zus en zo te geloven, op straffe van uitsluiting uit de hemel (in theorie maar dit hoef je niet te geloven) en uitsluiting uit de groep (in de praktijk komt het hier op neer). Op dit moment is het zo dat de overheid de discriminatie van bijvoorbeeld gelovige homoseksuelen door religieuze organisaties faciliteert, door partijen en scholen te subsidiëren die aan ‘afwijkende’ mensen geen ruimte willen geven. Godsdienstvrijheid kun je pas echt genieten, als de overheid helemaal neutraal is. Dat is nu niet het geval. De SGP mag vrouwen weren uit openbare functies, iets wat volstrekt ondenkbaar is in andere Europese landen. Daarnaast wordt er in de publieke ruimte dikwijls een uitzondering gemaakt voor een religieus beroep op ´gewetensbezwaren´ (bijvoorbeeld bij inentingen, abortus, euthanasie en het homohuwelijk), met als gevolgd dat er voor (conservatieve) gelovigen blijkbaar andere regels gelden dan voor de rest van de burgers. Ten slotte bevat onze wetgeving theocratische restjes, zoals het verbod op godslastering en de zondagswetgeving.

D66 staat nu voor een duivels dilemma: In hoeverre moet de overheid het individu tegen de dwang van de groep in bescherming nemen, zonder dat er misschien een seculiere meerderheidsdwang ontstaat? Kiezen we voor de smalle weg van het ‘vrijzinnige paternalisme’ van Dick Pels van het Wetenschappelijk Bureau GroenLinks, die van mening is dat een overheid als een goede herder met (zachte) dwang de stijfkoppige schaapjes over de seculiere dam moet leiden? Of willen we de brede de weg van Mark Rutte bewandelen, die de SGP ooit een ‘leuke partij met leuke mensen’ noemde? Na de moord op Pim Fortuyn sprak zijn opvolger Mat Herben de profetische woorden: “Pim heeft ons de weg gewezen, die wij moeten gaan. Loopt u met mij mee?” In tegenstelling tot Herben ben ik niet op zoek naar dociele discipelen, maar naar vrije zinzoekers. Mijn woorden klinken daarom wellicht wat weifelender: “Dick heeft een weg gewezen en Mark heeft een weg gewezen, ik weet nog niet precies welke weg wij als D66´ers moeten gaan. Zoekt u met mij mee?”

vrijdag, september 23, 2011

PERSBERICHT

PERSBERICHT

De D66-thema afdeling 'Religie en levensbeschouwing' organiseert, in samenwerking met D66 Amsterdam, Het Grote Religiedebat. Dit D-Café wordt gehouden op donderdag 20 oktober 2011, van 20:00 tot 22:00 uur, in P96, Prinsengracht 96 te Amsterdam.

De vrijheid van godsdienst als apart grondrecht staat ter discussie. VVD-Kamerlid Jeanine Hennis-Plasschaert stelde dat de godsdienstvrijheid overbodig is en dat het misbruikt wordt om discriminatie en ongelijkheid goed te praten. Is er op basis van de godsdienstvrijheid een recht op het ritueel slachten? Hoe verhoudt de vrijheid van godsdienst zich tot andere grondrechten, zoals het gelijkheidsbeginsel en de vrijheid van meningsuiting? Moet de godsdienstvrijheid eigenlijk nog wel een apart grondrecht blijven?

GroenLinks-senator Ruard Ganzevoort, journalist Max Pam en Europarlementariër Sophie in ’t Veld nemena an het debat deel, historicus Ewout Klei zit de avond voor.



De toegang is gratis. Zaal open vanaf 19.30 uur.



Meet informatie:

Ewout Klei,ehklei@gmail.com, tel: 06-44045678

vrijdag, juni 24, 2011

Paarse wang

L.S.,

Toen ik vanmiddag op terugreis was naar Kampen, na een afspraak in Amsterdam, werd ik gebeld door een journalist van het Nederlands Dagblad. Het zal ongetwijfeld leiding van boven geweest zijn, dat de telefoon net rinkelde toen de trein door de Veluwe reed. Deze journalist wilde heel graag van mij weten wat ik gisteren had besproken in Utrecht. Op twitter had ik namelijk geschreven dat in Utrecht de eerste bijeenkomst van de Paarse wang plaatsvinden zou, het D66-platform voor levensbeschouwing en secularisme in oprichting.

Omdat lezers van het Nederlands Dagblad nou niet bepaald de doelgroep van D66 vormen (Bart-Jan Spruyt noemde het ND ooit eens de ChristenUnie-bode, Spruyt is conservatief maar heeft soms wel gelijk) was ik terughoudend in het openbaren van mijn boodschap. Overigens hebben we nog geen hele concrete plannen laat staan gedachten op papier staan, dus ook aan journalisten van kranten die wat meer met D66 hebben zou ik niet zoveel verteld hebben.

De reden dat ik nu toch wat over het platform blog, is dat het platform (in een iets andere vorm) al bestond, compleet met een voorzitter, secretaris en penningmeester. In september vorig jaar is er een D66-platform voor religie en levensbeschouwing opgericht. Dit platform stond echter niet ingeschreven bij het landelijk bureau, vandaar dat Thijs Kleinpaste en ik in de veronderstelling verkeerden dat er nog geen levensbeschouwing-achtig platform was. We waren op zoek naar iets, dat al bestond, ook al konden we het niet zien. Spiritueler kan bijna niet. Prachtig.

Over het hoe en wat is nog niet alles duidelijk, maar we weten wel dat de bezoekers van de bijeenkomst van gisteren, die aanvankelijk in de veronderstelling verkeerden te komen op de oprichtingsvergadering van de Paarse wang, zich nu het Hagenouw Beraad noemen. Dit beraad organiseert op woensdag 7 september 2011 (deo volente uiteraard) een boeiende bijeenkomst. Maar of deze bijeenkomst een congres, conferentie, concilie, symposium, synode of nationaal appel zal heten, daarover hebben we nog geen knoop doorgehakt.

Met hemelse groet,

Ewout Klei

zondag, juni 05, 2011

De SGP is geen poldertaliban



http://www.joop.nl/opinies/detail/artikel/de_sgp_is_geen_poldertaliban/

Door: Ewout Klei

Na de Eerste Kamerverkiezingen van maandag 23 mei heeft de SGP een sleutelpositie in de senaat gekregen. De reacties hierop waren voorspelbaar. De progressieve partijen – D66 voorop – bekritiseerden fel de VVD omdat deze partij haar liberale principes zou hebben laten varen en zich, behalve door de PVV, nu ook liet gijzelen door een andere a-democratische partij. De SGP probeerde de terechte vraagtekens die progressieve partijen stelden te bagatelliseren, door grappen te maken over de poldertaliban en bij het D66-congres oranjebitter uit te delen. De boodschap: wij van de SGP zijn geen gevaarlijke fundamentalisten, maar horen helemaal bij Nederland. Bij een deel van de VVD komt deze boodschap goed aan. VVD-coryfee Hans Wiegel benadrukte in zijn column in De Pers dat de SGP altijd een constructieve houding innam, en VVD-premier Mark Rutte zei eerder al dat de SGP een hele gezellige club mensen is.
Het is niet mijn bedoeling om in dit stuk aan te tonen dat liberale verworvenheden als euthanasie en het homohuwelijk dankzij de SGP nu toch op te tocht staan. Dat is namelijk geenszins het geval. De ChristenUnie heeft als coalitiepartner op het orthodox-christelijke vlak niets bereikt en de SGP zal ook niets positiefs binnenhalen als gedoogpartij. Hooguit wordt bepaalde wetgeving tijdelijk tegengehouden. Voor D66 is dat even zuur (of juist niet omdat D66 nu de niet meer liberale VVD heerlijk kan bekritiseren), maar op langere termijn valt het allemaal reuze mee. Wat ik in dit artikel wil betogen, is dat niet Nederland door de gedoogsteun van de SGP verandert, maar dat het de SGP is die een metamorfose ondergaat.
De SGP is in 1918 opgericht om de zogenoemde bevindelijk-gereformeerden van een stem te voorzien. Dankzij het evenredige kiesstelsel was het voor deze groep ultraorthodoxe protestanten mogelijk om in de Tweede Kamer te worden vertegenwoordigd. SGP-leider G.H. Kersten, die in 1922 in het parlement werd verkozen, waarschuwde in felle bewoordingen tegen het Roomse gevaar en speelde het orthodoxe geweten van de Antirevolutionaire Partij, één van de voorlopers van het CDA. Door de andere partijen werd de SGP niet serieus genomen. Als Kersten sprak, gingen de andere Kamerleden aan de koffie en stond de SGP-leider voor een lege zaal. De achterban van de SGP vond dit niet erg, want men was in de politiek zelf nauwelijks geïnteresseerd. Politiek bedrijven was in de eerste plaats getuigen vanaf de zijlijn.
Waar Kersten en zijn opvolger Pieter Zandt het spreekgestoelte in het parlement vooral beschouwden als preekstoel, waren hun opvolgers zakelijker en probeerden zij ook iets inhoudelijks toe te voegen. SGP-leider Bas van der Vlies was in het eerste decennium van het nieuwe millennium de nestor van de Tweede Kamer, iemand die ook buiten eigen kring gewaardeerd werd om zijn constructieve houding. Natuurlijk, de SGP-standpunten over theocratie, homoseksualiteit en vrouwenemancipatie werden maar zozo gevonden, maar dat nam niet weg dat Ria Beckers van GroenLinks Van der Vlies “een schatje met een hoog knuffelgehalte” noemde.
De SGP van nu heeft weinig meer van een knuffelbeer, behalve misschien van Lotso, de roze beer uit Toy Story 3 die anderen met zijn trauma’s en zwart-witte wereldbeeld wil opzadelen. De partij zit vol rechts ressentiment en een nieuwe generatie mondige en politiek zeer bewuste SGP’ers wil in tegenstelling tot de generatie van Van der Vlies niet in een hoekje kruipen of toch een beetje aardig gevonden worden, maar de strijd aangaan met de links, liberaal en islamitisch Nederland. De identiteit van de SGP is christelijk en conservatief. Het christelijke element was lange tijd dominant, maar nu krijgt het conservatieve element steeds meer de overhand. Men wil niet meer een orthodox-protestants splinterpartijtje zijn, maar een concentratiepunt vormen van een conservatieve tegenbeweging tegen de linkse jaren zestig en paarse jaren negentig. Nu Nederland als gevolg van de populistische Pim Fortuyn en de polariserende Geert Wilders enorm is verrechts, zien SGP’ers hun kans schoon.
Het vijandbeeld van de SGP is veranderd: tot ver in de jaren zestig was de grote vijand van de SGP Rome, nu zijn dat de politieke correctheid en de islam. Er kan nu ook worden samengewerkt met net iets andersdenkenden. Zo worden conservatieve katholieken tegenwoordig gezien als bondgenoten. Toen homoseksuele katholieken en PvdA-voorzitter Lilianne Ploumen protesteerden tegen het feit dat een conservatieve priester hun de hostie weigerde, sprong niet het CDA maar de SGP meteen voor deze priester in de bres. De godsdienstvrijheid zou door agressieve seculieren worden bedreigd. De SGP werkt echter zonder gewetenswroeging samen met de seculiere PVV, omdat deze partij zich alleen tegen de islam keert en niet tegen het christendom. Ook Volkskrant-columniste Amanda Kluveld doet het om die reden goed in SGP-kring. Vanwege haar felle aanvallen op de islam en haar inzet voor vervolgde christenen (die bij haar altijd in de islamitische wereld wonen, Kluveld komt nooit op voor christenen in Noord-Korea, China, Vietnam etc.) mag ze rekenen op staatkundig-gereformeerde sympathie. Een andere heldin van de SGP ten slotte is Mariska Orbán, hoofdredacteur van het orthodoxe Katholiek Nieuwsblad en onorthodox bestrijder van abortus provocatus. Het SGP-gezinde Reformatorisch Dagblad schrijft vol lof over Orbán, die eregast was op Refo500, het tien jaar lang durende festijn dat de Reformatie van 1517 aan het herdenken is.
De SGP is veranderd omdat de fronten volgens de partij zijn verschoven. De ChristenUnie, lange tijd de beste politieke vriend van de SGP, werd tijdens de Eerste Kamerverkiezingen van maandag 23 mei onbarmhartig gedumpt. De SGP had liever een sleutelpositie in de senaat, dan dat de kleine christelijke partijen er een zeteltje bij kregen. De ChristenUnie is bovendien in de ogen van SGP’ers veel te links, het feit dat de ChristenUnie nu een rukje naar rechts maakt doet daar niets aan af. De nieuwe natuurlijke bondgenoot van de SGP is de PVV. Cees van der Staaij, die Bas van der Vlies in 2010 opvolgde als partijleider, was de eerste politicus die Geert Wilders openlijk zijn steun aanbood voor een nieuw te vormen kabinet. De SGP wilde meteen een VVD-PVV-CDA-kabinet, terwijl het CDA hier erg over liep te twijfelen en Mark Rutte ook paars plus wilde uitproberen.
De SGP is zich zeer bewust van haar nieuwe positie in het politieke spel. De SGP van vroeger was defensief, de SGP van nu is veel offensiever. Vooral bij de SGP-jongeren merk je de cultuuromslag. Zij zijn mondig, politiek zeer bewust en maken gebruik van sociale media (blogs, Twitter) om hun mening te uiten en eigen virtuele gemeenschappen te vormen. De communities zijn soms alleen gericht op de eigen zuil zoals Refoweb (http://www.reforweb.nl), maar er bestaan ook bredere gemeenschappen als de Dutch Teaparty (http://dutchteaparty.wordpress.com/), BitterLemon (inmiddels ter ziele) en Politant (http://www.politant.nl). Maar naast virtuele communities ontstaan er ook echte. SGP’er Wilco Boender, bekend onder zijn bloggerpseudoniem ConservatiefForever (http://conservatiefforever.blogspot.com), is één van de oprichters van het Conservatief Café (samen met CDJA’er Rutger Schimmel en voormalig HP-journalist Frank Verhoef) en is daarnaast betrokken bij het Conservatief Christelijk Beraad.
Binnen de nieuwe conservatieve gemeenschappen zijn de SGP’ers overigens wel de meest fatsoenlijke mensen. Het zijn de vrienden van de SGP die voor de ketelmuziek zorgen. Kluveld roept met haar columns wekelijks woedende reacties op, Orbán schopte stennis met haar open brief aan VVD-Kamerlid Jeanine Hennis, en Schimmel werd virtueel aan de schandpaal genageld na zijn tweet: “Daarbij is een ieder die schrijft voor Joop de Nederlandse zuurstof niet waard.” Wellicht is de SGP-cultuur van isolationisme hier debet aan: hoewel ze mondiger zijn dan vroeger, hebben SGP’ers nog steeds een zekere vrees voor de buitenwereld en zijn ze daarom voorzichtiger dan hun conservatieve vrienden.
De SGP is geen poldertaliban. SGP-jongeren delen oranjebitter uit om D66’ers te pesten, in plaats van dat ze een bomgordel omdoen of in navolging van de Bijbelse richter Simson twee zuilen omver duwen, zodat het hele gebouw instort en alle vijanden worden verpletterd. SGP’ers zijn in de eerste plaats conservatieven, geen fundamentalisten. De voorheen nogal a-politieke SGP heeft een metamorfose ondergaan als gevolg van veranderingen in de Nederlandse samenleving, de opkomst van de islam en de verrechtsing, en als gevolg van veranderingen in eigen kring, vooral het internetgebruik. Van een op isolement gerichte getuigenispartij aan de zijlijn is de SGP een pijler van de rechtse kerk in aanbouw geworden, die in de (nieuwe) media en politiek het stokje van de wankelende linkse kerk poogt over te nemen.

zaterdag, mei 14, 2011

Rukje naar rechts: de ChristenUnie na “Rooie Rouvoet”

Rukje naar rechts: de ChristenUnie na “Rooie Rouvoet”

Ewout Klei

Een tijdlang stond de ChristenUnie bij vriend en vijand bekend als tamelijk links. Waar haar voorgangers het Gereformeerd Politiek Verbond en de Reformatorische Politieke Federatie door de buitenwacht ‘klein rechts’ werden genoemd, was de ChristenUnie dit niet zonder meer. Natuurlijk, de partij was net als de SGP tegen abortus, euthanasie en het homohuwelijk. De ChristenUnie besefte echter dat deze seculiere wetten niet konden worden ingetrokken en profileerde zich vooral op het sociale vlak, en zette zich in voor de zwakken in de samenleving. Het onder Jan Peter Balkenende steeds rechtser wordende CDA vond dit zo vervelend, dat Maxime Verhagen tijdens een verkiezingscampagne sprak over “Rooie Rouvoet”. Is met het vertrek van André Rouvoet uit de politiek een einde gekomen aan deze koers en kiest de ChristenUnie net als de SGP weer voor een onversneden rechts geluid? Of blijft de partij onder leiding van Arie Slob een zogenoemde ‘christelijk-sociale’ koers varen?
De ChristenUnie behaalde dankzij Rouvoet haar grootste successen. In 2006 verdubbelde het zetelaantal van de partij en in 2007 kwam de ChristenUnie zelfs in de regering terecht, iets wat GPV en RPF nooit gelukt was. Rouvoet kon niet meer stuk. Bij de achterban was er sterk een gevoel van trots. De orthodox-christelijke partijen waren eindelijk in het regeerkasteel beland. Waar in de jaren tachtig door de seculiere partijen maar ook door het CDA schamperend werd gesproken over de Staphorster variant – een centrumrechtse coalitiemogelijkheid die leunde op de steun van GPV, RPF en SGP – zagen CDA en PvdA de ChristenUnie in 2007 wel als een serieuze gesprekspartner.
Toch waren er bij de achterban ook twijfels. Nederland was anno 2007 allang geen christelijk land meer, en om te regeren moesten er compromissen gesloten worden. De meeste CU-leden beseften hun partij abortus, euthanasie en het homohuwelijk niet kon terugdraaien, maar wilden wel iets ‘positiefs’ op micro-ethisch gebied realiseren. Onderhandelaars Rouvoet en Slob beseften dit en dankzij hun inzet kwam er een bepaling in het regeerakkoord, dat er voor de zogenaamde ‘weigerambtenaren’ – ambtenaren van de burgerlijke stand die homo’s weigerden te trouwen – ruimte moest zijn. Tegen deze bepaling kwam echter zo veel verzet, dat de ChristenUnie bakzijl moest halen. Ook in de discussie over embryoselectie trok de partij aan het kortste eind. Rouvoet wilde een absoluut verbod op embryoselectie, maar vond behalve natuurlijk zijn eigen partij en de SGP de hele Tweede Kamer tegenover zich. Op het moment dat het kabinet-Balkenende IV begin 2010 viel, had de ChristenUnie ten aanzien van de micro-ethiek niets ‘positiefs’ weten binnen te halen.
Het was dan ook niet verbazingwekkend dat toen de ChristenUnie bij de Tweede Kamerverkiezingen van 9 juni 2010 en de Provinciale Statenverkiezingen van 2 maart 2011 veel stemmen verloor, behoudende partijleden meteen met een beschuldigende vinger naar de huns inziens linksige partijleiding wezen. De ChristenUnie zou als regeringspartij te veel water bij de wijn hebben gedaan en het principiële getuigenis tegen de tijdgeest zijn vergeten. Onder behoudende CU-leden was veel sympathie voor de SGP, de kleine christelijke partij die haar handen nog nooit vuil had gemaakt aan het regeerwerk, maar ook voor de PVV, de getuigde tegen de islam. Partijmastodont Bert Dorenbos – oud-directeur van de Evangelische Omroep en nu vooral bekend als radicale antiabortusactivist – schreef in het Reformatorisch Dagblad (zie: http://www.refdag.nl/opinie/regering_met_pvv_verdient_steun_cu_1_500961 ) dat hij als CU-lid SGP had gestemd, en grote moeite had met de coalitievoorkeur van de CU-fractie, die liever nog de ‘libertijnse’ aartsvijand D66 in de regering zag dan een (gedoog)constructie met de PVV.

Het argument dat Wilders niet gedoogd kan worden vanwege zijn „beledigend en vernederend taalgebruik” gaat voorbij aan de terechte bezorgdheid die de PVV heeft over het gevaar van de islam. De grenzeloze naïviteit van de politiek in Den Haag en bij vele kerken, inclusief dus kennelijk de CU, over de dictatuur van de islam, en het absoluut afwijzen van elke vorm van godsdienstvrijheid door de islam zou elke politieke partij wakker moeten schudden. Worden de kranten dan niet gelezen in Den Haag? (…)

En als de PVV sterk opkomt voor de veiligheid in ons land, is dat te prijzen. Welke partij durft de verloedering in ons land aan te pakken? En zelfs op het gebied van het ongeboren leven heb ik van Agema, nummer twee op de PVV-lijst, behartigenswaardige woorden gehoord.

Dorenbos stond vanwege zijn radicale opstelling met één been buiten de ChristenUnie. Maar ook andere CU’ers roerden zich. Nico Schipper uit Nunspeet schreef in opdracht van de partij een kritisch rapport waarin hij de linksige en weinig getuigende koers van de ChristenUnie hekelde. De partij moest weer voluit christelijk worden. Hoewel Schipper zijn verhaal niet beschouwde als een pleidooi voor een rechtse koerswijziging, was het rapport dit in feite wel, omdat hiermee vooral de traditionele achterban moest worden teruggewonnen.
Belangrijk was verder de rol van Gert-Jan Segers, directeur van het Wetenschappelijk Instituut van de ChristenUnie, die de islamcritici binnenboord moest houden. Segers wilde in gesprek met de achterban. Hij ging het hele land door en debatteerde met alle orthodoxe christenen die fel anti-islam waren, van de ‘joods-christelijke’ pastor Ben Kok - bekend/berucht vanwege zijn ongezouten islamkritiek en zijn even felle verdediging van de staat Israël – tot Peter Frans Koops, raadslid namens de Spakenburgse Vrijheidspartij, een lokale niet door Geert Wilders erkende wannabe-PVV. In een opinieartikel op de CU-website Opunie (zie: http://opunie.nl/opinie/moslims-horen-er-in-nederland-bij-de-islam-nog-lang-niet/ ) schreef Segers dat hij wel godsdienstvrijheid wilde voor moslims, maar daarnaast dat de islam niet bij Nederland hoorde. Hoewel Nederland nu geseculariseerd is en er in ons land ook moslims wonen, is de Nederlandse identiteit volgens Segers gestempeld door het protestantse christendom. CU-senator Roel Kuiper verdedigde deze visie in debat met PVV’er Machiel de Graaf (zie: http://www.youtube.com/watch?v=Hry3yZQ9w0M ). Bovendien pleitte Kuiper voor een grondwettelijk verbod op de sharia. (Zie: http://www.roelkuiper.nl/k/n28939/news/view/472711/465667/Kuiper-Zet-verbod-op-sharia-desnoods-in-grondwet.html .)
Vanwege bovenstaande voorbeelden speculeerden velen dat de ChristenUnie na het vertrek van Rouvoet (en de linksige senator Egbert Schuurman) een ruk naar rechts maken. Toen Rouvoets opvolger Arie Slob op vrijdag 13 mei door de nieuwssite Nu.nl werd geïnterviewd, werd hij dan ook meteen met het links-rechts-vraagstuk geconfronteerd. Slob antwoordde echter dat hij niets met de begrippen links en rechts had. (Zie: http://www.nu.nl/politiek/2514069/ik-heb-niks-met-links-en-niks-met-rechts.html .) Op het zogenoemde Uniecongres een dag later herhaalde Slob dit standpunt, en voegde er aan toe dat hij geen koerswijziging wenste (zie: http://nos.nl/video/240451-toespraak-arie-slob-op-christenuniecongres.html ). Ook noemde hij de successen (‘zegeningen’) van de ChristenUnie in het vorige kabinet op (“Eindelijk extra geld voor opvang van tienermoeders, eindelijk extra geld voor uitstapprogramma's van prostituees, eindelijk én voor het eerst een regeerakkoord dat sprak over veilige grenzen voor Israël.”)
Negeert de fractie hiermee de rechtse kritiek en blijft men vasthouden aan de koers-Rouvoet? Ja en neen. De partijcultuur van de ChristenUnie kenmerkt zich door een grote mate van volgzaamheid. Behalve als het over kwesties gaat die de heilige huisjes van het orthodoxe protestantisme direct raken (abortus, euthanasie, homohuwelijk en tegenwoordig waarschijnlijk ook Israël en islam), zijn partijleden zeer geneigd om de leiding in alles te volgen. De links-rechts-discussie is voor de traditionele achterban niet relevant, mits de partij ten aanzien van voornoemde huisjes haar rug maar recht(s) blijft houden. De ruimte voor de fractie om haar eigen gang te gaan is dus relatief groot en als de fractie ten aanzien van sociaal-economische kwesties wil blijven vasthouden aan de linksige erfenis van Rouvoet, kan dat. Ten aanzien van niet-materiële zaken is de marge echter smal en moet de fractie nu een rukje naar rechts maken, om het traditionele deel van de achterban, die zich beschouwd als de ware hoeder van de partijidentiteit, niet al te zeer van zich te vervreemden.
Was in 2010 de PVV nog erger dan D66, op het Uniecongres deed Slob een felle aanval op de Democraten die ‘streng religieuze scholen’ willen verbieden om vrijzinniger leerlingen en leraren te weigeren: “Brr. Onder het mom van 'vrijheid' voor iedereen' wil men het christelijk deel van de samenleving dicteren welke keuzen men zou moeten maken.” Met de gedachtegang van de PVV ging Slob daarentegen een beetje mee. Hoewel hij de toon en de radicale oplossingen van de PVV ondubbelzinnig afwees wilde Slob niet “'blind en naïef moet zijn voor het gevaar dat de islam met zich mee kan brengen'”.
De nieuwe CU-leider kwam met zijn toespraak de behoudende achterban tegemoet, die zich stelde achter een motie waarin de PVV niet negatiever moest worden bejegend dan andere partijen. De indiener van deze motie zei op het congres dat D66 erger was, omdat deze partij christenen zou discrimineren. (Zie: http://www.nrc.nl/nieuws/2011/05/14/gemoedelijke-sfeer-op-cu-congres-ondanks-scherpe-moties/ .) Waar Rouvoet begreep dat het pleidooi van de PVV om de bouw van moskeeën te verbieden wezenlijk iets anders is dan het verzet van D66 (en andere partijen) tegen overheidssubsidies aan christelijke organisaties die een bepaald exclusief toelatingsbeleid hanteren, denken veel CU-leden dat dit om het even is, sterker nog, dat orthodoxe christenen eigenlijk meer gediscrimineerd worden. De ChristenUnie leek de juiste jaren van haar bekrompen imago verlost, maar met dit Calimero-gedrag verschilt ze niet van die andere partij van de Staphorster variant, de SGP.
De progressieve partijen zullen in de toekomst wellicht regelmatig samen optrekken met de ChristenUnie, omdat de CU-fractie een eigen koers vaart, die soms rechts is en soms ook links. Men hoeft echter niet meer te rekenen op automatische steun, zoals in het verleden wel eens gedaan is, en al helemaal niet op een acte de présence op een zondagse manifestatie op brakke grond. De ChristenUnie mag dan misschien wel geen grote koerswijziging hebben gemaakt, van een koerscorrectie is echter wel degelijk sprake: na “Rooie Rouvoet” een rukje naar rechts.

vrijdag, februari 25, 2011

Preken op het pluche - Stellingen D66-debatavond 28/02/2011 te Kampen, ingeleid door Ewout Klei




Door: Ewout Klei

1. Religie vormt een verrijking voor de samenleving, dus ook voor de politiek.

2. Er is maar één waarheid, en die moet iedereen geloven.

3. het recht op de vrijheid van godsdienst mag niet misbruikt worden om bijvoorbeeld vrouwen of homo's te discrimineren.

4. Artikel 6 van de Nederlandse Grondwet, de vrijheid van godsdienst, is overbodig en kan worden afgeschaft. De inhoud wordt namelijk al ondervangen in artikel 7, de vrijheid van meningsuiting.

Dames en heren, bovenstaande stellingen, die ik zo ga inleiden en alvast een beetje verdedigen, zijn niet noodzakelijkerwijs ook mijn meningen. Soms sta ik er achter, soms niet. Het gaat er mij vooral om dat u geprikkeld wordt en er een leuke, spannende en het liefst ook inhoudelijke discussie ontstaat.

Voordat ik de stellingen introduceer, wil ik nog aan u vragen of u vandaag nog over de brug bent geweest, dé brug over de IJssel, die het station met het centrum verbindt. Deze brug kan namelijk open en dicht, en bij de hefbomen staat de tekst: “Bij bel signaal weg vrijmaken.” De spatie tussen ‘bij’ en ‘bel’ is heel kort. Ik vraag mij af of dit al dan niet bewust gedaan is, als heimelijke poging van de christelijke partijen om de scheiding tussen kerk en staat teniet te doen, en ik roep D66-raadslid Pascal Jacobs dan ook op om hier eens kritische vragen over te stellen aan het college, bij voorkeur op 1 april.

1.
Nederland is een divers land, met mensen met verschillende achtergronden. Mensen denken niet hetzelfde. De ene persoon houdt van klassieke muziek, de andere van jazz en weer een ander van popmuziek. Onze samenleving is erg verrijkt door al deze verschillende smaken. Dat geldt ook voor de verschillende religies. Het christendom heeft de cultuur verrijkt met katholieke kathedralen, de Matthäus Passion van Bach, de boeken van Dostovejski, buschauffeurs met een kruisje om de nek en boerderijdaken met daarop de tekst “Jezus Redt” (op een boot in Kampen staat “Geloof in de Here Jezus, en u zult gered worden.” Ik vraag mij dan toch af, helpen de mensen op deze boot dan geen drenkelingen die niet in de Here Jezus geloven?). De islam zorgde voor prachtige moskeeën, fleurige hoofddoekjes in alle kleuren van de regenboog en kalligrafiekunst. Het hindoeïsme ten slotte bezorgde ons de Kamasutra.
Omdat onze politiek een afspiegeling moet zijn van onze samenleving, is het niet meer dan logisch dat de religieuze verscheidenheid die zich in samenleving openbaart, ook in de politiek tot uitdrukking moet komen.
Daarom: Religie vormt een verrijking voor de samenleving, dus ook voor de politiek.

2.
Iedereen gelooft in een absolute waarheid die iedereen moet geloven.
Deze overtuiging leeft natuurlijk het sterkst onder christenen en moslims. Orthodoxe en fundamentalistische varianten van het christendom en de islam zijn exclusivistisch, namelijk dat zij de enige ware interpretatie van het geloof verkondigen, en dat dit dé absolute waarheid is.
Vaak (maar niet altijd) heeft deze overtuiging politieke consequenties. De Staatkundig-Gereformeerde Partij houdt bijvoorbeeld vast aan de oude tekst van artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, waarin staat “om te weren en uit te roeien alle afgoderij en valsen godsdienst, om het rijk des antichrists te gronde te werpen”. De SGP is om die reden ook tegen godsdienstvrijheid voor andersdenkenden (katholieken, vrijzinnigen en moslims bijvoorbeeld), omdat hierdoor het Rijk van Antichrist zou worden gebracht.
Fundamentalistische moslims hebben het in de regel ook niet zo op met de vrijheid van andersdenkenden. In Pakistan worden bijvoorbeeld sjiitische moslims en Ahmaddiya-moslims vervolgd en vermoord, omdat zij een valse variant van de islam zouden aanhangen.
Maar niet alleen religieuze gelovigen geloven in één absolute waarheid. In de twintigste eeuw waren miljoenen mensen er heilig van overtuigd dat het marxisme de enige ware weg was die de mensheid heil zou brengen, of de profeet nu Marx, Lenin, Stalin, Mao of Castro heette. Linkse intellectuelen die zich veel te slim vonden om in een God te geloven, waren totaal onkritisch als het ging om het communisme. De Franse filosoof Jean-Paul Sartre dweepte met de SovjetUnie en onze eigen onsterfelijke Harry Mulisch bleef tot zijn dood Fidel Castro bewieroken. Voor slachtoffers van het communisme hadden deze intellectuelen geen oog. Op rechts heb je de PVV, die gelooft dat als haar profeet Geert Wilders zijn vinger niet in Neêrlands dijk steekt, de tsunami van islamisering onze polder in een woestijn verandert.
Dat het geloof in een absolute waarheid leidt tot onderdrukking en vaak ook geweld, is de heilige overtuiging van GroenLinks-ideoloog Dick Pels. Hij vindt dat de absolute waarheid niet thuishoort in een politiek debat, en stelt dat het kunnen relativeren de kracht van de democratie is. Maar ook deze overtuiging gaat eigenlijk uit van een geloof in een absolute waarheid, namelijk de waarheid dat er geen absolute waarheid is en dat iedereen daarom een relativist moet zijn.
Ik denk daarom dus dat iedereen het eens zal zijn met de volgende stelling : Er is maar één waarheid, en die moet iedereen geloven.

3.
In Nederland hebben we godsdienstvrijheid. Vaak wordt met een beroep op deze vrijheid discriminatie van derden goedgepraat.
• De SGP weigert vrouwen op haar lijsten toe te laten (ik zeg haar want het woord partij is vrouwelijk).
• De ChristenUnie weert de facto homoseksuelen in bestuurlijke en vertegenwoordigende functies (een ex-ChristenUnielid zei ooit eens tegen mij, dat het makkelijker is voor een kameel om door het oog van de naald te kruipen, dan om als homoseksueel voor de ChristenUnie in de Tweede Kamer te komen).
• Homoseksuele docenten worden ontslagen op streng-christelijke scholen (vrijgemaakt-gereformeerd, evangelisch en reformatorisch).
• In sommige streng-christelijke gemeenten (zoals Rijssen) mogen ambtenaren van de burgerlijke stand homo’s weigeren te huwen.
• Youth for Christ Amsterdam wil alleen christenen als jongerenwerkers aannemen.

Bij strenge moslims in Nederland gaat het vaak om andere incidenten, bijvoorbeeld een docent op de hogeschool InHolland die weigert om vrouwen een hand te geven, nadat hij op vakantie in Saoedi-Arabië tot een dieper inzicht was gekomen.
Deze discriminatie is, om oud-minister Ronald Plasterk van Onderwijs en Feest te citeren, “van de ratten besnuffeld”.
Daarom luidt mijn stelling: Het recht op de vrijheid van godsdienst mag niet misbruikt worden om bijvoorbeeld vrouwen of homo's te discrimineren.

4.
Het geloof dat Jezus de zoon van God is of dat Mohammed Zijn laatste profeet was, is het fundament waarop veel christenen en moslims hun geloof bouwen en hun identiteit aan ontlenen. Au fond is deze overtuiging (de naam zegt het al) natuurlijk gewoon ook maar een mening, en dient daarom niet te worden bevoordeeld boven andere meningen. Oud-Kamerlid voor de Reformatorische Politieke Federatie Leen van Dijke werd uiteindelijk vrijgesproken voor zijn beruchte uitspraak in 1996 in de Nieuwe Revue “Waarom zou een homoseksueel beter zijn dan een dief?”, omdat hij deze uitspraak deed als een gelovige. Als hij als niet-gelovige diezelfde uitspraak had gedaan, was hij veroordeeld voor discriminatie. Het is een slechte zaak dat gelovigen en ongelovigen ongelijk worden behandeld, en gelovigen met beroep op de vrijheid van godsdienst zich blijkbaar meer kunnen en mogen veroorloven dan ongelovigen.
Daarom: Artikel 6 van de Nederlandse Grondwet, de vrijheid van godsdienst, is overbodig en kan worden afgeschaft. De inhoud wordt namelijk al ondervangen in artikel 7, de vrijheid van meningsuiting.


Zie ook: http://www.linkingbrain.nl/d66kampen/2011-02-14.html

woensdag, februari 16, 2011

Rutte als lachende derde


Zie: http://www.joop.nl/opinies/detail/artikel/rutte_als_lachende_derde/

Door: Ewout Klei

De komst van het kabinet-Rutte I leek op het eerste gezicht de progressieve samenwerking te versterken. Los van elkaar pleitten ik (op Joop.nl) en de Tilburgse PvdA-wethouder Jan Hamming voor een progressief schaduwkabinet (zie: http://www.artikel7.nu/?p=47464), en op zondag 16 januari 2011 organiseerde de PvdA met GroenLinks en de SP de manifestatie ‘Een nieuw jaar, een ander Nederland’, waaraan ook D66 deelnam. Samen zou men een vuist maken tegen het meest rechtse kabinet uit de Nederlandse geschiedenis.

Op dit moment lijkt de progressieve verdeeldheid echter groter dan ooit. De oorzaak is natuurlijk Kunduz. D66 en GroenLinks, die begin 2010 zelf een politiemissie naar Afghanistan hadden voorgesteld, steunden het plan van de rechtse regering om een missie naar Kunduz doorgang te doen laten vinden, terwijl PvdA en SP daar mordicus tegen waren.
Dat D66 en GroenLinks voort het regeringsvoorstel stemden, had niet zozeer te maken met hun eigen standpunt ten opzichte van Afghanistan, maar vooral met machtspolitiek. Het huidige kabinet is een minderheidskabinet, en afhankelijk van de gedoogsteun van de PVV. Omdat de PVV deze gedoogsteun niet op alle onderwerpen wil geven, moet de regering bij tijd en wijle steun zoeken bij de oppositie. D66 en GroenLinks zijn bereid om met Rutte deals te sluiten. Dit doen ze niet alleen omdat ze hierdoor meer invloed kunnen uitoefenen, maar ook omdat het kabinet zich zo een beetje kan ontworstelen aan Wilders’ wurggreep. De samenwerking met Rutte heeft dus pragmatische en principiële kanten.
Tegenover D66 en GroenLinks presenteren de PvdA en vooral de SP zich als principiële progressieve partijen. Waar D66 en GroenLinks ten aanzien van Kunduz overduidelijk verkeerd kozen, houden PvdA en SP de rug recht, zo willen ze ons doen laten geloven. Deze houding lijkt heel principieel, maar is niet van opportunistische motieven verschoond. Volgens de peilingen van Maurice de Hond ondervindt vooral GroenLinks electorale schade aan het Kunduz-debat, en de PvdA en de SP hopen hiervan bij de Provinciale Statenverkiezingen van 2 maart te kunnen profiteren. Omdat deze verkiezingen indirecte Eerste Kamerverkiezingen zijn, en het huidige kabinet graag een meerderheid in de senaat wil hebben, gaan de Statenverkiezingen erg over landelijke thema’s.

Het interview op NU.nl met Tiny Kox (zie: http://www.nu.nl/politiek/2447949/als-we-ergens-zijn-we-ergens-voor.html), nummer 1 op de SP-lijst voor de Eerste Kamerverkiezingen, over GroenLinks, gaat uitsluitend over de landelijke politiek. Kox valt GroenLinks hard aan. De partij zou met haar Afghanistan-standpunt niet alleen gezorgd hebben voor een “schisma” gezorgd. Dit is volgens Kox geen “breuk”, maar wel een “diep gat”. De missie naar Kunduz is geen politiemissie maar gewoon een militaire missie, en Kox vond het teleurstellend dat GroenLinks de problematiek wilde oplossen met “bommen en granaten”.
De opmerkelijke woordkeus van Kox, “schisma”, “diep gat” en “bommen en granaten”, verraden zijn achterliggende politieke bedoeling. Door GroenLinks zo zwart mogelijk af te schilderen en met rode SP-tomaten te bekogelen, hoopt Kox dat zijn eigen partij bij de kiezer het beste uit de verf komt. Kox mag dit natuurlijk doen - politiek is een spel en bij verkiezingen wil elke partij er op haar paasbest uitzien - maar zijn suggestie dat D66 en GroenLinks opportunistisch zijn, en SP en PvdA principieel, moet naar het rijk der fabelen worden verwezen.

Terug naar de progressieve samenwerking. D66, GroenLinks, de PvdA en de SP hebben tegengestelde belangen. D66 en GroenLinks (de laatste partij overigens sinds kort) nemen in het politieke landschap een centrumpositie in, en willen graag weer regeren. Het feit dat in 2007 niet Femke Halsema maar André Rouvoet in de regering kwam, en dat Halsema in 2010 weer net achter het net viste, heeft GroenLinks een trauma een bezorgd. De partij wil straks niet voor een derde keer buitenspel staan. Voor D66 geldt iets soortgelijks. Begin 2006 viel het kabinet-Balkende II bijna toen de Democraten geen missie naar Afghanistan wilden. D66 kreeg hierdoor (en dankzij andere gebeurtenissen) het imago van een onbetrouwbare regeringspartner. Alexander Pechtold wil van dit stigma af, en doet zijn uiterste best om D66 weer Regierungsfähig te maken.
Bij de PvdA en de SP liggen de zaken echter duidelijk anders. Deze partijen zijn linkser en daarom meer tot oppositie geneigd. Omdat VVD en CDA in een andere electorale vijver vissen, richtten de PvdA en de SP hun pijlen liever op electorale concurrenten D66 en GroenLinks. Ondanks mooie woorden over progressieve samenwerking zijn de vier partijen dus allereerst bezig met het verdedigen van hun eigenbelang.

De progressieve verdeeldheid maakt Mark Rutte tot een lachende derde. (Correcter zou trouwens ‘lachende vijfde’ zijn, maar deze uitdrukking bestaat helaas niet.) Mijn vrees en vermoeden is dat het minderheidskabinet gewoon de rit uit blijft zitten en de verschillende partijen tegen elkaar blijft uitspelen, ook als VVD, CDA en PVV geen meerderheid in de senaat krijgen.
“Divide et impera”, “verdeel en heers”, was het motto van de Romeinse machtspolitiek. Hoewel hij zo’n tien jaar over zijn geschiedenisstudie heeft gedaan, lijkt Rutte deze les uit het verleden helaas niet te zijn vergeten.

woensdag, januari 19, 2011

Waaraan gaan de confessionelen ten onder?


Onderstaande artikel stond in het Nederlands Dagblad van donderdag 13 januari 2011.

Sinds de verkiezingen van juni telt de Tweede Kamer nog 28 confessionelen. Het CDA halveerde en ging van 41 naar 21 zetels. Tegelijk wisten ChristenUnie en SGP niet te profiteren. Beleven we het einde van anderhalve eeuw confessionele partijvorming?


Wijlen D66-oprichter Hans van Mierlo mocht het vaak herhalen: in Nederland waren christelijke partijen net zo lang aan de macht als de communisten in Rusland. Hij vergat erbij te vertellen dat de confessionelen ook weinig anders restte dan regeren - als de democratische meerderheid die ze nu eenmaal waren. En hij vergat ook dat de coalitie van katholieken en protestanten (vaak elkaars tegenpolen) bepaald niet vanzelfsprekend was, maar min of meer werd afgedwongen door diezelfde democratie.

Zo waren er in 1966, toen Van Mierlo zijn kruistocht tegen de confessionele hegemonie begon, nog tachtig christelijke Kamerleden, een absolute meerderheid dus. Maar spoedig zou alles veranderen. In 1972 waren er nog maar 53 confessionele zetels. En na een opleving van het CDA onder Lubbers kende de partij opnieuw dramatische verliezen in 1994 en 1998. Paars, de droom van Van Mierlo, werd uit die nederlagen geboren.

Wel volgde een opleving onder Balkenende en wonnen de confessionelen zelfs weer een beetje aan invloed, met in 2003 en 2006 gezamenlijk 49 zetels, bijna een derde van de Kamerleden dus. Maar in juni 2010 stemde minder dan twintig procent van de kiezers op een confessionele partij. Een absoluut historisch dieptepunt, in de huidige Kamer uitgedrukt in een schamele 28 zetels voor de drie christelijke partijen samen.

Op het eerste gezicht loopt de dalende lijn parallel aan de kerkverlating. Nergens anders in Europa verliep de kerkverlating zo abrupt en massaal als in Nederland, met een halvering van de kerkelijkheid tussen 1971 en 1986 en een doorgaande daling sindsdien. Zo bezien vormt de confessionele neergang weinig anders dan de logische weerspiegeling van de secularisatie.

Maar er is meer. Even opvallend als de plotselinge neergang was immers de eeuw van confessionele bloei en machtsvorming daarvoor. Nergens anders in Europa maakten confessionele partijen zich ook zo breed, om in de twintigste eeuw zelfs het politieke landschap te beheersen. In dat opzicht is die vergelijking van Van Mierlo met de Russische communisten zo gek nog niet, want beide stromingen hadden het na 1917 lang voor het zeggen.

Daaraan vooraf ging een uniek verhaal van confessionele partijvorming. Het was bovenal Abraham Kuyper - een revolutionair die zich antirevolutionair noemde - die het politieke landschap in de tweede helft van de negentiende eeuw op zijn kop zette. Voordat de gebruikelijke sociaal-economische tweedeling de partijvorming kon bepalen, zoals overals elders in Europa, spleet hij de politiek met een andere antithese: die tussen confessioneel en niet-confessioneel.

Terwijl overal in Europa de sociale tegenstelling tussen haves (conservatieven en liberalen) en havenots (socialisten) de moderne partijvorming bepaalde, voltrok zich in Nederland een ander patroon.

Niet alleen politieke partijen, maar ook de arbeidersbeweging en andere maatschappelijke organisaties, volgden in dat spoor. Waar overal elders socialisten de arbeidersbeweging beheersten, wisten in Nederland de katholieken hen aardig de wind uit de zeilen te houden. Waar overal elders de socialisten uitgroeiden tot de grootste politieke stroming, gebeurde dat in Nederland pas na de Tweede Wereldoorlog.

Maar ook toen bleven socialisten in Nederland een minderheid, zonder dat ze ooit een meerderheidspositie zouden bereiken. Alle huidige retoriek over de linkse elite ten spijt, heeft Nederland nooit een linkse parlementaire meerderheid gekend, laat staan een socialistische.

Aan de rechterkant van het politieke spectrum waren de gevolgen nog groter. In elk geval tot 2010 heeft in de Nederlandse politiek een conservatieve stroming geheel ontbroken. Die optie was blijkbaar volledig overvleugeld door de veelheid aan confessionele politieke partijen. En ook de liberalen, in Nederland rechtser dan elders, bleven lang een relatief kleine minderheid.

Een eeuw lang domineerden de Nederlandse christelijke politici de politiek. Ze waren onderling divers: dikwijls rechts, soms links maar vooral ook het midden. Een driestromenland, met de confessionelen in het centrum van de macht, onderscheidde het Nederlandse politieke landschap van de tweedeling die bijna overal elders in Europa de toon aangaf.

Dat alles veranderde pas op het moment dat rechtse Realpolitiker als Elco Brinkman en Maxime Verhagen de macht wisten over te nemen bij de christendemocraten. Het einde van de christendemocratie, eerst onder paars en opnieuw onder de huidige rechtse coalitie, markeert ook het einde van Nederland als driestromenland.

Zal dit ook het einde betekenen van de confessionele politiek?

Vrijdagmiddag houdt de Vereniging van Christen Historici in Utrecht een congres over 'Het Einde der Confessionelen?' Sprekers zijn onder meer professor Gerrit Schutte en een tiental andere historici en politici.


Ewout Klei en Johan Snel zijn historici

dinsdag, augustus 03, 2010

Rechts kabinet, dan een progressief schaduwkabinet

http://www.joop.nl/opinies/detail/artikel/een_rechts_kabinet_dan_een_progressief_schaduwkabinet/




Mijn eerste column op Joop.nl, de progressieve opiniesite van de VARA. Mijn column is zaterdag 31 juli geplaatst.

Een rechts kabinet? Dan een progressief schaduwkabinet
EWOUT KLEI Oud-minister Van Thijn schreef het boek 'De formatie'. Wat kunnen we daar nu uit leren?
In verschillende media is de uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen geïnterpreteerd als een grote overwinning van rechts. In feite hield de verkiezingsuitslag echter een verdere versplintering van het politieke landschap in, omdat het vormen van solide meerderheidskabinet nu een haast onmogelijke opgave is geworden.

Dat de formatie lastig zou gaan verlopen was vier weken voor de verkiezingen voorspeld door Ed van Thijn. In zijn op 11 mei verschenen rode boekje, met de weinig originele maar wel duidelijke titel De formatie, betoogt de PvdA-coryfee dat het in de toekomst steeds moeilijker wordt om een stabiele regering te vormen, behalve als er snel een ingrijpende hervormingsagenda ter tafel komt. De analyse en aanbevelingen die Van Thijn in zijn boek geeft verdienen nadere bestudering, omdat onze democratie zich als gevolg van de polarisatie (vooral van rechts) in een crisis bevindt, die om een oplossing vraagt.

Volgens Van Thijn kunnen burgers wel stemmen maar niet kiezen. We stemmen op een partij en niet op een kabinet. In 1977 ging de PvdA de verkiezingen in onder de leus ‘Kies de minister-president’ maar bleef na de formatie buiten de regering. In 2006 werden de Tweede Kamerverkiezingen gepresenteerd als een tweestrijd tussen Balkenende en Bos, maar het resultaat van deze verkiezingen was dat beide kemphanen tot elkaar waren veroordeeld in het kabinet-Balkenende IV. In de tijd van de verzuiling (1918-1966) leverde ons kiesstelsel van evenredige vertegenwoordiging nog stabiele regeringen op, omdat de verzuilde partijen hun achterbannen strak onder de duim hielden en de zuilelites beseften dat ze compromissen moesten sluiten. Nu politieke partijen niet meer over een vaste achterban beschikken zetten ze zich, uit electorale overwegingen, af tegen gelijkgezinde partijen én nemen ze om diezelfde reden stilletjes ideeën van de tegenpartij over.

Van Thijn denkt dat het in de toekomst steeds moeilijker wordt om een werkbare coalitie te vormen en vreest voor machteloze middenkabinetten, met als gevolg dat radicale partijen op de vleugels (de PVV op rechts en in mindere mate de SP op links) zullen groeien. Hij vergelijkt de Nederlandse situatie met die van Duitsland ten tijde van de Weimarrepubliek (1919-1933) en de Franse Vierde Republiek (1946-1958), waar instabiele kabinetten elkaar opvolgden, en met Denemarken en Israël, waar radicale partijen grote invloed uitoefenen op het regeringsbeleid (dankzij de gedoogsteun die de populistische Dansk Folkeparti aan de Deense minderheidsregering geeft kent Denemarken het strengste asielbeleid van West-Europa en in Israël is de extreemrechtse Lieberman zelfs minister van Buitenlandse Zaken).

De instabiele situatie wordt volgens Van Thijn alleen opgelost als het politieke stelsel grondig wordt hervormd. Hij wil geen districtenstelsel zoals in Groot-Brittannië, waar de Tories en Labour de dienst uit maken en de progressieve Liberal Democrats veel te klein zijn (Nick Clegg wil aan dit stelsel een einde maken). Wat Van Thijn wil is een gemengd stelsel, een beetje districtenstelsel en een beetje evenredig stelsel dus. Daarnaast moeten politieke partijen van te voren duidelijk maken met welke partijen ze een regering willen vormen en met welke niet. De PvdA’er lijkt hiermee terug te willen naar de jaren zeventig, toen de progressieve partijen PvdA, D’66 en PPR (een voorloper van GroenLinks) samen het programma Keerpunt ’72 schreven en een schaduwkabinet vormden. De kiezer heeft dan wel iets te kiezen.

De formatie bestaat uit drie delen, een dagboek, een theoretisch/essayistisch deel en een fictief verhaal. Het dagboek is nogal saai. Waar Van Thijn in Dagboek van een onderhandelaar (1978) als één van de onderhandelaars over een tweede kabinet-Den Uyl als insider een tipje van de sluier van de achterkamertjespolitiek oplichtte, is dit dagboek van een buitenstaander weinig onthullend. Het fictieve formatieverhaal aan het slot daarentegen is wel aardig. Van Thijn zit er een beetje naast met zijn voorspelling (zo krijgen van hem de PVV en de PvdA elk 28 zetels, de VVD 24 en D66 18), maar dat er na de verkiezingen moeilijk een kabinet te vormen valt heeft hij goed ingezien. Dat Van Thijn er behoorlijk naast zat met zijn verkiezingsuitslag zegt ook iets over de betrekkelijkheid van opiniepeilingen en de vluchtigheid van de actualiteit. Het middendeel, waarin Van Thijn zijn theorie over de instabiliteit van ons politieke systeem uitwerkt, is zonder meer het interessantst. Eigenlijk zou hij dit nog een keer moeten omwerken tot een wetenschappelijke publicatie. De these van Van Thijn, dat een evenredig kiesstelsel zorgt voor een instabiel politiek systeem, zou als hypothese moeten worden getest in een groot vergelijkend (historisch) onderzoek.

Dankzij Van Thijn staat het onderwerp bestuurlijke vernieuwingen anno 2010 opnieuw weer op de politieke kaart, waar D66 zich altijd sterk voor heeft gemaakt. Het is geen toeval dat Van Thijn zijn boek heeft opgedragen aan niemand minder dan wijlen D66-oprichter Hans van Mierlo, een “visionair democraat”. Het is aardig om te zien dat juist D66 de adviezen van Van Thijn in de laatste verkiezingscampagne lijkt te hebben opgevolgd, want Pechtold pleitte voor paars plus en nog geen week voor de verkiezingen veranderde het partijlogo van kleur. Helaas voor D66 is paars nu (voorlopig?) van de baan en lijkt te worden aangestuurd op een rechts kabinet. Als de formatie van paars plus was gelukt had D66 misschien weer een ministerie voor Bestuurlijke Vernieuwing kunnen claimen, die van dit thema echt werk zou moeten maken en met goede hervormingsvoorstellen zou moeten komen. Met een rechts kabinet in het verschiet zouden D66, GroenLinks en de PvdA de progressieve samenwerking van de jaren zeventig weer nieuw leven in kunnen blazen.

Of de PVV nu in de regering komt of alleen gedoogsteun geeft, een rechts kabinet is niet mijn kabinet. Begin jaren zeventig vormden oppositieleiders Joop den Uyl en Hans van Mierlo een schaduwkabinet dat klaar stond om te regeren. Als er daadwerkelijk een rechts kabinet aantreedt dan moeten Job Cohen, Alexander Pechtold en Femke Halsema de handen ineen slaan en een nieuw schaduwkabinet vormen, dat het roer van het schip van staat overneemt als Mark Rutte de macht over dit stuur verliest. Zo’n schaduwkabinet - dat helemaal in de geest van Van Thijn is en het publicitair weer ongelooflijk goed gaat doen - wordt dan bovendien een vast baken en een signaal van hoop in een verwilderde en stormachtige tijd, waar donkere wolken zich samenpakken.

maandag, juni 07, 2010

4 juni - VVD Kampen winnaar van de politieke quiz in 'T Ukien!

www.vvdkampen.nl

4 juni - VVD Kampen winnaar van de politieke quiz in 'T Ukien!
Op vrijdag 4 juni heeft een afvaardiging van de VVD Kampen IJsselmuiden meegedaan aan de politieke quiz van Kampen. De quiz werd georganiseerd door ’t Ukien. De samensteller van de quiz, Ewoud Klei, is het gelukt om afwisselende vragen in 8 categorieën aan de teams voor te leggen.
Andere teams waren D66, Groen Links en een samengesteld team met jongeren.
In het team van de VVD zaten Luc Bomhof, Gerda Heideveld, Robert Nissink en Marieke Spijkerman.
Na de eerste ronde, met het onderwerp Politieke geschiedenis, hebben we de koppositie gepakt dankzij de uitmuntende kennis van Luc en Gerda.
Met de tweede en derde ronde, Actualiteit en Politieke & Entertainment hebben we deze positie verstevigd.
Erg lastig waren de vragen over Citaten van politici en Standpunten van politieke partijen.
Uiteindelijk zijn we, na 8 vragenrondes, de winnaar geworden.
D66 is tweede geworden voor Groen Links die als derde zijn geëindigd.
Het was een leerzame en leuke avond in een ontspannen sfeer.

vrijdag, april 09, 2010

Huilen en lachen om paars

http://www.protestant.nl/actueel/huilen-en-lachen-om-paars




Nu 9 juni nog maar twee maanden duurt, nemen speculaties over de toekomstige coalitie steeds meer toe. Zal het CDA of misschien de ChristenUnie meedoen of blijven de christelijke partijen straks aan de zijlijn staan? Komt Paars wellicht weer in de mode? Columnist Ewout Klei haalt herinneringen op aan de gloriedagen van het paarse kabinet, die voor orthodoxe protestanten gelden als zwarte bladzijden in de geschiedenis van Nederland.

Toen het kabinet-Balkende IV in februari viel en men besloot dat er op 9 juni Tweede Kamerverkiezingen moeten komen, speculeerden kranten en opiniebladen meteen over een mogelijke coalitie. Dikwijls kwam Paars-plus ter sprake, een coalitie van PvdA, VVD en D66 aangevuld met GroenLinks.

Voor veel orthodoxe protestanten is deze coalitie een doemscenario. D66 en GroenLinks staan immers voor vrijzinnigheid en willen onder meer een einde maken aan de huidige praktijk dat orthodox-christelijke scholen homoseksuele leraren mogen ontslaan. Aan de paarse kabinetten hebben ChristenUnie en SGP slechte herinneringen, want onder Paars II werden euthanasie en het homohuwelijk wettelijk geregeld en het bordeelverbod afgeschaft.

Vooral de legalisering euthanasie zorgde voor hoogoplopende emoties. Tot grote ergernis van orthodoxe christenen riep GroenLinks-kamerlid Femke Halsema uit dat de nieuwe wet het individu bevrijdde van ‘kerk, gezin, overheid en vorst’. De woede van orthodoxe christenen bereikte echter het kookpunt toen D66-minister Els Borst van Volksgezondheid op 14 april 2001, de dag na Goede Vrijdag en twee dagen nadat de euthanasiewet door de Eerste Kamer was aangenomen, zei ‘Het is volbracht’, hiermee de laatste kruiswoorden van Jezus Christus citerend. De christelijke partijen waren hierover zo ontstemd, dat ze een motie van wantrouwen tegen de minister indienden. Omdat Borst inmiddels haar excuses had aangeboden werd de motie alleen door de christelijke partijen gesteund.

De discussie waarin Borst haar gewraakte opmerking maakte, was zeer gepolariseerd en ook de orthodox-protestanten waren niet bepaald diplomatiek en inlevend geweest. ChristenUnie-senator Schuurman had tijdens het euthanasiedebat in de Eerste Kamer D66-senator Kohnstamm tegen zich in het harnas gejaagd door de euthanasie in Nederland, die uitging van het principe van het zelfbeschikkingsrecht, te vergelijken met de euthanasiepraktijk op zwakken en geestelijk gehandicapten van nazi-Duitsland in de jaren dertig en veertig.

Er kon echter ook om Paars worden gelachen. Op 1 april 1998, toen de paarse ethische wetgeving nog in de toekomst lag, stond er in het orthodox-protestantse Nederlands Dagblad een opmerkelijk voorpaginabericht: het paarse kabinet had een wetsontwerp gemaakt om de witte baan in de Nederlandse vlag te voorzien van een paarse streep. Met deze wijziging zou het kabinet de ‘onmiskenbare waarde’ van de paarse coalitie voor de Nederlandse samenleving willen vastleggen. De krant berichtte dat met name RPF, SGP en GPV grote bezwaren hadden tegen de streep. Een woordvoerder zou hebben gezegd dat het kabinet brak met het verleden. Als er een streep moest komen in de witte baan, zou die streep oranje moeten zijn. Iedereen die het niet met het kabinetsvoornemen eens was, kon een handtekeningenlijst aanvragen door het nummer 0342-411699 te bellen. Zo’n vierhonderd lezers pakten de telefoon. Ze kregen een medewerker van het Nederlands Dagblad aan de lijn die vertelde dat het om een 1-aprilgrap ging. Sommige bellers konden om de grap lachen, maar anderen werden boos: ‘Een serieuze krant maakt geen grappen; daarvoor is de situatie in ons land veel te ernstig.’ Eén beller reageerde vasthoudend: ‘Toch wil ik handtekeningenlijsten hebben. Het kabinet is in staat zo’n voorstel te doen en dan heb ik alvast de lijsten in huis.’

Ik ben benieuwd welke grappen het Nederlands Dagblad (en misschien het SGP-gezinde Reformatorisch Dagblad) voor hun achterban in petto heeft, mocht Paars-plus straks werkelijkheid worden.

Ewout Klei, voor Protestant.nl

woensdag, april 08, 2009

Wilders accepteert niemand, ook geen CDA

Trouw, Podium, 8 april 2008. http://www.trouw.nl/opinie/podium/article2377918.ece/Wilders_accepteert_niemand__ook_geen_CDA_.html

Wilders accepteert niemand, ook geen CDA
Ewout Klei, historicus, schrijft proefschrift over het Gereformeerd Politiek Verbond


De PVV mag dan in de peilingen de grootste zijn, maar om te regeren moet je compromissen sluiten. Dat dreigt te falen, want Wilders bedrijft antipolitiek.


De instabiliteit van ons huidige politieke bestel komt misschien wel het duidelijkst tot uitdrukking in de wekelijkse opiniepeilingen van Maurice de Hond, die meent te weten wat het volk van Nederland wil.

Met name de VVD lijkt door de opiniepeilingen haar zelfvertrouwen te zijn kwijtgeraakt. Mark Rutte probeert met populistische proefballonnetjes die de liberale principes verloochenen het ’volk’ te paaien, dat echter liever gaat voor het rechtse origineel: de PVV van Geert Wilders die in de peilingen van De Hond de grootste partij is geworden met 32 zetels. In Trouw schreef columnist Hans Goslinga dat een kabinet van CDA en PVV geen hersenschim meer is. Voor het CDA zou nog steeds de uit 1925 stammende Nolens-doctrine gelden, namelijk dat er alleen in uiterste noodzaak wordt geregeerd met de sociaal-democraten en dat de christen-democraten liever met anderen in zee gaan. Maar kan er met de PVV, ondanks de peilingen, dan wél een partij worden geregeerd? En is er een redelijk alternatief voor de ’Venlose Variant’ van CDA en PVV?

Om te regeren moet een partij compromissen sluiten. Nederland heeft sinds 1918 een stelsel van evenredige vertegenwoordiging. Geen enkele partij heeft ooit de helft + 1 zetel gehaald. De PvdA trachtte dit in de jaren zeventig te doorbreken door van te voren met D66 en PPR een schaduwkabinet te vormen dat het program Keerpunt ’72 moest uitvoeren. Het in 1973 aan de macht gekomen kabinet-Den Uyl moest het echter ook doen met de gedoogsteun van KVP en ARP, waardoor revolutionaire veranderingen uitbleven.

Ook Geert Wilders moet, behalve als zijn partij 76 zetels haalt, compromissen sluiten met andere partijen als hij aan de regeringstafel wil aanschuiven. Zo werkt dat. De Wilderianen zeggen wel dat het ’volk’ spreekt en Wilders als premier wil, maar de meerderheid van de kiezers, 118 zetels, ziet dat nog steeds niet zitten. Bovendien is de gedachte dat de grootste partij de minister-president levert geen absolute regel. In de jaren vijftig was de KVP de grootste partij maar leverde de PvdA de premier. In 1966 was Jelle Zijlstra van de kleine ARP premier, van 1971 tot 1973 Barend Biesheuvel van diezelfde ARP en in 1977 en 1982 werd de PvdA de grootste, maar kwam de partij, door de onredelijke opstelling van Den Uyl, niet in de regering.

Zal Wilders water bij de wijn doen? Het lijkt mij van niet. Het succes van de PVV steunt op de antipolitiek, het verzet tegen het establishment, het weglopen van discussies en het doen van onredelijke voorstellen die in strijd zijn met onze democratische rechtsstaat. Met de film Fitna, de vergelijking van de Koran met Mein Kampf en de oproep om Marokkaanse reljongeren door hun kniebanden te schieten plaatst Wilders zich buiten de parlementaire orde. Wilderianen zullen dit wellicht opvatten als een poging om Wilders te demoniseren, maar in 1933 ging het in Duitsland behoorlijk fout toen de gematigd rechtse partijen besloten om met de grote winnaar van de verkiezingen, de antiparlementaire NSDAP van Hitler, samen te werken.

Is er een alternatief straks? Het is allereerst maar de vraag of de peilingen werkelijkheid worden. Van de twintig virtuele zetels van Trots op Nederland is er nu nog maar één over en dat kan de PVV ook overkomen. Aan de verkiezingen gaan debatten vooraf. Wilders kan niet discussiëren, en zal dus door de mand vallen. Of hij moet straks alle verkiezingsdebatten boycotten. Maar zal zijn ’volk’ daar intrappen?

Verder zijn er ook andere opiniepeilingen, zoals bijvoorbeeld de Politieke Barometer: www.politiekebarometer.nl. Uit de laatste peilingen blijkt dat het CDA nog steeds groter is dan de PVV – 35 zetels tegenover 24 – en nog veel interessanter, dat CDA, PvdA en D66 samen een parlementaire meerderheid hebben, namelijk 35 + 28 + 13 zetels = 76 zetels. Misschien kan GroenLinks dit nog aanvullen, hoewel een kabinet van vier partijen nu niet bepaald stabiel is.

Omdat de VVD op dit moment erg met zichzelf bezig is en nog steeds te veel luistert naar de populisten, is een nieuw paars kabinet onmogelijk. Vanwege het stelsel van evenredige vertegenwoordiging blijven de christen-democraten voorlopig in het centrum van de macht. Hoewel het CDA niet van harte met de PvdA regeert is er nu geen redelijk alternatief. Zeker met de Venlose Variant als nachtmerriescenario blijft de uiterste noodzaak wellicht de enige mogelijkheid.

vrijdag, juli 28, 2006

Platform voor extremisten en vrijdenkers

Dit artikel stond in het Nederlands Dagblad van vrijdag 28 juli 2006

door Ewout Klei

Kleine politieke partijen zijn vooral een forum voor mensen om hun radicale ideeën in kwijt te kunnen, een perfect platform voor extremisten, querulanten en vrijdenkers.

Tijdens de Tweede Kamerverkiezingen van 1967 deden meer dan twintig politieke partijen mee aan de strijd om de gunst van de kiezer. Om enigszins wegwijs te worden in de jungle, die in Nederland partijpolitiek wordt genoemd, schreef de Groningse journalist Henk J. Meier het Politiek Zakboek 1967. In zijn boekje zijn naast de gevestigde partijen de kleine partijen opgenomen en veel partijen, deels nieuwe partijen, die niet in het parlement waren vertegenwoordigd. Naast D'66 waren dit onder andere de Partij voor Ongehuwden, de Republikeinse Partij, de Partij van het Recht, de Christen Democraten Unie en last but not least de Christelijk Nationale Volkspartij voor Monarchale Democratie (CNVPvMD).

Vandaag de dag lijkt het niet veel anders met de politiek gesteld. Na het grote succes van nieuwkomer Lijst Pim Fortuyn, die in 2002 26 zetels haalde, beproefden in 2003 enkele nieuwe partijtjes, zoals de Partij voor de Dieren, Lijst Emile Ratelband en conservatieven.nl hun geluk. In 2006 zullen andere 'fortuynzoekers' een poging wagen. Bij de kiesraad staan tientallen politieke partijen ingeschreven die niet in het parlement worden vertegenwoordigd. Deze kleine partijtjes zijn het perfecte platform voor extremisten, querulanten en vrijdenkers. In kleine partijtjes kunnen ze ongestoord werken aan radicale en/of buitenissige ideeën waar in grote partijen geen ruimte voor is. De Partij voor Naastenliefde Vrijheid en Diversiteit (PNVD) pleit bijvoorbeeld voor legalisatie van seks tussen volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar en naaktloperij.

Welke partijtjes maken kans om in het parlement te worden verkozen? En wat is de functie van deze partijtjes voor de Nederlandse politiek?

Afzetten
Laten we beginnen bij DeZES. Deze partij werd op 13 mei 2006 opgericht in Zutphen door D66-dissidenten. Op de website staan een enthousiast meisje en DeZES-kroonjuwelen als 'One man, one vote', 'radicale democratisering' en 'online politiek'. DeZES wil een online monitor-groep in het leven roepen waarvan alle partijleden lid kunnen worden. Deze groep moet DeZES-vertegenwoordigers in de toekomst controleren en zo nodig afzetten. DeZES denkt in november tenminste één zetel te kunnen halen. Hoewel online-ostracisme wel een aardig idee is (bierviltjes-ostracisme is misschien nog aardiger), doet DeZES denken aan WorldOnline van Nina Brink: een zeepbel.

Radicaler dan DeZES is de Continue Directe Democratie Partij van Rob Verboom. De partij haalde op 20 december 2005 het dagblad Trouw. De CDDP wil met een continu referendum onder de leden bepalen wat haar vertegenwoordigers gaan stemmen. De CDDP heeft zelf geen standpunten. Het Documentatiecentrum voor Nederlandse Politieke Partijen (DNPP) verwijst op zijn website naar de CDDP, maar de informatie over de CDDP op de online encyclopedie Wikipedia is genomineerd voor verwijdering.

Dieren
DeZES en de CDDP willen vertegenwoordigers reduceren tot stemvee, de Partij voor de Dieren van Marianne Thieme komt op voor de rechten van het dier en ziet dit als de logische stap in het evolutionaire proces dat emancipatie heet. Volgens Thieme hebben nadere diervriendelijke partijen, zoals GroenLinks, te weinig prioriteiten gegeven aan de rechten van het dier. De in 2002 opgerichte PvdD kreeg in 2003 47.665 stemmen, net iets minder dan driekwart van het aantal dat benodigd is voor een zetel. Misschien heeft de partij in november 2006 meer succes.
De Partij voor de Dieren is een one-issuepartij en principiële criticus van GroenLinks, de Partij voor de Vrijheid van Geert Wilders lijkt hier op maar bekritiseert de VVD. In de peilingen is de conservatief-liberale partij goed voor drie zetels. De PvdV wil lagere belastingen, een verbod op het preken in moskeeën in een andere dan de Nederlandse taal, vervanging van artikel 1 van de Grondwet door een artikel waarin het joods-christelijke en humanistische culturele erfgoed wordt beschermd. Hoewel de PvdV door deze houding in de marge van de politiek komt te staan, zorgt Wilders er wel voor dat de VVD, uit angst voor verlies van rechtse kiezers, Rita Verdonk in het zadel wil houden.

Door zich te verbinden met de conservatieve intellectueel Bart Jan Spruyt hebben Wilders en zijn PvdV wellicht nog wat te melden. De partij-in-wording van Marco Pastors van Leefbaar Rotterdam en het LPF-Kamerlid Joost Eerdmans - met wie Wilders zich absoluut niet wil associëren - kenmerkt zich daarentegen door een totaal gebrek aan inhoud. Een mogelijke partijnaam luidt namelijk: Niet Lullen Maar Poetsen. Zelfs Peter R. de Vries, wiens Partij voor Rechtvaardigheid, Daadkracht en Vooruitgang (PRDV) na enkele maanden een zachte dood stierf, had meer fantasie.

Verder zijn er nog de rechtsextremistische partij NieuwRechts van Michiel Smit, de Vooruitstrevende Integratiepartij van Mr Drs R. Dhalganjansing, die zijn halve familie op de lijst heeft gezet; de Pacifistisch-Socialistische Partij '92 en de Nieuwe Communistische Partij Nederland die niet wilden meedoen met GroenLinks (nu nog het Nieuw Gereformeerd Politiek Verbond), de Liberaal-Democratische Partij, Nederland Transparant, Duurzaam Nederland, de Progressief-Democratie Partij, de Directe Democraten, de Partij van de Toekomst (zet zich in voor feest), Forza! Nederland, de Republikeinse Socialisten, etc. etc. etc.

Van sommige partijen werkt de website het niet meer, wat betekent dat de partij niet meer actief is. Veel kleine partijen zijn het initiatief van een of twee mensen en het is altijd maar de vraag hoe lang ze ermee willen doorgaan. Een website in de lucht houden is voor sommige partijen kennelijk al moeilijk, maar als een nieuwe partij daadwerkelijk aan de verkiezingen wil meedoen, moet men per kieskring (Nederland kent negentien van dit soort kringen) dertig handtekeningen verzamelen en bovendien een waarborgsom van 11.250 euro betalen. Wanneer de partij de kiesdeler niet haalt, wordt deze borgsom niet terugbetaald.

In het Politiek Zakboek 1967 vertelt Meier over J.F.N. van Os, de lijsttrekker van de eerder genoemde CNVPvMD, die in 1967 bijna failliet raakte omdat hij steeds weer probeerde in de Kamer verkozen te worden. VermakelijkKleine politieke partijen zijn vooral een forum voor mensen om hun radicale ideeën in kwijt te kunnen. De politieke invloed van veel partijtjes is nihil. Ze zijn vooral erg vermakelijk. Sommige partijtjes bedreigen door hun principiële opstelling echter grotere partijen (zoals de PvdD Groenlinks en de PvdV de VVD) en oefenen indirect invloed uit. Ten slotte kunnen kleine politieke partijtjes soms voor een grote doorbraak zorgen, omdat ze iets verwoorden waarmee men in Den Haag geen rekening heeft gehouden. Maar tot dusverre zijn alleen D66 en LPF hier in geslaagd.

donderdag, juli 27, 2006

Gert Schutte op Binnenlandse Zaken

Dit artikel stond in het Nederlands Dagblad van woensdag 12 juli 2006

door Ewout Klei

Eigenlijk weet ik nog niet wat ik in november 2006 ga stemmen. In 2002 heb ik op Tineke Huizinga gestemd en in 2003 op Jan Peter Balkenende. Ik zou tussen hun kunnen kiezen maar misschien stem ik straks wel heel wat anders.

Voor de PvdA heb ik veel sympathie. Wouter Bos voert goede oppositie tegen het kabinet en bovendien luistert hij - in tegenstelling tot Wim Kok en Ad Melkert - goed naar de kiezer. Met WAO-plannen van Bos ben ik echter minder gelukkig en daarom twijfel ik nog.

De VVD is voor mij daarentegen zeker geen optie. De VVD is een beetje eng-rechts omdat de partij nog steeds Rita Verdonk steunt, die homoseksuelen en christenen wil terugsturen naar Iran.

De enige echte liberale partij is D66. Ik zou het jammer vinden wanneer D66 uit de Kamer verdwijnt. In de jaren zeventig leek het er ook op dat D66 zou verdwijnen, maar is de partij op miraculeuze wijze uit het dal omhoog gekomen door Jan Terlouw. Ik denk niet dat D66 in november wint, maar na een paar jaar oppositie zal de partij het hopelijk weer goed doen bij de kiezer.
Net als D66 vind ik bestuurlijke vernieuwing een belangrijk agendapunt. Ik ben bang dat hier nu even geen tijd meer voor is, omdat Alexander Pechtold geen minister meer is en D66 waarschijnlijk een tijdlang niet meer in de regering komt. Wat politici wel kunnen doen, is zich meer op de kiezer gaan richten, en dan niet alleen tijdens de verkiezingscampagne. Ze moeten weer volksvertegenwoordigers worden.

Het lijkt mij ook niet waarschijnlijk dat de ChristenUnie deelneemt aan een volgend kabinet. Ten eerste weet ik niet hoeveel zetels de partij gaat behalen (net als de SP doet de ChristenUnie het beter in de tussentijdse peilingen dan tijdens de verkiezingen). Ten tweede zorgt de uiterst principiële opstelling van de partij, bijvoorbeeld inzake het homohuwelijk, ervoor dat de ChristenUnie nou niet bepaald klaar voor het regeren is. De sterke evangelische invloed (bijvoorbeeld Henk Medema's pleidooi voor meer Heilige Geest in de partij) draagt hier ook niet bepaald aan bij.

Bas van der Vlies mag misschien wel een van de meest sympathieke en bekwame politici in de Tweede Kamer zijn, maar voor de SGP is regeringsdeelname onmogelijk omdat deze partij a-democratische opvattingen huldigt. Mocht het wonder toch gebeuren dan lijkt het mij wel aardig dat Eimert van Middelkoop op buitenlandse zaken komt en Gert Schutte op binnenlandse zaken. Maar dit zijn grote posten voor een kleine partij. Realistischer is een staatssecretaris voor onderwijs (Arie Slob?) of een minister van bestuurlijke vernieuwing en koninkrijkrelaties (Schutte).

Wat moet het nieuwe kabinet ten slotte gaan doen? Het nieuwe kabinet moet het asielbeleid van het vorige kabinet kritisch bekijken en zo mogelijk bijstellen.Het mag niet zo zijn dat echte vluchtelingen worden teruggestuurd. Dat kan een democratisch land als Nederland niet maken. Ook moet een generaal pardon erstig worden overwogen. Nu gaan te veel mensen in de illegaliteit.
Het nieuwe kabinet moet ook meer investeren in onderwijs, vooral in wetenschappelijk onderzoek. D66 heeft hier vier jaar geleden terecht voor geijverd, maar hier is onvoldoende mee gedaan. Het moet afgelopen zijn met onderwijsvernieuwingen (BAVO, VMBO, Tweede Fase) omdat het denkniveau in Nederland steeds verder daalt. Investeren in onderwijs doe je door te investeren in het niveau.
Ten slotte moet de nieuwe regering zich kritischer opstellen tegenover de Verenigde Staten en geen troepen meer zenden naar Afganistan, Irak, Somalië of welk land dan ook. Dit verergert het moslimterrorisme namelijk alleen maar.

Ewout Klei is assistent in opleiding aan de Theologische Universiteit Kampen (Broederweg) en schrijft een proefschrift over de geschiedenis van het Gereformeerd Politiek Verbond (GPV).

In de rubriek Stembus vertellen lezers wie ze gaan stemmen en hoe hun ideale kabinet er uitziet, en waarom.