vrijdag, februari 25, 2011

Preken op het pluche - Stellingen D66-debatavond 28/02/2011 te Kampen, ingeleid door Ewout Klei




Door: Ewout Klei

1. Religie vormt een verrijking voor de samenleving, dus ook voor de politiek.

2. Er is maar één waarheid, en die moet iedereen geloven.

3. het recht op de vrijheid van godsdienst mag niet misbruikt worden om bijvoorbeeld vrouwen of homo's te discrimineren.

4. Artikel 6 van de Nederlandse Grondwet, de vrijheid van godsdienst, is overbodig en kan worden afgeschaft. De inhoud wordt namelijk al ondervangen in artikel 7, de vrijheid van meningsuiting.

Dames en heren, bovenstaande stellingen, die ik zo ga inleiden en alvast een beetje verdedigen, zijn niet noodzakelijkerwijs ook mijn meningen. Soms sta ik er achter, soms niet. Het gaat er mij vooral om dat u geprikkeld wordt en er een leuke, spannende en het liefst ook inhoudelijke discussie ontstaat.

Voordat ik de stellingen introduceer, wil ik nog aan u vragen of u vandaag nog over de brug bent geweest, dé brug over de IJssel, die het station met het centrum verbindt. Deze brug kan namelijk open en dicht, en bij de hefbomen staat de tekst: “Bij bel signaal weg vrijmaken.” De spatie tussen ‘bij’ en ‘bel’ is heel kort. Ik vraag mij af of dit al dan niet bewust gedaan is, als heimelijke poging van de christelijke partijen om de scheiding tussen kerk en staat teniet te doen, en ik roep D66-raadslid Pascal Jacobs dan ook op om hier eens kritische vragen over te stellen aan het college, bij voorkeur op 1 april.

1.
Nederland is een divers land, met mensen met verschillende achtergronden. Mensen denken niet hetzelfde. De ene persoon houdt van klassieke muziek, de andere van jazz en weer een ander van popmuziek. Onze samenleving is erg verrijkt door al deze verschillende smaken. Dat geldt ook voor de verschillende religies. Het christendom heeft de cultuur verrijkt met katholieke kathedralen, de Matthäus Passion van Bach, de boeken van Dostovejski, buschauffeurs met een kruisje om de nek en boerderijdaken met daarop de tekst “Jezus Redt” (op een boot in Kampen staat “Geloof in de Here Jezus, en u zult gered worden.” Ik vraag mij dan toch af, helpen de mensen op deze boot dan geen drenkelingen die niet in de Here Jezus geloven?). De islam zorgde voor prachtige moskeeën, fleurige hoofddoekjes in alle kleuren van de regenboog en kalligrafiekunst. Het hindoeïsme ten slotte bezorgde ons de Kamasutra.
Omdat onze politiek een afspiegeling moet zijn van onze samenleving, is het niet meer dan logisch dat de religieuze verscheidenheid die zich in samenleving openbaart, ook in de politiek tot uitdrukking moet komen.
Daarom: Religie vormt een verrijking voor de samenleving, dus ook voor de politiek.

2.
Iedereen gelooft in een absolute waarheid die iedereen moet geloven.
Deze overtuiging leeft natuurlijk het sterkst onder christenen en moslims. Orthodoxe en fundamentalistische varianten van het christendom en de islam zijn exclusivistisch, namelijk dat zij de enige ware interpretatie van het geloof verkondigen, en dat dit dé absolute waarheid is.
Vaak (maar niet altijd) heeft deze overtuiging politieke consequenties. De Staatkundig-Gereformeerde Partij houdt bijvoorbeeld vast aan de oude tekst van artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, waarin staat “om te weren en uit te roeien alle afgoderij en valsen godsdienst, om het rijk des antichrists te gronde te werpen”. De SGP is om die reden ook tegen godsdienstvrijheid voor andersdenkenden (katholieken, vrijzinnigen en moslims bijvoorbeeld), omdat hierdoor het Rijk van Antichrist zou worden gebracht.
Fundamentalistische moslims hebben het in de regel ook niet zo op met de vrijheid van andersdenkenden. In Pakistan worden bijvoorbeeld sjiitische moslims en Ahmaddiya-moslims vervolgd en vermoord, omdat zij een valse variant van de islam zouden aanhangen.
Maar niet alleen religieuze gelovigen geloven in één absolute waarheid. In de twintigste eeuw waren miljoenen mensen er heilig van overtuigd dat het marxisme de enige ware weg was die de mensheid heil zou brengen, of de profeet nu Marx, Lenin, Stalin, Mao of Castro heette. Linkse intellectuelen die zich veel te slim vonden om in een God te geloven, waren totaal onkritisch als het ging om het communisme. De Franse filosoof Jean-Paul Sartre dweepte met de SovjetUnie en onze eigen onsterfelijke Harry Mulisch bleef tot zijn dood Fidel Castro bewieroken. Voor slachtoffers van het communisme hadden deze intellectuelen geen oog. Op rechts heb je de PVV, die gelooft dat als haar profeet Geert Wilders zijn vinger niet in Neêrlands dijk steekt, de tsunami van islamisering onze polder in een woestijn verandert.
Dat het geloof in een absolute waarheid leidt tot onderdrukking en vaak ook geweld, is de heilige overtuiging van GroenLinks-ideoloog Dick Pels. Hij vindt dat de absolute waarheid niet thuishoort in een politiek debat, en stelt dat het kunnen relativeren de kracht van de democratie is. Maar ook deze overtuiging gaat eigenlijk uit van een geloof in een absolute waarheid, namelijk de waarheid dat er geen absolute waarheid is en dat iedereen daarom een relativist moet zijn.
Ik denk daarom dus dat iedereen het eens zal zijn met de volgende stelling : Er is maar één waarheid, en die moet iedereen geloven.

3.
In Nederland hebben we godsdienstvrijheid. Vaak wordt met een beroep op deze vrijheid discriminatie van derden goedgepraat.
• De SGP weigert vrouwen op haar lijsten toe te laten (ik zeg haar want het woord partij is vrouwelijk).
• De ChristenUnie weert de facto homoseksuelen in bestuurlijke en vertegenwoordigende functies (een ex-ChristenUnielid zei ooit eens tegen mij, dat het makkelijker is voor een kameel om door het oog van de naald te kruipen, dan om als homoseksueel voor de ChristenUnie in de Tweede Kamer te komen).
• Homoseksuele docenten worden ontslagen op streng-christelijke scholen (vrijgemaakt-gereformeerd, evangelisch en reformatorisch).
• In sommige streng-christelijke gemeenten (zoals Rijssen) mogen ambtenaren van de burgerlijke stand homo’s weigeren te huwen.
• Youth for Christ Amsterdam wil alleen christenen als jongerenwerkers aannemen.

Bij strenge moslims in Nederland gaat het vaak om andere incidenten, bijvoorbeeld een docent op de hogeschool InHolland die weigert om vrouwen een hand te geven, nadat hij op vakantie in Saoedi-Arabië tot een dieper inzicht was gekomen.
Deze discriminatie is, om oud-minister Ronald Plasterk van Onderwijs en Feest te citeren, “van de ratten besnuffeld”.
Daarom luidt mijn stelling: Het recht op de vrijheid van godsdienst mag niet misbruikt worden om bijvoorbeeld vrouwen of homo's te discrimineren.

4.
Het geloof dat Jezus de zoon van God is of dat Mohammed Zijn laatste profeet was, is het fundament waarop veel christenen en moslims hun geloof bouwen en hun identiteit aan ontlenen. Au fond is deze overtuiging (de naam zegt het al) natuurlijk gewoon ook maar een mening, en dient daarom niet te worden bevoordeeld boven andere meningen. Oud-Kamerlid voor de Reformatorische Politieke Federatie Leen van Dijke werd uiteindelijk vrijgesproken voor zijn beruchte uitspraak in 1996 in de Nieuwe Revue “Waarom zou een homoseksueel beter zijn dan een dief?”, omdat hij deze uitspraak deed als een gelovige. Als hij als niet-gelovige diezelfde uitspraak had gedaan, was hij veroordeeld voor discriminatie. Het is een slechte zaak dat gelovigen en ongelovigen ongelijk worden behandeld, en gelovigen met beroep op de vrijheid van godsdienst zich blijkbaar meer kunnen en mogen veroorloven dan ongelovigen.
Daarom: Artikel 6 van de Nederlandse Grondwet, de vrijheid van godsdienst, is overbodig en kan worden afgeschaft. De inhoud wordt namelijk al ondervangen in artikel 7, de vrijheid van meningsuiting.


Zie ook: http://www.linkingbrain.nl/d66kampen/2011-02-14.html

woensdag, februari 16, 2011

Rutte als lachende derde


Zie: http://www.joop.nl/opinies/detail/artikel/rutte_als_lachende_derde/

Door: Ewout Klei

De komst van het kabinet-Rutte I leek op het eerste gezicht de progressieve samenwerking te versterken. Los van elkaar pleitten ik (op Joop.nl) en de Tilburgse PvdA-wethouder Jan Hamming voor een progressief schaduwkabinet (zie: http://www.artikel7.nu/?p=47464), en op zondag 16 januari 2011 organiseerde de PvdA met GroenLinks en de SP de manifestatie ‘Een nieuw jaar, een ander Nederland’, waaraan ook D66 deelnam. Samen zou men een vuist maken tegen het meest rechtse kabinet uit de Nederlandse geschiedenis.

Op dit moment lijkt de progressieve verdeeldheid echter groter dan ooit. De oorzaak is natuurlijk Kunduz. D66 en GroenLinks, die begin 2010 zelf een politiemissie naar Afghanistan hadden voorgesteld, steunden het plan van de rechtse regering om een missie naar Kunduz doorgang te doen laten vinden, terwijl PvdA en SP daar mordicus tegen waren.
Dat D66 en GroenLinks voort het regeringsvoorstel stemden, had niet zozeer te maken met hun eigen standpunt ten opzichte van Afghanistan, maar vooral met machtspolitiek. Het huidige kabinet is een minderheidskabinet, en afhankelijk van de gedoogsteun van de PVV. Omdat de PVV deze gedoogsteun niet op alle onderwerpen wil geven, moet de regering bij tijd en wijle steun zoeken bij de oppositie. D66 en GroenLinks zijn bereid om met Rutte deals te sluiten. Dit doen ze niet alleen omdat ze hierdoor meer invloed kunnen uitoefenen, maar ook omdat het kabinet zich zo een beetje kan ontworstelen aan Wilders’ wurggreep. De samenwerking met Rutte heeft dus pragmatische en principiële kanten.
Tegenover D66 en GroenLinks presenteren de PvdA en vooral de SP zich als principiële progressieve partijen. Waar D66 en GroenLinks ten aanzien van Kunduz overduidelijk verkeerd kozen, houden PvdA en SP de rug recht, zo willen ze ons doen laten geloven. Deze houding lijkt heel principieel, maar is niet van opportunistische motieven verschoond. Volgens de peilingen van Maurice de Hond ondervindt vooral GroenLinks electorale schade aan het Kunduz-debat, en de PvdA en de SP hopen hiervan bij de Provinciale Statenverkiezingen van 2 maart te kunnen profiteren. Omdat deze verkiezingen indirecte Eerste Kamerverkiezingen zijn, en het huidige kabinet graag een meerderheid in de senaat wil hebben, gaan de Statenverkiezingen erg over landelijke thema’s.

Het interview op NU.nl met Tiny Kox (zie: http://www.nu.nl/politiek/2447949/als-we-ergens-zijn-we-ergens-voor.html), nummer 1 op de SP-lijst voor de Eerste Kamerverkiezingen, over GroenLinks, gaat uitsluitend over de landelijke politiek. Kox valt GroenLinks hard aan. De partij zou met haar Afghanistan-standpunt niet alleen gezorgd hebben voor een “schisma” gezorgd. Dit is volgens Kox geen “breuk”, maar wel een “diep gat”. De missie naar Kunduz is geen politiemissie maar gewoon een militaire missie, en Kox vond het teleurstellend dat GroenLinks de problematiek wilde oplossen met “bommen en granaten”.
De opmerkelijke woordkeus van Kox, “schisma”, “diep gat” en “bommen en granaten”, verraden zijn achterliggende politieke bedoeling. Door GroenLinks zo zwart mogelijk af te schilderen en met rode SP-tomaten te bekogelen, hoopt Kox dat zijn eigen partij bij de kiezer het beste uit de verf komt. Kox mag dit natuurlijk doen - politiek is een spel en bij verkiezingen wil elke partij er op haar paasbest uitzien - maar zijn suggestie dat D66 en GroenLinks opportunistisch zijn, en SP en PvdA principieel, moet naar het rijk der fabelen worden verwezen.

Terug naar de progressieve samenwerking. D66, GroenLinks, de PvdA en de SP hebben tegengestelde belangen. D66 en GroenLinks (de laatste partij overigens sinds kort) nemen in het politieke landschap een centrumpositie in, en willen graag weer regeren. Het feit dat in 2007 niet Femke Halsema maar André Rouvoet in de regering kwam, en dat Halsema in 2010 weer net achter het net viste, heeft GroenLinks een trauma een bezorgd. De partij wil straks niet voor een derde keer buitenspel staan. Voor D66 geldt iets soortgelijks. Begin 2006 viel het kabinet-Balkende II bijna toen de Democraten geen missie naar Afghanistan wilden. D66 kreeg hierdoor (en dankzij andere gebeurtenissen) het imago van een onbetrouwbare regeringspartner. Alexander Pechtold wil van dit stigma af, en doet zijn uiterste best om D66 weer Regierungsfähig te maken.
Bij de PvdA en de SP liggen de zaken echter duidelijk anders. Deze partijen zijn linkser en daarom meer tot oppositie geneigd. Omdat VVD en CDA in een andere electorale vijver vissen, richtten de PvdA en de SP hun pijlen liever op electorale concurrenten D66 en GroenLinks. Ondanks mooie woorden over progressieve samenwerking zijn de vier partijen dus allereerst bezig met het verdedigen van hun eigenbelang.

De progressieve verdeeldheid maakt Mark Rutte tot een lachende derde. (Correcter zou trouwens ‘lachende vijfde’ zijn, maar deze uitdrukking bestaat helaas niet.) Mijn vrees en vermoeden is dat het minderheidskabinet gewoon de rit uit blijft zitten en de verschillende partijen tegen elkaar blijft uitspelen, ook als VVD, CDA en PVV geen meerderheid in de senaat krijgen.
“Divide et impera”, “verdeel en heers”, was het motto van de Romeinse machtspolitiek. Hoewel hij zo’n tien jaar over zijn geschiedenisstudie heeft gedaan, lijkt Rutte deze les uit het verleden helaas niet te zijn vergeten.