Oorlogstaal, oorlogshandelingen
Op Joop.nl gepubliceerd onder de titel ´Nieuw extreem-rechts´: http://www.joop.nl/opinies/detail/artikel/nieuw_extreem_rechts/
Door: Ewout Klei
De verschrikkelijke dubbele aanslag in Noorwegen van vrijdag 22 juli leek in eerste instantie het werk van een Al Qa’ida-achtige groepering. Toen zaterdag duidelijker werd wat er precies was gebeurd, bleek dat de aanslag gepleegd was door een extremist van eigen bodem, die zichzelf christelijk en conservatief noemde en een grote bewondering koesterde voor Geert Wilders.
Vervolgens is in media het verbale geweld losgebarsten. Enkele linkse opiniemakers, Peter Breedveld van de modieus tegendraadse website Frontaalnaakt voorop, roepen in koor dat het radicale gedachtegoed van Wilders en uiterst rechtse journalisten als Joost Niemöller als Anders Breivik heeft voortgebracht (zie: http://www.frontaalnaakt.nl/archives/oslo.html). ‘Domrechts’ is volgens Breedveld direct verantwoordelijk voor de daden van Breivik. De Atheïstisch Seculiere Partij, een niet in de Tweede Kamer vertegenwoordigde partij, ziet de aanslag ook als een bevestiging van haar eigen grote gelijk, namelijk dat het christendom minstens zo erg is als de islam (zie: http://www.atheistischseculierepartij.nl/index.php/nieuws).
Degenen die denkbeelden koesteren waarop Breivik zich in zijn lange manifest heeft beroepen, Wilders en (conservatieve) christenen, schoten meteen in de verdedigen. Wilders nam via twitter meteen afstand van de aanslag, om op deze manier electorale schade voor zichzelf zo veel mogelijk te beperken. Het Reformatorisch Dagblad, de krant van de SGP, benadrukte dat Breivik zich weliswaar christelijk noemde, maar dat dit niet betekende dat hij wel christelijk was (http://www.refdag.nl/nieuws/buitenland/bijbel_legitimeert_brute_handelen_breivik_niet_1_578712) . Het aan de ChristenUnie gelieerde Nederlands Dagblad verdedigde zich ook. Volgens het hoofdredactionele commentaar van dinsdag 26 juli was de daad van Breivik ‘revolutionair’ (http://www.nd.nl/artikelen/2011/juli/26/revolutie). Politiek geweld kon rechts zijn, maar ook links, zoals de Duitse terroristische groepering RAF in de jaren zeventig. Rechts en links in de politiek waren beide vruchten van de Franse Revolutie, die door de ideologische godfather van de ChristenUnie, de negentiende-eeuwse christen-politicus Groen van Prinsterer, was veroordeeld als ongeloof. In plaats van open te staan voor kritiek, kwamen de orthodox-protestante kranten RD en ND met een pavlov-reactie. gaf Het progressief-protestantse dagblad Trouw deed dit niet: “Maar duidelijk is geworden dat het conservatief-christelijke denken ook kan radicaliseren en in terroristische daden uitmonden.”
Behalve opiniemakers die in aanval gingen en opiniemakers die in de verdediging schoten, waren ook mensen die de moord los van de ideologie wilden zien. D66-Kamerlid Boris van der Ham schreef op Joop.nl dat Breivik in de eerste plaats zelf verantwoordelijk was voor zijn daden (http://www.joop.nl/opinies/detail/artikel/moorden_in_noorwegen_en_de_inspiratiebron/). Het maakte volgens Van der Ham niet uit waar Breivik zijn inspiratie vandaan haalde. Ook Malou van Hintum van de Volkskrant wilde de moord niet op de ideologie afschuiven (http://www.volkskrant.nl/vk/nl/3184/opinie/article/detail/2818102/2011/07/26/Alleen-gestoorde-Breivik-zelf-is-verantwoordelijk-voor-gruweldaden.dhtml). Ze weet het daarom aan de gestoordheid van de moordenaar. Ze vond het “totaal zinloos” om nu bepaalde politici (lees: Wilders) de maat te nemen.
Waar sta ik in deze discussie zelf? Ik vind het heel lastig. Met Breedveld beaam ik dat er een relatie is tussen extreme taal en politiek geweld. Hoewel Wilders cum suis zelf niet tot geweld oproepen, is hun taalgebruik zo strijdbaar, vol wrok en ressentiment, afkeer van de ander en met oorlogsmetaforen doordrenkt, dat dit bepaalde geesten kan stimuleren om tot gewelddaden over te gaan. Aan de andere kant, Wilders heeft zelf niet de trekker overgehaald, dat deed Breivik. We mogen Wilders daarom niet verantwoordelijk stellen voor de moord, hij is dit hoogstens in afgeleide vorm, als belangrijke vormgever van het gepolariseerde politieke debat. Het christendom zou ik ook niet verantwoordelijk willen stellen voor de moorden. Natuurlijk, in de naam van God zijn een heleboel misdaden gepleegd, de kruistochten en de apartheid in Zuid-Afrika als meest erge voorbeelden, maar dit werd gelegitimeerd door de kerk. Breivik is een ‘lone wolf’. Hij beroept zich op het christendom, maar shopt zeer selectief in deze religie, en haalt bovendien veel inspiratie van internet, films en computerspelletjes. En hoe zit het met het conservatisme dan? Het pathetische pamflet van Breivik doet aan de verste verte niet denken aan de intellectuele arbeid van Edmund Burke of Alexis de Tocqueville. Breiviks opinies vertonen wel opvallende parallellen met de opinies van contemporaine christelijke conservatieven in Nederland, die feitelijk rabiate reactionairen zijn. Ik bedoel dan niet Bart Jan Spruyt, wiens opinies sinds de breuk met Wilders wat gematigder zijn geworden, maar lieden als Erik van Goor, Tom Zwitser en René Schmitt. Van Goor en Zwitser waren eerst hoofdredacteur van de radicale opiniewebsite Open Orthodoxie, deze website werd herdoopt tot Bitter Lemon en vervolgens voor Catholica (http://www.catholica.nl). Om beide heren hangt “een zeer onfrisse geur van uitsluiting, nationalisme, verbale agressie en haat tegen iedereen die niet in hun wereldbeeld past”, aldus de progressieve katholieke theologen Eric van den Berg, Frank Bosman en Peter van Zoest, die eind 2010 het uiterst orthodoxe Catholica vanwege ‘foute’ connecties van Van Goor in verband brachten met extreem-rechts. (Zie: http://www.isidorusweb.nl/asp/default.asp?t=weblog_detail&weblog_id=6243).
Helaas is de website van Bitter Lemon offline. Deze christelijk conservatieve opiniesite noemde zich een “magazine voor weerbare burgers” dat zich richtte “op versterking van de conservatieve geest en op vorming van jong conservatief talent.” De opiniewebsite trok auteurs aan als Lucas Hartong, de latere PVV-Europarlementariër, en Jonathan van Tongeren, een conservatief ChristenUnie-lid die over veel zaken zijn conservatieve opinies laat schijnen (http://vantongerenblogspot.com). Van Tongeren betoogde onder andere dat Europa een strategische alliantie met het autoritaire Rusland van Poetin en Medvedev moet sluiten, om zich zo te weer te stellen tegen de islam (https://www.catholica.nl/mijn/mobiel/pagina/6804).
Op Van Goors persoonlijke pagina met de veelzeggende titel “Unie, religie en militie” (een aangepast artikel met dezelfde titel staat op Catholica: http://www.catholica.nl/mijn/mobiel/pagina/5909 en weer een ander aangepast stuk op Conservatismeweb: http://www.conservatismeweb.nl/node/257) wees de hoofdredacteur van Bitter Lemon naast de christelijke bron nog twee andere bronnen aan, die de Westerse beschaving zouden hebben gestempeld: de klassieke en de Teutoonse (!) bron. Van Goor laat bovendien duidelijk zien te zijn beïnvloed door het theocratische en nationalistische denken van de hervormde theoloog A.A. van Ruler (1908-1970) wanneer hij stelt: “Iedere Nederlander maakt volgens zijn geboorte deel uit van een christelijke natie en heeft te maken met de kerk van Nederland: de Nederlandse Hervormde Kerk. […] Iedereen, en ook mensen van andere ‘godsdiensten’ hebben zich daarnaar te voegen. Tot heil van zichzelf, van hun naaste en van de cultuur en samenleving in haar geheel.” Volgens Van Goor sluit God een verbond met volken, naar analogie van zijn verbond met Israël. In Nederland heette dit verbond de Unie van Utrecht van 1579, in Zwitserland de Eidgenossenschaft en in het Zuiden van de Verenigde Staten de Confederation.
In de zuivere gemeenschap van dappere uitverkorenen die bang zijn om hun identiteit te verliezen is geen ruimte voor het andere, het vreemde, het vrouwelijke, het zwakke, de ergernis, het skandalon. Het conservatieve christendom lijkt zo alleen voor ‘echte’ mannen te zijn weggelegd. René Schmitt verwoordde dit het duidelijkst in zijn artikel ‘300: Sparta en het aristocratische ideaal’ (dit staat ook op Catholica: http://www.catholica.nl/mijn/mobiel/pagina/6066/300-sparta-en-het-aristocratische-ideaal) over de bioscoopfilm over de slag bij Thermopylae. Zoals de dappere Spartanen hun vrijheidsstrijd verloren tegen de Perzen vanwege het verraad van de verschoppeling Ephialtes, zo dreigen de conservatieven hun strijd tegen de islam te verliezen vanwege het verraad van de links-radicalen, “maatschappelijke verschoppelingen die uit ressentiment of medelijden in opstand komen tegen het goede en het schone.”
Hoewel Van Goor en Schmitt natuurlijk geen terroristen zijn, lijkt hun conservatief christelijke wereldbeeld als twee druppels water op dat van Breivik. De laatste zag zichzelf ook als een weerbaar conservatief christen, die zich moest wapenen tegen de islam en zich erg boos maakte over het zogenaamde verraad van links. Het verschil is natuurlijk dat de oorlogstaal door Breivik werd omgezet in oorlogshandelingen.
Noch Wilders, noch Niemöller, noch Van Goor, noch Schmitt roepen op tot geweld. Ik ben het, ik het herhaal het nog eens, niet eens met Breedveld, die ‘domrechts’ direct verantwoordelijk stelt voor rechts-extremistische moorden door gekken als Breivik. Maar indirect is er mijns inzien wel zeker een verband. Dankzij de militante retoriek en oorlogsmetaforen is er een klimaat ontstaan, dat gekken als Breivik misschien wel het mentale laatste zetje geeft, om strijdbare woorden in daden om te zetten. En internet, als vrije vijver voor allerlei ideeën, hoe exotisch en extremistisch ook, versterkt het radicaliseringsproces. Het dagblad Trouw heeft gelijk: ook het conservatief-christelijke denken kan radicaliseren en in terroristische daden uitmonden.
De heren van Catholica zien dit natuurlijk anders. Zo weet schrijver Bert Brouwer het heel zeker: de kogels in Noorwegen kwamen keihard van links (zie: http://www.catholica.nl/archief/16897/kogels-in-noorwegen-kwamen-keihard-van-links).
Posts tonen met het label PVV. Alle posts tonen
Posts tonen met het label PVV. Alle posts tonen
woensdag, juli 27, 2011
zondag, juni 12, 2011
Manipulatieve verontwaardiging
Manipulatieve verontwaardiging
http://www.joop.nl/opinies/detail/artikel/manipulatieve_verontwaardiging/
Door: Ewout Klei
In mijn studententijd besloot ik om mij aan te melden bij de mensenrechtenorganisatie Amnesty International. Ik was in die tijd lid van een orthodox-christelijke studentenvereniging. Hoewel mijn keuze voor Amnesty niet werd veroordeeld, was die allerminst vanzelfsprekend. Als christen moest je in de eerste plaats christelijke organisaties steunen. Je stemde ChristenUnie en las het Nederlands Dagblad (dé krant). Daarnaast hielp je kinderen in de Derde Wereld niet via een neutrale organisatie als Plan Nederland of SOS Kinderdorpen, maar via de christelijke organisatie Redt een Kind. Gewetensvervolgden hoorde je eigenlijk niet via Amnesty te steunen, maar via Open Doors.
Van deze vorm van verzuilingsdenken heb ik mij met moeite vrijgemaakt. Ik heb besloten om uit principe alleen neutrale organisaties te steunen. Christelijke organisaties kunnen soms best goed werk doen. Voor Redt een Kind bijvoorbeeld heb ik veel waardering. Ik snap echter hun noodzaak niet zo goed. Waarom moet er per se een aparte christelijke organisatie worden opgericht, als een neutrale organisatie hetzelfde werk doet? Daarnaast zijn sommige christelijke organisaties nogal beperkt in hun doelstellingen en zetten ze zich alleen/voornamelijk in voor christenen. De tot de SGP-zuil behorende hulporganisatie Woord & Daad heeft bijvoorbeeld niet voor niets Galaten 6:10 als motto: “Zo dan, terwijl wij tijd hebben, laat ons goed doen aan allen, maar meest aan de huisgenoten des geloofs.”
Met de mensenrechten is het niet veel anders. Amnesty International zet zich in voor de universele mensenrechten en is politiek gezien neutraal. De organisatie is net zo kritisch op de Verenigde Staten als dit land de mensenrechten weer eens schendt, als op een land als Iran of Wit-Rusland. Open Doors daarentegen komt alleen voor christenen en is politiek gezien partijdig. Het opkomen voor christenen gaat daarnaast gepaard met kritiek op niet-christelijke levensbeschouwingen.
Ten tijde van de Koude Oorlog steunde Open Doors voornamelijk christenen aan de andere kant van het IJzeren Gordijn, die een heleboel illegale Bijbels kregen via de omgebouwde Volkswagen Kever van ‘God’s own smuggler’ Anne van der Bijl. De beste man doet zijn naam trouwens eer aan en heeft een hele bijlenverzameling thuis (http://www.cvnieuws.nl/achtergrond/3984.html). Ofschoon natuurlijk niet in de eerste plaats, was Open Doors in deze tijd een uitgesproken anticommunistische organisatie. De organisatie stond weliswaar kritisch tegenover de apartheid in Zuid-Afrika, in tegenstelling tot de kleine orthodox-christelijke partijen GPV en SGP, maar vond het goddeloze communisme niettemin toch veel erger.
Na de val van de Berlijnse Muur in 1989 heeft Open Doors de aandacht vooral verlegd naar het Midden-Oosten en de weinige christenen aldaar. Dit past heel erg bij de verschuivende tegenstellingen in de wereldpolitiek, waar de islam in de ogen van velen de rol van het communisme heeft overgenomen als grootste dreiging. Elk jaar maakt Open Doors een top-50 van landen die christenen vervolgen. Het communistische Noord-Korea staat al jaren eenzaam op nummer één, maar de nummers twee tot en met negen zijn allemaal islamitische landen. In tegenstelling tot Amnesty baseert Open Doors het oordeel niet alleen op feiten, maar ook op geruchten. Daarnaast produceert Open Doors propagandafilms en –boeken voor de geld gevende ortohodox-protestantse achterban, waarin de islam heel eenzijdig wordt geportretteerd (zie bijvoorbeeld http://www.opendoors.nl/webwinkel/dvd/behind_the_sun/ , http://test.urk.nu/site/index.php?option=com_content&view=article&id=406:open-doors-film-sterker-dan-striemen&Itemid=371 en http://www.opendoors.nl/webwinkel/boeken/boek-geheime-gelovigen/).
Hoewel elke christen (en natuurlijk elk ander mens) die vervolgd wordt vanwege zijn overtuiging er natuurlijk één te veel is, vind ik de eenzijdige wijze waarop Open Doors te werk gaat bedenkelijk. Anderen, die primair in politiek geïnteresseerd, grijpen de onderzoeken van Open Doors met beide handen aan om een bepaald statement te maken. De PVV stelt bijvoorbeeld regelmatig Kamervragen over christenvervolging in moslimlanden (http://ikregeer.nl/documenten/kv-tk-2011Z00031), niet zozeer omdat de PVV zo ontzettend begaan is met het lot van de christenen aldaar, maar omdat de daders moslimfundamentalisten zijn die zwartgemaakt moeten worden.
Ook de conservatieve columniste en SGP-fangirl Amanda Kluveld ziet het fenomeen christenvervolging als een stok om de islam mee te slaan. Toen ik haar in een kritisch artikel op Joop.nl over de SGP hierop wees (http://www.joop.nl/opinies/detail/artikel/de_sgp_is_geen_poldertaliban/) , schreef ze meteen een hele felle column tegen christenvervolging, die op vrijdag 10 juni in de Volkskrant verscheen (http://opinie.volkskrant.nl/artikel/show/id/8692/Iedere_vijf_minuten_sterft_een_christen_vanwege_zijn_geloof).
Opvallend was dat Kluveld in haar artikel opeens wel de christenen noemde die in Noord-Korea werden vervolgd, hoewel ze hier in eerdere columns nooit op was ingegaan. Mijn Joop-column waarin ik Kluveld beschuldigde van selectieve verontwaardiging, namelijk dat ze zich alleen maar druk maakte om christenvervolging in moslimlanden, had effect gehad. Niettemin schreef ze over Noord-Korea in abstracte bewoordingen en getallen, terwijl ze voor de christenvervolging in islamitische landen in hele beeldende en concrete taal gebruikte. Hier was sprake van een retorische truc. Het feit dat er in de Tweede Wereldoorlog zes miljoen mensen zijn vermoord is erg, maar het doet je pas echt wat als je het dagboek van Anne Frank leest, de film Schindler’s List ziet of foto’s van Holocaustslachtoffers ziet in hun normale doen, namelijk toen ze nog een normaal leven hadden. Van persoonlijke verhalen en persoonlijk leed trekken wij ons veel meer aan, dan van abstract leed. Kluveld begrijpt dit goed en vraagt terecht aandacht voor het leed dat sommige christenen in islamitische landen overkomt, maar de manier waarop ze dit doet vind ik behalve zeer selectief ook manipulatief. Christenen zijn bij Kluveld altijd slachtoffer, en moslims altijd dader. Zal Kluveld ook opkomen voor sjiitische moslims die in landen als Pakistan en Saoedi-Arabië worden onderdrukt en voor de soennieten die in Iran worden gediscrimineerd? Heeft ze ook oog voor de in Israël woonachtige Arabieren, die daar als tweederangs burgers worden behandeld, of voor de Palestijnen die sinds 1948 van huis en haard verdreven zijn? Ik vraag het mij af. Haar manicheïstische wereldbeeld laat zulke nuances wellicht niet toe.
Mensenrechten zijn universeel, niet particulier. Natuurlijk mogen mensen zich inzetten voor specifieke bevolkingsgroepen die worden vervolgd dan wel achtergesteld, zoals christenen (in sommige landen), moslims (vaak in diezelfde landen), homoseksuelen, vrouwen, gehandicapten, zigeuners, joden, etc. Sommige groepen hebben die extra aandacht namelijk hard nodig. Met een beetje selectieve verontwaardiging is daarom niets mis. Manipulatieve verontwaardiging, verontwaardiging met als doel om een andere groep zwart te maken, helpt groepen die misschien onze extra aandacht verdienen echter geen steek verder. Suggestieve films en boeken van Open Doors, suggestieve Kamervragen van de PVV en suggestieve columns van Kluveld werken eerder contraproductief.
http://www.joop.nl/opinies/detail/artikel/manipulatieve_verontwaardiging/
Door: Ewout Klei
In mijn studententijd besloot ik om mij aan te melden bij de mensenrechtenorganisatie Amnesty International. Ik was in die tijd lid van een orthodox-christelijke studentenvereniging. Hoewel mijn keuze voor Amnesty niet werd veroordeeld, was die allerminst vanzelfsprekend. Als christen moest je in de eerste plaats christelijke organisaties steunen. Je stemde ChristenUnie en las het Nederlands Dagblad (dé krant). Daarnaast hielp je kinderen in de Derde Wereld niet via een neutrale organisatie als Plan Nederland of SOS Kinderdorpen, maar via de christelijke organisatie Redt een Kind. Gewetensvervolgden hoorde je eigenlijk niet via Amnesty te steunen, maar via Open Doors.
Van deze vorm van verzuilingsdenken heb ik mij met moeite vrijgemaakt. Ik heb besloten om uit principe alleen neutrale organisaties te steunen. Christelijke organisaties kunnen soms best goed werk doen. Voor Redt een Kind bijvoorbeeld heb ik veel waardering. Ik snap echter hun noodzaak niet zo goed. Waarom moet er per se een aparte christelijke organisatie worden opgericht, als een neutrale organisatie hetzelfde werk doet? Daarnaast zijn sommige christelijke organisaties nogal beperkt in hun doelstellingen en zetten ze zich alleen/voornamelijk in voor christenen. De tot de SGP-zuil behorende hulporganisatie Woord & Daad heeft bijvoorbeeld niet voor niets Galaten 6:10 als motto: “Zo dan, terwijl wij tijd hebben, laat ons goed doen aan allen, maar meest aan de huisgenoten des geloofs.”
Met de mensenrechten is het niet veel anders. Amnesty International zet zich in voor de universele mensenrechten en is politiek gezien neutraal. De organisatie is net zo kritisch op de Verenigde Staten als dit land de mensenrechten weer eens schendt, als op een land als Iran of Wit-Rusland. Open Doors daarentegen komt alleen voor christenen en is politiek gezien partijdig. Het opkomen voor christenen gaat daarnaast gepaard met kritiek op niet-christelijke levensbeschouwingen.
Ten tijde van de Koude Oorlog steunde Open Doors voornamelijk christenen aan de andere kant van het IJzeren Gordijn, die een heleboel illegale Bijbels kregen via de omgebouwde Volkswagen Kever van ‘God’s own smuggler’ Anne van der Bijl. De beste man doet zijn naam trouwens eer aan en heeft een hele bijlenverzameling thuis (http://www.cvnieuws.nl/achtergrond/3984.html). Ofschoon natuurlijk niet in de eerste plaats, was Open Doors in deze tijd een uitgesproken anticommunistische organisatie. De organisatie stond weliswaar kritisch tegenover de apartheid in Zuid-Afrika, in tegenstelling tot de kleine orthodox-christelijke partijen GPV en SGP, maar vond het goddeloze communisme niettemin toch veel erger.
Na de val van de Berlijnse Muur in 1989 heeft Open Doors de aandacht vooral verlegd naar het Midden-Oosten en de weinige christenen aldaar. Dit past heel erg bij de verschuivende tegenstellingen in de wereldpolitiek, waar de islam in de ogen van velen de rol van het communisme heeft overgenomen als grootste dreiging. Elk jaar maakt Open Doors een top-50 van landen die christenen vervolgen. Het communistische Noord-Korea staat al jaren eenzaam op nummer één, maar de nummers twee tot en met negen zijn allemaal islamitische landen. In tegenstelling tot Amnesty baseert Open Doors het oordeel niet alleen op feiten, maar ook op geruchten. Daarnaast produceert Open Doors propagandafilms en –boeken voor de geld gevende ortohodox-protestantse achterban, waarin de islam heel eenzijdig wordt geportretteerd (zie bijvoorbeeld http://www.opendoors.nl/webwinkel/dvd/behind_the_sun/ , http://test.urk.nu/site/index.php?option=com_content&view=article&id=406:open-doors-film-sterker-dan-striemen&Itemid=371 en http://www.opendoors.nl/webwinkel/boeken/boek-geheime-gelovigen/).
Hoewel elke christen (en natuurlijk elk ander mens) die vervolgd wordt vanwege zijn overtuiging er natuurlijk één te veel is, vind ik de eenzijdige wijze waarop Open Doors te werk gaat bedenkelijk. Anderen, die primair in politiek geïnteresseerd, grijpen de onderzoeken van Open Doors met beide handen aan om een bepaald statement te maken. De PVV stelt bijvoorbeeld regelmatig Kamervragen over christenvervolging in moslimlanden (http://ikregeer.nl/documenten/kv-tk-2011Z00031), niet zozeer omdat de PVV zo ontzettend begaan is met het lot van de christenen aldaar, maar omdat de daders moslimfundamentalisten zijn die zwartgemaakt moeten worden.
Ook de conservatieve columniste en SGP-fangirl Amanda Kluveld ziet het fenomeen christenvervolging als een stok om de islam mee te slaan. Toen ik haar in een kritisch artikel op Joop.nl over de SGP hierop wees (http://www.joop.nl/opinies/detail/artikel/de_sgp_is_geen_poldertaliban/) , schreef ze meteen een hele felle column tegen christenvervolging, die op vrijdag 10 juni in de Volkskrant verscheen (http://opinie.volkskrant.nl/artikel/show/id/8692/Iedere_vijf_minuten_sterft_een_christen_vanwege_zijn_geloof).
Opvallend was dat Kluveld in haar artikel opeens wel de christenen noemde die in Noord-Korea werden vervolgd, hoewel ze hier in eerdere columns nooit op was ingegaan. Mijn Joop-column waarin ik Kluveld beschuldigde van selectieve verontwaardiging, namelijk dat ze zich alleen maar druk maakte om christenvervolging in moslimlanden, had effect gehad. Niettemin schreef ze over Noord-Korea in abstracte bewoordingen en getallen, terwijl ze voor de christenvervolging in islamitische landen in hele beeldende en concrete taal gebruikte. Hier was sprake van een retorische truc. Het feit dat er in de Tweede Wereldoorlog zes miljoen mensen zijn vermoord is erg, maar het doet je pas echt wat als je het dagboek van Anne Frank leest, de film Schindler’s List ziet of foto’s van Holocaustslachtoffers ziet in hun normale doen, namelijk toen ze nog een normaal leven hadden. Van persoonlijke verhalen en persoonlijk leed trekken wij ons veel meer aan, dan van abstract leed. Kluveld begrijpt dit goed en vraagt terecht aandacht voor het leed dat sommige christenen in islamitische landen overkomt, maar de manier waarop ze dit doet vind ik behalve zeer selectief ook manipulatief. Christenen zijn bij Kluveld altijd slachtoffer, en moslims altijd dader. Zal Kluveld ook opkomen voor sjiitische moslims die in landen als Pakistan en Saoedi-Arabië worden onderdrukt en voor de soennieten die in Iran worden gediscrimineerd? Heeft ze ook oog voor de in Israël woonachtige Arabieren, die daar als tweederangs burgers worden behandeld, of voor de Palestijnen die sinds 1948 van huis en haard verdreven zijn? Ik vraag het mij af. Haar manicheïstische wereldbeeld laat zulke nuances wellicht niet toe.
Mensenrechten zijn universeel, niet particulier. Natuurlijk mogen mensen zich inzetten voor specifieke bevolkingsgroepen die worden vervolgd dan wel achtergesteld, zoals christenen (in sommige landen), moslims (vaak in diezelfde landen), homoseksuelen, vrouwen, gehandicapten, zigeuners, joden, etc. Sommige groepen hebben die extra aandacht namelijk hard nodig. Met een beetje selectieve verontwaardiging is daarom niets mis. Manipulatieve verontwaardiging, verontwaardiging met als doel om een andere groep zwart te maken, helpt groepen die misschien onze extra aandacht verdienen echter geen steek verder. Suggestieve films en boeken van Open Doors, suggestieve Kamervragen van de PVV en suggestieve columns van Kluveld werken eerder contraproductief.
zaterdag, mei 14, 2011
Rukje naar rechts: de ChristenUnie na “Rooie Rouvoet”
Rukje naar rechts: de ChristenUnie na “Rooie Rouvoet”
Ewout Klei
Een tijdlang stond de ChristenUnie bij vriend en vijand bekend als tamelijk links. Waar haar voorgangers het Gereformeerd Politiek Verbond en de Reformatorische Politieke Federatie door de buitenwacht ‘klein rechts’ werden genoemd, was de ChristenUnie dit niet zonder meer. Natuurlijk, de partij was net als de SGP tegen abortus, euthanasie en het homohuwelijk. De ChristenUnie besefte echter dat deze seculiere wetten niet konden worden ingetrokken en profileerde zich vooral op het sociale vlak, en zette zich in voor de zwakken in de samenleving. Het onder Jan Peter Balkenende steeds rechtser wordende CDA vond dit zo vervelend, dat Maxime Verhagen tijdens een verkiezingscampagne sprak over “Rooie Rouvoet”. Is met het vertrek van André Rouvoet uit de politiek een einde gekomen aan deze koers en kiest de ChristenUnie net als de SGP weer voor een onversneden rechts geluid? Of blijft de partij onder leiding van Arie Slob een zogenoemde ‘christelijk-sociale’ koers varen?
De ChristenUnie behaalde dankzij Rouvoet haar grootste successen. In 2006 verdubbelde het zetelaantal van de partij en in 2007 kwam de ChristenUnie zelfs in de regering terecht, iets wat GPV en RPF nooit gelukt was. Rouvoet kon niet meer stuk. Bij de achterban was er sterk een gevoel van trots. De orthodox-christelijke partijen waren eindelijk in het regeerkasteel beland. Waar in de jaren tachtig door de seculiere partijen maar ook door het CDA schamperend werd gesproken over de Staphorster variant – een centrumrechtse coalitiemogelijkheid die leunde op de steun van GPV, RPF en SGP – zagen CDA en PvdA de ChristenUnie in 2007 wel als een serieuze gesprekspartner.
Toch waren er bij de achterban ook twijfels. Nederland was anno 2007 allang geen christelijk land meer, en om te regeren moesten er compromissen gesloten worden. De meeste CU-leden beseften hun partij abortus, euthanasie en het homohuwelijk niet kon terugdraaien, maar wilden wel iets ‘positiefs’ op micro-ethisch gebied realiseren. Onderhandelaars Rouvoet en Slob beseften dit en dankzij hun inzet kwam er een bepaling in het regeerakkoord, dat er voor de zogenaamde ‘weigerambtenaren’ – ambtenaren van de burgerlijke stand die homo’s weigerden te trouwen – ruimte moest zijn. Tegen deze bepaling kwam echter zo veel verzet, dat de ChristenUnie bakzijl moest halen. Ook in de discussie over embryoselectie trok de partij aan het kortste eind. Rouvoet wilde een absoluut verbod op embryoselectie, maar vond behalve natuurlijk zijn eigen partij en de SGP de hele Tweede Kamer tegenover zich. Op het moment dat het kabinet-Balkenende IV begin 2010 viel, had de ChristenUnie ten aanzien van de micro-ethiek niets ‘positiefs’ weten binnen te halen.
Het was dan ook niet verbazingwekkend dat toen de ChristenUnie bij de Tweede Kamerverkiezingen van 9 juni 2010 en de Provinciale Statenverkiezingen van 2 maart 2011 veel stemmen verloor, behoudende partijleden meteen met een beschuldigende vinger naar de huns inziens linksige partijleiding wezen. De ChristenUnie zou als regeringspartij te veel water bij de wijn hebben gedaan en het principiële getuigenis tegen de tijdgeest zijn vergeten. Onder behoudende CU-leden was veel sympathie voor de SGP, de kleine christelijke partij die haar handen nog nooit vuil had gemaakt aan het regeerwerk, maar ook voor de PVV, de getuigde tegen de islam. Partijmastodont Bert Dorenbos – oud-directeur van de Evangelische Omroep en nu vooral bekend als radicale antiabortusactivist – schreef in het Reformatorisch Dagblad (zie: http://www.refdag.nl/opinie/regering_met_pvv_verdient_steun_cu_1_500961 ) dat hij als CU-lid SGP had gestemd, en grote moeite had met de coalitievoorkeur van de CU-fractie, die liever nog de ‘libertijnse’ aartsvijand D66 in de regering zag dan een (gedoog)constructie met de PVV.
Het argument dat Wilders niet gedoogd kan worden vanwege zijn „beledigend en vernederend taalgebruik” gaat voorbij aan de terechte bezorgdheid die de PVV heeft over het gevaar van de islam. De grenzeloze naïviteit van de politiek in Den Haag en bij vele kerken, inclusief dus kennelijk de CU, over de dictatuur van de islam, en het absoluut afwijzen van elke vorm van godsdienstvrijheid door de islam zou elke politieke partij wakker moeten schudden. Worden de kranten dan niet gelezen in Den Haag? (…)
En als de PVV sterk opkomt voor de veiligheid in ons land, is dat te prijzen. Welke partij durft de verloedering in ons land aan te pakken? En zelfs op het gebied van het ongeboren leven heb ik van Agema, nummer twee op de PVV-lijst, behartigenswaardige woorden gehoord.
Dorenbos stond vanwege zijn radicale opstelling met één been buiten de ChristenUnie. Maar ook andere CU’ers roerden zich. Nico Schipper uit Nunspeet schreef in opdracht van de partij een kritisch rapport waarin hij de linksige en weinig getuigende koers van de ChristenUnie hekelde. De partij moest weer voluit christelijk worden. Hoewel Schipper zijn verhaal niet beschouwde als een pleidooi voor een rechtse koerswijziging, was het rapport dit in feite wel, omdat hiermee vooral de traditionele achterban moest worden teruggewonnen.
Belangrijk was verder de rol van Gert-Jan Segers, directeur van het Wetenschappelijk Instituut van de ChristenUnie, die de islamcritici binnenboord moest houden. Segers wilde in gesprek met de achterban. Hij ging het hele land door en debatteerde met alle orthodoxe christenen die fel anti-islam waren, van de ‘joods-christelijke’ pastor Ben Kok - bekend/berucht vanwege zijn ongezouten islamkritiek en zijn even felle verdediging van de staat Israël – tot Peter Frans Koops, raadslid namens de Spakenburgse Vrijheidspartij, een lokale niet door Geert Wilders erkende wannabe-PVV. In een opinieartikel op de CU-website Opunie (zie: http://opunie.nl/opinie/moslims-horen-er-in-nederland-bij-de-islam-nog-lang-niet/ ) schreef Segers dat hij wel godsdienstvrijheid wilde voor moslims, maar daarnaast dat de islam niet bij Nederland hoorde. Hoewel Nederland nu geseculariseerd is en er in ons land ook moslims wonen, is de Nederlandse identiteit volgens Segers gestempeld door het protestantse christendom. CU-senator Roel Kuiper verdedigde deze visie in debat met PVV’er Machiel de Graaf (zie: http://www.youtube.com/watch?v=Hry3yZQ9w0M ). Bovendien pleitte Kuiper voor een grondwettelijk verbod op de sharia. (Zie: http://www.roelkuiper.nl/k/n28939/news/view/472711/465667/Kuiper-Zet-verbod-op-sharia-desnoods-in-grondwet.html .)
Vanwege bovenstaande voorbeelden speculeerden velen dat de ChristenUnie na het vertrek van Rouvoet (en de linksige senator Egbert Schuurman) een ruk naar rechts maken. Toen Rouvoets opvolger Arie Slob op vrijdag 13 mei door de nieuwssite Nu.nl werd geïnterviewd, werd hij dan ook meteen met het links-rechts-vraagstuk geconfronteerd. Slob antwoordde echter dat hij niets met de begrippen links en rechts had. (Zie: http://www.nu.nl/politiek/2514069/ik-heb-niks-met-links-en-niks-met-rechts.html .) Op het zogenoemde Uniecongres een dag later herhaalde Slob dit standpunt, en voegde er aan toe dat hij geen koerswijziging wenste (zie: http://nos.nl/video/240451-toespraak-arie-slob-op-christenuniecongres.html ). Ook noemde hij de successen (‘zegeningen’) van de ChristenUnie in het vorige kabinet op (“Eindelijk extra geld voor opvang van tienermoeders, eindelijk extra geld voor uitstapprogramma's van prostituees, eindelijk én voor het eerst een regeerakkoord dat sprak over veilige grenzen voor Israël.”)
Negeert de fractie hiermee de rechtse kritiek en blijft men vasthouden aan de koers-Rouvoet? Ja en neen. De partijcultuur van de ChristenUnie kenmerkt zich door een grote mate van volgzaamheid. Behalve als het over kwesties gaat die de heilige huisjes van het orthodoxe protestantisme direct raken (abortus, euthanasie, homohuwelijk en tegenwoordig waarschijnlijk ook Israël en islam), zijn partijleden zeer geneigd om de leiding in alles te volgen. De links-rechts-discussie is voor de traditionele achterban niet relevant, mits de partij ten aanzien van voornoemde huisjes haar rug maar recht(s) blijft houden. De ruimte voor de fractie om haar eigen gang te gaan is dus relatief groot en als de fractie ten aanzien van sociaal-economische kwesties wil blijven vasthouden aan de linksige erfenis van Rouvoet, kan dat. Ten aanzien van niet-materiële zaken is de marge echter smal en moet de fractie nu een rukje naar rechts maken, om het traditionele deel van de achterban, die zich beschouwd als de ware hoeder van de partijidentiteit, niet al te zeer van zich te vervreemden.
Was in 2010 de PVV nog erger dan D66, op het Uniecongres deed Slob een felle aanval op de Democraten die ‘streng religieuze scholen’ willen verbieden om vrijzinniger leerlingen en leraren te weigeren: “Brr. Onder het mom van 'vrijheid' voor iedereen' wil men het christelijk deel van de samenleving dicteren welke keuzen men zou moeten maken.” Met de gedachtegang van de PVV ging Slob daarentegen een beetje mee. Hoewel hij de toon en de radicale oplossingen van de PVV ondubbelzinnig afwees wilde Slob niet “'blind en naïef moet zijn voor het gevaar dat de islam met zich mee kan brengen'”.
De nieuwe CU-leider kwam met zijn toespraak de behoudende achterban tegemoet, die zich stelde achter een motie waarin de PVV niet negatiever moest worden bejegend dan andere partijen. De indiener van deze motie zei op het congres dat D66 erger was, omdat deze partij christenen zou discrimineren. (Zie: http://www.nrc.nl/nieuws/2011/05/14/gemoedelijke-sfeer-op-cu-congres-ondanks-scherpe-moties/ .) Waar Rouvoet begreep dat het pleidooi van de PVV om de bouw van moskeeën te verbieden wezenlijk iets anders is dan het verzet van D66 (en andere partijen) tegen overheidssubsidies aan christelijke organisaties die een bepaald exclusief toelatingsbeleid hanteren, denken veel CU-leden dat dit om het even is, sterker nog, dat orthodoxe christenen eigenlijk meer gediscrimineerd worden. De ChristenUnie leek de juiste jaren van haar bekrompen imago verlost, maar met dit Calimero-gedrag verschilt ze niet van die andere partij van de Staphorster variant, de SGP.
De progressieve partijen zullen in de toekomst wellicht regelmatig samen optrekken met de ChristenUnie, omdat de CU-fractie een eigen koers vaart, die soms rechts is en soms ook links. Men hoeft echter niet meer te rekenen op automatische steun, zoals in het verleden wel eens gedaan is, en al helemaal niet op een acte de présence op een zondagse manifestatie op brakke grond. De ChristenUnie mag dan misschien wel geen grote koerswijziging hebben gemaakt, van een koerscorrectie is echter wel degelijk sprake: na “Rooie Rouvoet” een rukje naar rechts.
Ewout Klei
Een tijdlang stond de ChristenUnie bij vriend en vijand bekend als tamelijk links. Waar haar voorgangers het Gereformeerd Politiek Verbond en de Reformatorische Politieke Federatie door de buitenwacht ‘klein rechts’ werden genoemd, was de ChristenUnie dit niet zonder meer. Natuurlijk, de partij was net als de SGP tegen abortus, euthanasie en het homohuwelijk. De ChristenUnie besefte echter dat deze seculiere wetten niet konden worden ingetrokken en profileerde zich vooral op het sociale vlak, en zette zich in voor de zwakken in de samenleving. Het onder Jan Peter Balkenende steeds rechtser wordende CDA vond dit zo vervelend, dat Maxime Verhagen tijdens een verkiezingscampagne sprak over “Rooie Rouvoet”. Is met het vertrek van André Rouvoet uit de politiek een einde gekomen aan deze koers en kiest de ChristenUnie net als de SGP weer voor een onversneden rechts geluid? Of blijft de partij onder leiding van Arie Slob een zogenoemde ‘christelijk-sociale’ koers varen?
De ChristenUnie behaalde dankzij Rouvoet haar grootste successen. In 2006 verdubbelde het zetelaantal van de partij en in 2007 kwam de ChristenUnie zelfs in de regering terecht, iets wat GPV en RPF nooit gelukt was. Rouvoet kon niet meer stuk. Bij de achterban was er sterk een gevoel van trots. De orthodox-christelijke partijen waren eindelijk in het regeerkasteel beland. Waar in de jaren tachtig door de seculiere partijen maar ook door het CDA schamperend werd gesproken over de Staphorster variant – een centrumrechtse coalitiemogelijkheid die leunde op de steun van GPV, RPF en SGP – zagen CDA en PvdA de ChristenUnie in 2007 wel als een serieuze gesprekspartner.
Toch waren er bij de achterban ook twijfels. Nederland was anno 2007 allang geen christelijk land meer, en om te regeren moesten er compromissen gesloten worden. De meeste CU-leden beseften hun partij abortus, euthanasie en het homohuwelijk niet kon terugdraaien, maar wilden wel iets ‘positiefs’ op micro-ethisch gebied realiseren. Onderhandelaars Rouvoet en Slob beseften dit en dankzij hun inzet kwam er een bepaling in het regeerakkoord, dat er voor de zogenaamde ‘weigerambtenaren’ – ambtenaren van de burgerlijke stand die homo’s weigerden te trouwen – ruimte moest zijn. Tegen deze bepaling kwam echter zo veel verzet, dat de ChristenUnie bakzijl moest halen. Ook in de discussie over embryoselectie trok de partij aan het kortste eind. Rouvoet wilde een absoluut verbod op embryoselectie, maar vond behalve natuurlijk zijn eigen partij en de SGP de hele Tweede Kamer tegenover zich. Op het moment dat het kabinet-Balkenende IV begin 2010 viel, had de ChristenUnie ten aanzien van de micro-ethiek niets ‘positiefs’ weten binnen te halen.
Het was dan ook niet verbazingwekkend dat toen de ChristenUnie bij de Tweede Kamerverkiezingen van 9 juni 2010 en de Provinciale Statenverkiezingen van 2 maart 2011 veel stemmen verloor, behoudende partijleden meteen met een beschuldigende vinger naar de huns inziens linksige partijleiding wezen. De ChristenUnie zou als regeringspartij te veel water bij de wijn hebben gedaan en het principiële getuigenis tegen de tijdgeest zijn vergeten. Onder behoudende CU-leden was veel sympathie voor de SGP, de kleine christelijke partij die haar handen nog nooit vuil had gemaakt aan het regeerwerk, maar ook voor de PVV, de getuigde tegen de islam. Partijmastodont Bert Dorenbos – oud-directeur van de Evangelische Omroep en nu vooral bekend als radicale antiabortusactivist – schreef in het Reformatorisch Dagblad (zie: http://www.refdag.nl/opinie/regering_met_pvv_verdient_steun_cu_1_500961 ) dat hij als CU-lid SGP had gestemd, en grote moeite had met de coalitievoorkeur van de CU-fractie, die liever nog de ‘libertijnse’ aartsvijand D66 in de regering zag dan een (gedoog)constructie met de PVV.
Het argument dat Wilders niet gedoogd kan worden vanwege zijn „beledigend en vernederend taalgebruik” gaat voorbij aan de terechte bezorgdheid die de PVV heeft over het gevaar van de islam. De grenzeloze naïviteit van de politiek in Den Haag en bij vele kerken, inclusief dus kennelijk de CU, over de dictatuur van de islam, en het absoluut afwijzen van elke vorm van godsdienstvrijheid door de islam zou elke politieke partij wakker moeten schudden. Worden de kranten dan niet gelezen in Den Haag? (…)
En als de PVV sterk opkomt voor de veiligheid in ons land, is dat te prijzen. Welke partij durft de verloedering in ons land aan te pakken? En zelfs op het gebied van het ongeboren leven heb ik van Agema, nummer twee op de PVV-lijst, behartigenswaardige woorden gehoord.
Dorenbos stond vanwege zijn radicale opstelling met één been buiten de ChristenUnie. Maar ook andere CU’ers roerden zich. Nico Schipper uit Nunspeet schreef in opdracht van de partij een kritisch rapport waarin hij de linksige en weinig getuigende koers van de ChristenUnie hekelde. De partij moest weer voluit christelijk worden. Hoewel Schipper zijn verhaal niet beschouwde als een pleidooi voor een rechtse koerswijziging, was het rapport dit in feite wel, omdat hiermee vooral de traditionele achterban moest worden teruggewonnen.
Belangrijk was verder de rol van Gert-Jan Segers, directeur van het Wetenschappelijk Instituut van de ChristenUnie, die de islamcritici binnenboord moest houden. Segers wilde in gesprek met de achterban. Hij ging het hele land door en debatteerde met alle orthodoxe christenen die fel anti-islam waren, van de ‘joods-christelijke’ pastor Ben Kok - bekend/berucht vanwege zijn ongezouten islamkritiek en zijn even felle verdediging van de staat Israël – tot Peter Frans Koops, raadslid namens de Spakenburgse Vrijheidspartij, een lokale niet door Geert Wilders erkende wannabe-PVV. In een opinieartikel op de CU-website Opunie (zie: http://opunie.nl/opinie/moslims-horen-er-in-nederland-bij-de-islam-nog-lang-niet/ ) schreef Segers dat hij wel godsdienstvrijheid wilde voor moslims, maar daarnaast dat de islam niet bij Nederland hoorde. Hoewel Nederland nu geseculariseerd is en er in ons land ook moslims wonen, is de Nederlandse identiteit volgens Segers gestempeld door het protestantse christendom. CU-senator Roel Kuiper verdedigde deze visie in debat met PVV’er Machiel de Graaf (zie: http://www.youtube.com/watch?v=Hry3yZQ9w0M ). Bovendien pleitte Kuiper voor een grondwettelijk verbod op de sharia. (Zie: http://www.roelkuiper.nl/k/n28939/news/view/472711/465667/Kuiper-Zet-verbod-op-sharia-desnoods-in-grondwet.html .)
Vanwege bovenstaande voorbeelden speculeerden velen dat de ChristenUnie na het vertrek van Rouvoet (en de linksige senator Egbert Schuurman) een ruk naar rechts maken. Toen Rouvoets opvolger Arie Slob op vrijdag 13 mei door de nieuwssite Nu.nl werd geïnterviewd, werd hij dan ook meteen met het links-rechts-vraagstuk geconfronteerd. Slob antwoordde echter dat hij niets met de begrippen links en rechts had. (Zie: http://www.nu.nl/politiek/2514069/ik-heb-niks-met-links-en-niks-met-rechts.html .) Op het zogenoemde Uniecongres een dag later herhaalde Slob dit standpunt, en voegde er aan toe dat hij geen koerswijziging wenste (zie: http://nos.nl/video/240451-toespraak-arie-slob-op-christenuniecongres.html ). Ook noemde hij de successen (‘zegeningen’) van de ChristenUnie in het vorige kabinet op (“Eindelijk extra geld voor opvang van tienermoeders, eindelijk extra geld voor uitstapprogramma's van prostituees, eindelijk én voor het eerst een regeerakkoord dat sprak over veilige grenzen voor Israël.”)
Negeert de fractie hiermee de rechtse kritiek en blijft men vasthouden aan de koers-Rouvoet? Ja en neen. De partijcultuur van de ChristenUnie kenmerkt zich door een grote mate van volgzaamheid. Behalve als het over kwesties gaat die de heilige huisjes van het orthodoxe protestantisme direct raken (abortus, euthanasie, homohuwelijk en tegenwoordig waarschijnlijk ook Israël en islam), zijn partijleden zeer geneigd om de leiding in alles te volgen. De links-rechts-discussie is voor de traditionele achterban niet relevant, mits de partij ten aanzien van voornoemde huisjes haar rug maar recht(s) blijft houden. De ruimte voor de fractie om haar eigen gang te gaan is dus relatief groot en als de fractie ten aanzien van sociaal-economische kwesties wil blijven vasthouden aan de linksige erfenis van Rouvoet, kan dat. Ten aanzien van niet-materiële zaken is de marge echter smal en moet de fractie nu een rukje naar rechts maken, om het traditionele deel van de achterban, die zich beschouwd als de ware hoeder van de partijidentiteit, niet al te zeer van zich te vervreemden.
Was in 2010 de PVV nog erger dan D66, op het Uniecongres deed Slob een felle aanval op de Democraten die ‘streng religieuze scholen’ willen verbieden om vrijzinniger leerlingen en leraren te weigeren: “Brr. Onder het mom van 'vrijheid' voor iedereen' wil men het christelijk deel van de samenleving dicteren welke keuzen men zou moeten maken.” Met de gedachtegang van de PVV ging Slob daarentegen een beetje mee. Hoewel hij de toon en de radicale oplossingen van de PVV ondubbelzinnig afwees wilde Slob niet “'blind en naïef moet zijn voor het gevaar dat de islam met zich mee kan brengen'”.
De nieuwe CU-leider kwam met zijn toespraak de behoudende achterban tegemoet, die zich stelde achter een motie waarin de PVV niet negatiever moest worden bejegend dan andere partijen. De indiener van deze motie zei op het congres dat D66 erger was, omdat deze partij christenen zou discrimineren. (Zie: http://www.nrc.nl/nieuws/2011/05/14/gemoedelijke-sfeer-op-cu-congres-ondanks-scherpe-moties/ .) Waar Rouvoet begreep dat het pleidooi van de PVV om de bouw van moskeeën te verbieden wezenlijk iets anders is dan het verzet van D66 (en andere partijen) tegen overheidssubsidies aan christelijke organisaties die een bepaald exclusief toelatingsbeleid hanteren, denken veel CU-leden dat dit om het even is, sterker nog, dat orthodoxe christenen eigenlijk meer gediscrimineerd worden. De ChristenUnie leek de juiste jaren van haar bekrompen imago verlost, maar met dit Calimero-gedrag verschilt ze niet van die andere partij van de Staphorster variant, de SGP.
De progressieve partijen zullen in de toekomst wellicht regelmatig samen optrekken met de ChristenUnie, omdat de CU-fractie een eigen koers vaart, die soms rechts is en soms ook links. Men hoeft echter niet meer te rekenen op automatische steun, zoals in het verleden wel eens gedaan is, en al helemaal niet op een acte de présence op een zondagse manifestatie op brakke grond. De ChristenUnie mag dan misschien wel geen grote koerswijziging hebben gemaakt, van een koerscorrectie is echter wel degelijk sprake: na “Rooie Rouvoet” een rukje naar rechts.
donderdag, augustus 26, 2010
CDA-loyalisten: Loyaal aan principes, niet aan de partij
Onderstaande artikel staat sinds dinsdag 24 augustus 2010 op Joop.nl
Het dagblad Trouw meldde vrijdag 20 augustus dat er in de CDA-fractie tenminste één Kamerlid is die een principieel voorbehoud heeft gemaakt tegen een regeerakkoord met gedoogsteun van de PVV van Geert Wilders. Een dag later schreef de krant dat er twee CDA-parlementariërs waren die weigerden om met Wilders samen te werken. CDA-leider Maxime Verhagen verwijst deze geruchten naar de prullenmand: "De hele fractie heeft unaniem, alle leden, ingestemd met het voeren van deze onderhandelingen. Tegelijkertijd geldt voor de hele fractie ook dat het eindresultaat beoordeeld wordt op de inhoud."
Los van wie er nu gelijk heeft, Trouw of Verhagen, doet deze situatie mij denken aan die van zo’n dertig jaar eerder, toen het kersverse CDA veel te stellen had met de zogenaamde loyalisten. Over hen gaat deze column. Wie waren de loyalisten, wat wilden zij, hoe groot was hun invloed en in hoeverre lijkt de situatie toen op die van thans?
Het verhaal van de loyalisten begint in 1977: In Nederland is het kabinet-Den Uyl aan de macht, het meest linkse kabinet dat ons land ooit gekend heeft. Twee voorlopers van het CDA, de protestantse ARP en de katholieke KVP, leveren ministers voor dit kabinet. De AR-ministers voelen zich in dit kabinet als een vis in het water, maar KVP-minister Van Agt daarentegen botst regelmatig met zijn progressieve collega’s. Dankzij Van Agt komt het kabinet-Den Uyl begin 1977 dan ook ten val. ARP en KVP doen samen met de conservatief-christelijke CHU als CDA aan de parlementsverkiezingen mee. Van Agt is lijsttrekker. Het CDA wordt met 49 zetels de tweede partij van het land.
Het ligt voor de hand dat het CDA met de grote winnaar van de verkiezingen, de 53 zetels tellende PvdA, gaat regeren. Het loopt echter anders. Nadat de formatiepogingen tussen PvdA, CDA en D66 telkens weer zijn stukgelopen besluit Van Agt om met Hans Wiegel van de VVD aan tafel te zitten. CDA en VVD vormen met 77 zetels samen een krappe meerderheid in het parlement. In restaurant Le Bistroquet wordt eind 1977 het rechtse kabinet-Van Agt-Wiegel informeel geformeerd. De meeste CDA-Kamerleden, moe van al het geformeer, zien dit kabinet wel zitten. Zeven (voornamelijk uit de ARP afkomstige) parlementariërs waren echter liever met Den Uyl in zee gegaan. De zeven dissidenten zijn: Willem Aantjes (ARP), fractievoorzitter van het CDA tot zijn val in 1978, Bouke Beumer (ARP), Hans de Boer (ARP), Stef Dijkman (KVP), Sytze Faber (ARP), Jan van Houwelingen (ARP) en Jan Nico Scholten (ARP).
De zeven willen hun steun aan het rechtse kabinet niet voluit toezeggen. Uiteindelijk gaan ze wel akkoord, maar onder voorwaarden. Dankzij de CDA-loyalisten kan het kabinet geen wezenlijk ander beleid voeren dan in de voorafgaande jaren. De overheidstekorten, enorm gestegen tijdens het kabinet-Den Uyl, worden nog groter. Van Agt en Wiegel komen niet toe aan het ‘puinruimen’, wat Wiegel ons later wil doen laten geloven. Het bezuinigingsplan Bestek ’81 is heel bescheiden.
In 1980 komt het kabinet-Van Agt/Wiegel dankzij de loyalisten bijna ten val. Onderwerp van de controverse is niet de bezuinigingspolitiek maar de houding van het kabinet tegenover het blanke apartheidsregime in Zuid-Afrika. CDA en VVD zijn beslist geen voorstanders van de rassenscheiding in dat land en de stelselmatige discriminatie van de zwarte bevolking, maar ze vinden de apartheid geen voldoende reden om Zuid-Afrika economisch te boycotten. De progressieve partijen vinden van wel. Oppositieleider Den Uyl dient een motie in om tegen Zuid-Afrika een olieboycot in te stellen. De motie wordt aangenomen maar het kabinet besluit deze naast zich neer te leggen. Vervolgens dient Den Uyl een motie van wantrouwen in, die op het nippertje door de Kamer wordt verworpen: 72 parlementariërs stemmen voor, 74 tegen. De CDA-loyalisten hebben voor de motie gestemd. Het kabinet-Van Agt/Wiegel heeft de motie van wantrouwen overleefd alleen omdat de kleine rechtse partijen besluiten om tegen te stemmen. Belangwekkend is dat kabinetsformateur Wim van der Grinten een situatie zoals die zich in 1980 zou voordoen drie jaar eerder heeft voorzien, en in 1977 met de SGP, het GPV, de Boerenpartij en DS’70 een gedoogovereenkomst heeft afgesproken. Dankzij de gedoogsteun van drie rechtse partijen die dubieus staan tegenover de rechtsstaat (SGP, GPV en de BP steunen de apartheid door dik en dun) kan het kabinet dus in het zadel blijven.
In 1981 wordt het rechtse kabinet-Van Agt/Wiegel opgevolgd door het centrumlinkse kabinet-Van Agt/Den Uyl/Terlouw, dat na een klein jaar ruziën ten val komt. Na het interimkabinet-Van Agt/Terlouw treed in 1982 het rechtse kabinet-Lubbers aan. In tegenstelling tot Van Agt komt Lubbers wel aan bezuinigen toe en doet dit zo voortvarend, dat de Nederlandse economie er (ondanks pijnlijke maatregelen) weer bovenop wordt geholpen. De loyalisten, inmiddels kleiner in aantal, voeren nu een achterhoedegevecht. Omdat CDA en VVD met samen 81 zetels over een stevige meerderheid in het parlement beschikken zijn de overgebleven loyalisten politiek gezien ook niet zo relevant meer. Alleen tijdens het debat over de vraag of er op Nederlandse bodem Amerikaanse atoomwapens mogen worden geplaatst doen de linkse loyalisten lastig, maar dankzij de steun van klein rechts (nu SGP, GPV en RPF) trekken de CDA-dissidenten weer aan het kortste eind.
Dat de loyalisten steeds minder invloed krijgen komt ook door de toenemende fractiediscipline bij het CDA. Fractievoorzitter Bert de Vries ontneemt in 1983 de gedreven maar kritische Scholten het fractiewoordvoerderschap, waarop Scholten uit de CDA-fractie stapt. Scholten vormt hierna samen met Dijkman de fractie Scholten/Dijkman en blijft tot 1986 Kamerlid. In 1984 richt Scholten de Parlementariërs tegen Apartheid op, een internationale groepering die het wereldwijde anti-apartheidsprotest kracht wil bijzetten. Saillant detail: Scholten wordt in Washington opgepakt als hij daar tegen apartheid demonstreert. In 1986 besluit Scholten om lid te worden van de PvdA en voor deze partij belandt hij later nog in de senaat. Een progressieve partij als de PvdA bood meer ruimte aan kritische geesten dan het vaak zo conservatieve en conformistische CDA.
Tussen toen en thans zijn er interessante verschillen en overeenkomsten. Het grootste verschil is de grootte van de linkse loyalisten en rechtse gedogers. De loyalisten van nu zijn (volgens Trouw) met z’n tweeën in Kamer, in 1977 waren het er zeven. De rechtse gedogers daarentegen waren in 1977 slechts goed voor 6 zetels (3 SGP, GPV, Boerenpartij en DS’70 elk 1) terwijl PVV en SGP nu samen 26 zetels hebben (24 PVV, 2 SGP). De ChristenUnie (de opvolger van GPV en RPF) kan bovendien niet langer zonder meer tot rechts gerekend worden: partijleider André Rouvoet en vooral senator Egbert Schuurman hebben nu publiekelijk afstand genomen van de PVV en willen een rechts kabinet geen gedoogsteun geven.
De grote overeenkomst met vroeger is dat de keuze om CDA-dissident te worden nog steeds wordt ingegeven door moraal. De loyalisten zijn niet trouw aan de partijleiding, maar aan hun eigen principes. Het is dan ook geen wonder dat de loyalisten toen en thans voor het leeuwendeel protestanten zijn. Katholieken zijn hiërarchischer ingesteld en hebben de neiging hun instituut Kerk (met hoofdletter) altijd de hand boven het hoofd houden, ook al gebeuren daar dingen die het daglicht niet kunnen verdragen. Protestanten, en ik bedoel hiermee geen SGP’ers maar protestanten van het progressieve soort, gaan uit van het individuele geweten. Zij doen hun mond open als er ergens in de wereld onrecht plaatsvindt. Ik wens de CDA-loyalisten in de Kamer en daarbuiten (ik denk aan Wouter Beekers, Sytse Faber, Willem Aantjes, Doekle Terpstra maar ook aan Bert de Vries en Dries van Agt) veel succes in hun strijd voor de morele geloofwaardigheid van hun partij.
Het dagblad Trouw meldde vrijdag 20 augustus dat er in de CDA-fractie tenminste één Kamerlid is die een principieel voorbehoud heeft gemaakt tegen een regeerakkoord met gedoogsteun van de PVV van Geert Wilders. Een dag later schreef de krant dat er twee CDA-parlementariërs waren die weigerden om met Wilders samen te werken. CDA-leider Maxime Verhagen verwijst deze geruchten naar de prullenmand: "De hele fractie heeft unaniem, alle leden, ingestemd met het voeren van deze onderhandelingen. Tegelijkertijd geldt voor de hele fractie ook dat het eindresultaat beoordeeld wordt op de inhoud."
Los van wie er nu gelijk heeft, Trouw of Verhagen, doet deze situatie mij denken aan die van zo’n dertig jaar eerder, toen het kersverse CDA veel te stellen had met de zogenaamde loyalisten. Over hen gaat deze column. Wie waren de loyalisten, wat wilden zij, hoe groot was hun invloed en in hoeverre lijkt de situatie toen op die van thans?
Het verhaal van de loyalisten begint in 1977: In Nederland is het kabinet-Den Uyl aan de macht, het meest linkse kabinet dat ons land ooit gekend heeft. Twee voorlopers van het CDA, de protestantse ARP en de katholieke KVP, leveren ministers voor dit kabinet. De AR-ministers voelen zich in dit kabinet als een vis in het water, maar KVP-minister Van Agt daarentegen botst regelmatig met zijn progressieve collega’s. Dankzij Van Agt komt het kabinet-Den Uyl begin 1977 dan ook ten val. ARP en KVP doen samen met de conservatief-christelijke CHU als CDA aan de parlementsverkiezingen mee. Van Agt is lijsttrekker. Het CDA wordt met 49 zetels de tweede partij van het land.
Het ligt voor de hand dat het CDA met de grote winnaar van de verkiezingen, de 53 zetels tellende PvdA, gaat regeren. Het loopt echter anders. Nadat de formatiepogingen tussen PvdA, CDA en D66 telkens weer zijn stukgelopen besluit Van Agt om met Hans Wiegel van de VVD aan tafel te zitten. CDA en VVD vormen met 77 zetels samen een krappe meerderheid in het parlement. In restaurant Le Bistroquet wordt eind 1977 het rechtse kabinet-Van Agt-Wiegel informeel geformeerd. De meeste CDA-Kamerleden, moe van al het geformeer, zien dit kabinet wel zitten. Zeven (voornamelijk uit de ARP afkomstige) parlementariërs waren echter liever met Den Uyl in zee gegaan. De zeven dissidenten zijn: Willem Aantjes (ARP), fractievoorzitter van het CDA tot zijn val in 1978, Bouke Beumer (ARP), Hans de Boer (ARP), Stef Dijkman (KVP), Sytze Faber (ARP), Jan van Houwelingen (ARP) en Jan Nico Scholten (ARP).
De zeven willen hun steun aan het rechtse kabinet niet voluit toezeggen. Uiteindelijk gaan ze wel akkoord, maar onder voorwaarden. Dankzij de CDA-loyalisten kan het kabinet geen wezenlijk ander beleid voeren dan in de voorafgaande jaren. De overheidstekorten, enorm gestegen tijdens het kabinet-Den Uyl, worden nog groter. Van Agt en Wiegel komen niet toe aan het ‘puinruimen’, wat Wiegel ons later wil doen laten geloven. Het bezuinigingsplan Bestek ’81 is heel bescheiden.
In 1980 komt het kabinet-Van Agt/Wiegel dankzij de loyalisten bijna ten val. Onderwerp van de controverse is niet de bezuinigingspolitiek maar de houding van het kabinet tegenover het blanke apartheidsregime in Zuid-Afrika. CDA en VVD zijn beslist geen voorstanders van de rassenscheiding in dat land en de stelselmatige discriminatie van de zwarte bevolking, maar ze vinden de apartheid geen voldoende reden om Zuid-Afrika economisch te boycotten. De progressieve partijen vinden van wel. Oppositieleider Den Uyl dient een motie in om tegen Zuid-Afrika een olieboycot in te stellen. De motie wordt aangenomen maar het kabinet besluit deze naast zich neer te leggen. Vervolgens dient Den Uyl een motie van wantrouwen in, die op het nippertje door de Kamer wordt verworpen: 72 parlementariërs stemmen voor, 74 tegen. De CDA-loyalisten hebben voor de motie gestemd. Het kabinet-Van Agt/Wiegel heeft de motie van wantrouwen overleefd alleen omdat de kleine rechtse partijen besluiten om tegen te stemmen. Belangwekkend is dat kabinetsformateur Wim van der Grinten een situatie zoals die zich in 1980 zou voordoen drie jaar eerder heeft voorzien, en in 1977 met de SGP, het GPV, de Boerenpartij en DS’70 een gedoogovereenkomst heeft afgesproken. Dankzij de gedoogsteun van drie rechtse partijen die dubieus staan tegenover de rechtsstaat (SGP, GPV en de BP steunen de apartheid door dik en dun) kan het kabinet dus in het zadel blijven.
In 1981 wordt het rechtse kabinet-Van Agt/Wiegel opgevolgd door het centrumlinkse kabinet-Van Agt/Den Uyl/Terlouw, dat na een klein jaar ruziën ten val komt. Na het interimkabinet-Van Agt/Terlouw treed in 1982 het rechtse kabinet-Lubbers aan. In tegenstelling tot Van Agt komt Lubbers wel aan bezuinigen toe en doet dit zo voortvarend, dat de Nederlandse economie er (ondanks pijnlijke maatregelen) weer bovenop wordt geholpen. De loyalisten, inmiddels kleiner in aantal, voeren nu een achterhoedegevecht. Omdat CDA en VVD met samen 81 zetels over een stevige meerderheid in het parlement beschikken zijn de overgebleven loyalisten politiek gezien ook niet zo relevant meer. Alleen tijdens het debat over de vraag of er op Nederlandse bodem Amerikaanse atoomwapens mogen worden geplaatst doen de linkse loyalisten lastig, maar dankzij de steun van klein rechts (nu SGP, GPV en RPF) trekken de CDA-dissidenten weer aan het kortste eind.
Dat de loyalisten steeds minder invloed krijgen komt ook door de toenemende fractiediscipline bij het CDA. Fractievoorzitter Bert de Vries ontneemt in 1983 de gedreven maar kritische Scholten het fractiewoordvoerderschap, waarop Scholten uit de CDA-fractie stapt. Scholten vormt hierna samen met Dijkman de fractie Scholten/Dijkman en blijft tot 1986 Kamerlid. In 1984 richt Scholten de Parlementariërs tegen Apartheid op, een internationale groepering die het wereldwijde anti-apartheidsprotest kracht wil bijzetten. Saillant detail: Scholten wordt in Washington opgepakt als hij daar tegen apartheid demonstreert. In 1986 besluit Scholten om lid te worden van de PvdA en voor deze partij belandt hij later nog in de senaat. Een progressieve partij als de PvdA bood meer ruimte aan kritische geesten dan het vaak zo conservatieve en conformistische CDA.
Tussen toen en thans zijn er interessante verschillen en overeenkomsten. Het grootste verschil is de grootte van de linkse loyalisten en rechtse gedogers. De loyalisten van nu zijn (volgens Trouw) met z’n tweeën in Kamer, in 1977 waren het er zeven. De rechtse gedogers daarentegen waren in 1977 slechts goed voor 6 zetels (3 SGP, GPV, Boerenpartij en DS’70 elk 1) terwijl PVV en SGP nu samen 26 zetels hebben (24 PVV, 2 SGP). De ChristenUnie (de opvolger van GPV en RPF) kan bovendien niet langer zonder meer tot rechts gerekend worden: partijleider André Rouvoet en vooral senator Egbert Schuurman hebben nu publiekelijk afstand genomen van de PVV en willen een rechts kabinet geen gedoogsteun geven.
De grote overeenkomst met vroeger is dat de keuze om CDA-dissident te worden nog steeds wordt ingegeven door moraal. De loyalisten zijn niet trouw aan de partijleiding, maar aan hun eigen principes. Het is dan ook geen wonder dat de loyalisten toen en thans voor het leeuwendeel protestanten zijn. Katholieken zijn hiërarchischer ingesteld en hebben de neiging hun instituut Kerk (met hoofdletter) altijd de hand boven het hoofd houden, ook al gebeuren daar dingen die het daglicht niet kunnen verdragen. Protestanten, en ik bedoel hiermee geen SGP’ers maar protestanten van het progressieve soort, gaan uit van het individuele geweten. Zij doen hun mond open als er ergens in de wereld onrecht plaatsvindt. Ik wens de CDA-loyalisten in de Kamer en daarbuiten (ik denk aan Wouter Beekers, Sytse Faber, Willem Aantjes, Doekle Terpstra maar ook aan Bert de Vries en Dries van Agt) veel succes in hun strijd voor de morele geloofwaardigheid van hun partij.
woensdag, augustus 04, 2010
Oproep aan Kamerleden: neem afstand van PVV
Oproep aan Kamerleden: neem afstand van PVV
http://www.nd.nl/artikelen/2010/augustus/04/oproep-aan-kamerleden-neem-afstand-van-pvv
Nederlands Dagblad, 5 augustus 2010
van onze redactie binnenland
AMSTERDAM - Tweede Kamerleden van de VVD en het CDA moeten afstand nemen van de plannen van hun partijen om een gedoogakkoord te sluiten met de PVV.
14 reacties
Die oproep doet het nieuwe Comité voor de rechtsstaat in een brief die het aan de Kamerleden van de VVD en het CDA heeft gestuurd. Het comité is opgericht door de historici Jan Dirk Snel en Rob Hartmans. De brief is mede ondertekend door zeventig Nederlanders, waaronder bekende theologen, historici, filosofen en opiniemakers. Zo staan er de namen onder van hoogleraar theologie Erik Borgman, emeritus hoogleraar economie en voormalig ARP-Kamerlid Bob Goudzwaard, emeritus hoogleraar geschiedenis Maarten van Rossem, hoogleraar filosofie Paul van Tongeren, politiek historicus Ewout Klei, historicus Johan Snel en adjunct-directeur van De Groene Amsterdammer Tiers Bakker.
De brief is gebaseerd op een stuk van Jan Dirk Snel, dat eerder als opiniebijdrage in het Nederlands Dagblad verscheen. Volgens de opstellers moeten de Kamerleden van CDA en VVD uitspreken dat ze elke aanval op de rechtsstaat afkeuren en dat ze het niet zullen accepteren, als de gedoogpartner van de coalitie zich daar toch schuldig aan maakt. ,,De werkelijkheid is niet zozeer dat de PVV zich bereid toonde een minderheidskabinet te gedogen, maar dat VVD en CDA de rabiate uitspraken van Wilders voortaan officieel gedogen'', stelt de brief. Volgens de opstellers tasten de uitspraken van Wilders de beginselen van de rechtsstaat aan en vraagt dat om een ondubbelzinnige, publieke afwijzing.
Partijpolitieke aard
Mark Rutte (VVD), Maxime Verhagen (CDA) en Geert Wilders (PVV) hebben juist afgesproken dat die laatste mag blijven zeggen wat hij wil. De opstellers van de brief doen geen uitspraak over welk kabinet wél gewenst is. Hun schrijven is ,,niet van partijpolitieke aard''.
CDA-leider Verhagen benadrukte woensdag in een interview dat het zou gaan om een CDA-VVD-kabinet. En in het gedoogakkoord met de PVV worden zaken als de bezuinigingen vastgelegd, maar niet de anti-islamagenda van Wilders. Emeritus-hoogleraar filosofie Sander Griffioen, die de brief ook ondertekende, vindt dat te makkelijk gesteld. ,,Zo onschuldig is het niet. Ik heb niets tegen het aangaan van tijdelijke bondgenootschappen. Maar je kijkt nu naar het aantal zetels dat de PVV vertegenwoordigt en vraagt om structurele hulp. Op zo'n moment moet je andersom ook eisen stellen aan de PVV en het optreden van die partij.''
Fout
In de optiek van Griffioen maakte het CDA ook al een fout toen de partij tijdens het eerste kabinet-Balkenende in zee ging met de Fortuynisten. ,,Dat heeft de staat serieus in gevaar gebracht. Maar het CDA wil altijd regeringsverantwoordelijkheid dragen. Dat zit ze in het bloed.''
Een andere ondertekenaar van de brief, Herman Oevermans, directeur van de Academie Mens en Organisatie aan de Christelijke Hogeschool Ede, vindt ook dat Verhagen zich er te gemakkelijk van af maakt. ,,Lubbers heeft al gesteld dat dit geen echt minderheidskabinet is, maar een bijzonder meerderheidskabinet. De PVV is nodig op onderdelen.''
SGP
Hij verbaast zich er daarnaast over dat een groep reformatorische christenen en een partij als de SGP geen afstand nemen van deze kabinetsvariant. ,,Als orthodox-christelijke minderheid sta je pal voor de rechten van minderheden. Daar zit ook een zeker eigenbelang bij. Maar Wilders gunt die rechten niet aan de islamitische minderheid. Daarom is het wat mij betreft een doodlopend spoor om met de PVV zaken te doen. Rechten die je claimt voor jezelf moet je anderen niet ontnemen.''
http://www.nd.nl/artikelen/2010/augustus/04/oproep-aan-kamerleden-neem-afstand-van-pvv
Nederlands Dagblad, 5 augustus 2010
van onze redactie binnenland
AMSTERDAM - Tweede Kamerleden van de VVD en het CDA moeten afstand nemen van de plannen van hun partijen om een gedoogakkoord te sluiten met de PVV.
14 reacties
Die oproep doet het nieuwe Comité voor de rechtsstaat in een brief die het aan de Kamerleden van de VVD en het CDA heeft gestuurd. Het comité is opgericht door de historici Jan Dirk Snel en Rob Hartmans. De brief is mede ondertekend door zeventig Nederlanders, waaronder bekende theologen, historici, filosofen en opiniemakers. Zo staan er de namen onder van hoogleraar theologie Erik Borgman, emeritus hoogleraar economie en voormalig ARP-Kamerlid Bob Goudzwaard, emeritus hoogleraar geschiedenis Maarten van Rossem, hoogleraar filosofie Paul van Tongeren, politiek historicus Ewout Klei, historicus Johan Snel en adjunct-directeur van De Groene Amsterdammer Tiers Bakker.
De brief is gebaseerd op een stuk van Jan Dirk Snel, dat eerder als opiniebijdrage in het Nederlands Dagblad verscheen. Volgens de opstellers moeten de Kamerleden van CDA en VVD uitspreken dat ze elke aanval op de rechtsstaat afkeuren en dat ze het niet zullen accepteren, als de gedoogpartner van de coalitie zich daar toch schuldig aan maakt. ,,De werkelijkheid is niet zozeer dat de PVV zich bereid toonde een minderheidskabinet te gedogen, maar dat VVD en CDA de rabiate uitspraken van Wilders voortaan officieel gedogen'', stelt de brief. Volgens de opstellers tasten de uitspraken van Wilders de beginselen van de rechtsstaat aan en vraagt dat om een ondubbelzinnige, publieke afwijzing.
Partijpolitieke aard
Mark Rutte (VVD), Maxime Verhagen (CDA) en Geert Wilders (PVV) hebben juist afgesproken dat die laatste mag blijven zeggen wat hij wil. De opstellers van de brief doen geen uitspraak over welk kabinet wél gewenst is. Hun schrijven is ,,niet van partijpolitieke aard''.
CDA-leider Verhagen benadrukte woensdag in een interview dat het zou gaan om een CDA-VVD-kabinet. En in het gedoogakkoord met de PVV worden zaken als de bezuinigingen vastgelegd, maar niet de anti-islamagenda van Wilders. Emeritus-hoogleraar filosofie Sander Griffioen, die de brief ook ondertekende, vindt dat te makkelijk gesteld. ,,Zo onschuldig is het niet. Ik heb niets tegen het aangaan van tijdelijke bondgenootschappen. Maar je kijkt nu naar het aantal zetels dat de PVV vertegenwoordigt en vraagt om structurele hulp. Op zo'n moment moet je andersom ook eisen stellen aan de PVV en het optreden van die partij.''
Fout
In de optiek van Griffioen maakte het CDA ook al een fout toen de partij tijdens het eerste kabinet-Balkenende in zee ging met de Fortuynisten. ,,Dat heeft de staat serieus in gevaar gebracht. Maar het CDA wil altijd regeringsverantwoordelijkheid dragen. Dat zit ze in het bloed.''
Een andere ondertekenaar van de brief, Herman Oevermans, directeur van de Academie Mens en Organisatie aan de Christelijke Hogeschool Ede, vindt ook dat Verhagen zich er te gemakkelijk van af maakt. ,,Lubbers heeft al gesteld dat dit geen echt minderheidskabinet is, maar een bijzonder meerderheidskabinet. De PVV is nodig op onderdelen.''
SGP
Hij verbaast zich er daarnaast over dat een groep reformatorische christenen en een partij als de SGP geen afstand nemen van deze kabinetsvariant. ,,Als orthodox-christelijke minderheid sta je pal voor de rechten van minderheden. Daar zit ook een zeker eigenbelang bij. Maar Wilders gunt die rechten niet aan de islamitische minderheid. Daarom is het wat mij betreft een doodlopend spoor om met de PVV zaken te doen. Rechten die je claimt voor jezelf moet je anderen niet ontnemen.''
dinsdag, augustus 03, 2010
Rechts kabinet, dan een progressief schaduwkabinet
http://www.joop.nl/opinies/detail/artikel/een_rechts_kabinet_dan_een_progressief_schaduwkabinet/
Mijn eerste column op Joop.nl, de progressieve opiniesite van de VARA. Mijn column is zaterdag 31 juli geplaatst.
Een rechts kabinet? Dan een progressief schaduwkabinet
EWOUT KLEI Oud-minister Van Thijn schreef het boek 'De formatie'. Wat kunnen we daar nu uit leren?
In verschillende media is de uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen geïnterpreteerd als een grote overwinning van rechts. In feite hield de verkiezingsuitslag echter een verdere versplintering van het politieke landschap in, omdat het vormen van solide meerderheidskabinet nu een haast onmogelijke opgave is geworden.
Dat de formatie lastig zou gaan verlopen was vier weken voor de verkiezingen voorspeld door Ed van Thijn. In zijn op 11 mei verschenen rode boekje, met de weinig originele maar wel duidelijke titel De formatie, betoogt de PvdA-coryfee dat het in de toekomst steeds moeilijker wordt om een stabiele regering te vormen, behalve als er snel een ingrijpende hervormingsagenda ter tafel komt. De analyse en aanbevelingen die Van Thijn in zijn boek geeft verdienen nadere bestudering, omdat onze democratie zich als gevolg van de polarisatie (vooral van rechts) in een crisis bevindt, die om een oplossing vraagt.
Volgens Van Thijn kunnen burgers wel stemmen maar niet kiezen. We stemmen op een partij en niet op een kabinet. In 1977 ging de PvdA de verkiezingen in onder de leus ‘Kies de minister-president’ maar bleef na de formatie buiten de regering. In 2006 werden de Tweede Kamerverkiezingen gepresenteerd als een tweestrijd tussen Balkenende en Bos, maar het resultaat van deze verkiezingen was dat beide kemphanen tot elkaar waren veroordeeld in het kabinet-Balkenende IV. In de tijd van de verzuiling (1918-1966) leverde ons kiesstelsel van evenredige vertegenwoordiging nog stabiele regeringen op, omdat de verzuilde partijen hun achterbannen strak onder de duim hielden en de zuilelites beseften dat ze compromissen moesten sluiten. Nu politieke partijen niet meer over een vaste achterban beschikken zetten ze zich, uit electorale overwegingen, af tegen gelijkgezinde partijen én nemen ze om diezelfde reden stilletjes ideeën van de tegenpartij over.
Van Thijn denkt dat het in de toekomst steeds moeilijker wordt om een werkbare coalitie te vormen en vreest voor machteloze middenkabinetten, met als gevolg dat radicale partijen op de vleugels (de PVV op rechts en in mindere mate de SP op links) zullen groeien. Hij vergelijkt de Nederlandse situatie met die van Duitsland ten tijde van de Weimarrepubliek (1919-1933) en de Franse Vierde Republiek (1946-1958), waar instabiele kabinetten elkaar opvolgden, en met Denemarken en Israël, waar radicale partijen grote invloed uitoefenen op het regeringsbeleid (dankzij de gedoogsteun die de populistische Dansk Folkeparti aan de Deense minderheidsregering geeft kent Denemarken het strengste asielbeleid van West-Europa en in Israël is de extreemrechtse Lieberman zelfs minister van Buitenlandse Zaken).
De instabiele situatie wordt volgens Van Thijn alleen opgelost als het politieke stelsel grondig wordt hervormd. Hij wil geen districtenstelsel zoals in Groot-Brittannië, waar de Tories en Labour de dienst uit maken en de progressieve Liberal Democrats veel te klein zijn (Nick Clegg wil aan dit stelsel een einde maken). Wat Van Thijn wil is een gemengd stelsel, een beetje districtenstelsel en een beetje evenredig stelsel dus. Daarnaast moeten politieke partijen van te voren duidelijk maken met welke partijen ze een regering willen vormen en met welke niet. De PvdA’er lijkt hiermee terug te willen naar de jaren zeventig, toen de progressieve partijen PvdA, D’66 en PPR (een voorloper van GroenLinks) samen het programma Keerpunt ’72 schreven en een schaduwkabinet vormden. De kiezer heeft dan wel iets te kiezen.
De formatie bestaat uit drie delen, een dagboek, een theoretisch/essayistisch deel en een fictief verhaal. Het dagboek is nogal saai. Waar Van Thijn in Dagboek van een onderhandelaar (1978) als één van de onderhandelaars over een tweede kabinet-Den Uyl als insider een tipje van de sluier van de achterkamertjespolitiek oplichtte, is dit dagboek van een buitenstaander weinig onthullend. Het fictieve formatieverhaal aan het slot daarentegen is wel aardig. Van Thijn zit er een beetje naast met zijn voorspelling (zo krijgen van hem de PVV en de PvdA elk 28 zetels, de VVD 24 en D66 18), maar dat er na de verkiezingen moeilijk een kabinet te vormen valt heeft hij goed ingezien. Dat Van Thijn er behoorlijk naast zat met zijn verkiezingsuitslag zegt ook iets over de betrekkelijkheid van opiniepeilingen en de vluchtigheid van de actualiteit. Het middendeel, waarin Van Thijn zijn theorie over de instabiliteit van ons politieke systeem uitwerkt, is zonder meer het interessantst. Eigenlijk zou hij dit nog een keer moeten omwerken tot een wetenschappelijke publicatie. De these van Van Thijn, dat een evenredig kiesstelsel zorgt voor een instabiel politiek systeem, zou als hypothese moeten worden getest in een groot vergelijkend (historisch) onderzoek.
Dankzij Van Thijn staat het onderwerp bestuurlijke vernieuwingen anno 2010 opnieuw weer op de politieke kaart, waar D66 zich altijd sterk voor heeft gemaakt. Het is geen toeval dat Van Thijn zijn boek heeft opgedragen aan niemand minder dan wijlen D66-oprichter Hans van Mierlo, een “visionair democraat”. Het is aardig om te zien dat juist D66 de adviezen van Van Thijn in de laatste verkiezingscampagne lijkt te hebben opgevolgd, want Pechtold pleitte voor paars plus en nog geen week voor de verkiezingen veranderde het partijlogo van kleur. Helaas voor D66 is paars nu (voorlopig?) van de baan en lijkt te worden aangestuurd op een rechts kabinet. Als de formatie van paars plus was gelukt had D66 misschien weer een ministerie voor Bestuurlijke Vernieuwing kunnen claimen, die van dit thema echt werk zou moeten maken en met goede hervormingsvoorstellen zou moeten komen. Met een rechts kabinet in het verschiet zouden D66, GroenLinks en de PvdA de progressieve samenwerking van de jaren zeventig weer nieuw leven in kunnen blazen.
Of de PVV nu in de regering komt of alleen gedoogsteun geeft, een rechts kabinet is niet mijn kabinet. Begin jaren zeventig vormden oppositieleiders Joop den Uyl en Hans van Mierlo een schaduwkabinet dat klaar stond om te regeren. Als er daadwerkelijk een rechts kabinet aantreedt dan moeten Job Cohen, Alexander Pechtold en Femke Halsema de handen ineen slaan en een nieuw schaduwkabinet vormen, dat het roer van het schip van staat overneemt als Mark Rutte de macht over dit stuur verliest. Zo’n schaduwkabinet - dat helemaal in de geest van Van Thijn is en het publicitair weer ongelooflijk goed gaat doen - wordt dan bovendien een vast baken en een signaal van hoop in een verwilderde en stormachtige tijd, waar donkere wolken zich samenpakken.
Mijn eerste column op Joop.nl, de progressieve opiniesite van de VARA. Mijn column is zaterdag 31 juli geplaatst.
Een rechts kabinet? Dan een progressief schaduwkabinet
EWOUT KLEI Oud-minister Van Thijn schreef het boek 'De formatie'. Wat kunnen we daar nu uit leren?
In verschillende media is de uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen geïnterpreteerd als een grote overwinning van rechts. In feite hield de verkiezingsuitslag echter een verdere versplintering van het politieke landschap in, omdat het vormen van solide meerderheidskabinet nu een haast onmogelijke opgave is geworden.
Dat de formatie lastig zou gaan verlopen was vier weken voor de verkiezingen voorspeld door Ed van Thijn. In zijn op 11 mei verschenen rode boekje, met de weinig originele maar wel duidelijke titel De formatie, betoogt de PvdA-coryfee dat het in de toekomst steeds moeilijker wordt om een stabiele regering te vormen, behalve als er snel een ingrijpende hervormingsagenda ter tafel komt. De analyse en aanbevelingen die Van Thijn in zijn boek geeft verdienen nadere bestudering, omdat onze democratie zich als gevolg van de polarisatie (vooral van rechts) in een crisis bevindt, die om een oplossing vraagt.
Volgens Van Thijn kunnen burgers wel stemmen maar niet kiezen. We stemmen op een partij en niet op een kabinet. In 1977 ging de PvdA de verkiezingen in onder de leus ‘Kies de minister-president’ maar bleef na de formatie buiten de regering. In 2006 werden de Tweede Kamerverkiezingen gepresenteerd als een tweestrijd tussen Balkenende en Bos, maar het resultaat van deze verkiezingen was dat beide kemphanen tot elkaar waren veroordeeld in het kabinet-Balkenende IV. In de tijd van de verzuiling (1918-1966) leverde ons kiesstelsel van evenredige vertegenwoordiging nog stabiele regeringen op, omdat de verzuilde partijen hun achterbannen strak onder de duim hielden en de zuilelites beseften dat ze compromissen moesten sluiten. Nu politieke partijen niet meer over een vaste achterban beschikken zetten ze zich, uit electorale overwegingen, af tegen gelijkgezinde partijen én nemen ze om diezelfde reden stilletjes ideeën van de tegenpartij over.
Van Thijn denkt dat het in de toekomst steeds moeilijker wordt om een werkbare coalitie te vormen en vreest voor machteloze middenkabinetten, met als gevolg dat radicale partijen op de vleugels (de PVV op rechts en in mindere mate de SP op links) zullen groeien. Hij vergelijkt de Nederlandse situatie met die van Duitsland ten tijde van de Weimarrepubliek (1919-1933) en de Franse Vierde Republiek (1946-1958), waar instabiele kabinetten elkaar opvolgden, en met Denemarken en Israël, waar radicale partijen grote invloed uitoefenen op het regeringsbeleid (dankzij de gedoogsteun die de populistische Dansk Folkeparti aan de Deense minderheidsregering geeft kent Denemarken het strengste asielbeleid van West-Europa en in Israël is de extreemrechtse Lieberman zelfs minister van Buitenlandse Zaken).
De instabiele situatie wordt volgens Van Thijn alleen opgelost als het politieke stelsel grondig wordt hervormd. Hij wil geen districtenstelsel zoals in Groot-Brittannië, waar de Tories en Labour de dienst uit maken en de progressieve Liberal Democrats veel te klein zijn (Nick Clegg wil aan dit stelsel een einde maken). Wat Van Thijn wil is een gemengd stelsel, een beetje districtenstelsel en een beetje evenredig stelsel dus. Daarnaast moeten politieke partijen van te voren duidelijk maken met welke partijen ze een regering willen vormen en met welke niet. De PvdA’er lijkt hiermee terug te willen naar de jaren zeventig, toen de progressieve partijen PvdA, D’66 en PPR (een voorloper van GroenLinks) samen het programma Keerpunt ’72 schreven en een schaduwkabinet vormden. De kiezer heeft dan wel iets te kiezen.
De formatie bestaat uit drie delen, een dagboek, een theoretisch/essayistisch deel en een fictief verhaal. Het dagboek is nogal saai. Waar Van Thijn in Dagboek van een onderhandelaar (1978) als één van de onderhandelaars over een tweede kabinet-Den Uyl als insider een tipje van de sluier van de achterkamertjespolitiek oplichtte, is dit dagboek van een buitenstaander weinig onthullend. Het fictieve formatieverhaal aan het slot daarentegen is wel aardig. Van Thijn zit er een beetje naast met zijn voorspelling (zo krijgen van hem de PVV en de PvdA elk 28 zetels, de VVD 24 en D66 18), maar dat er na de verkiezingen moeilijk een kabinet te vormen valt heeft hij goed ingezien. Dat Van Thijn er behoorlijk naast zat met zijn verkiezingsuitslag zegt ook iets over de betrekkelijkheid van opiniepeilingen en de vluchtigheid van de actualiteit. Het middendeel, waarin Van Thijn zijn theorie over de instabiliteit van ons politieke systeem uitwerkt, is zonder meer het interessantst. Eigenlijk zou hij dit nog een keer moeten omwerken tot een wetenschappelijke publicatie. De these van Van Thijn, dat een evenredig kiesstelsel zorgt voor een instabiel politiek systeem, zou als hypothese moeten worden getest in een groot vergelijkend (historisch) onderzoek.
Dankzij Van Thijn staat het onderwerp bestuurlijke vernieuwingen anno 2010 opnieuw weer op de politieke kaart, waar D66 zich altijd sterk voor heeft gemaakt. Het is geen toeval dat Van Thijn zijn boek heeft opgedragen aan niemand minder dan wijlen D66-oprichter Hans van Mierlo, een “visionair democraat”. Het is aardig om te zien dat juist D66 de adviezen van Van Thijn in de laatste verkiezingscampagne lijkt te hebben opgevolgd, want Pechtold pleitte voor paars plus en nog geen week voor de verkiezingen veranderde het partijlogo van kleur. Helaas voor D66 is paars nu (voorlopig?) van de baan en lijkt te worden aangestuurd op een rechts kabinet. Als de formatie van paars plus was gelukt had D66 misschien weer een ministerie voor Bestuurlijke Vernieuwing kunnen claimen, die van dit thema echt werk zou moeten maken en met goede hervormingsvoorstellen zou moeten komen. Met een rechts kabinet in het verschiet zouden D66, GroenLinks en de PvdA de progressieve samenwerking van de jaren zeventig weer nieuw leven in kunnen blazen.
Of de PVV nu in de regering komt of alleen gedoogsteun geeft, een rechts kabinet is niet mijn kabinet. Begin jaren zeventig vormden oppositieleiders Joop den Uyl en Hans van Mierlo een schaduwkabinet dat klaar stond om te regeren. Als er daadwerkelijk een rechts kabinet aantreedt dan moeten Job Cohen, Alexander Pechtold en Femke Halsema de handen ineen slaan en een nieuw schaduwkabinet vormen, dat het roer van het schip van staat overneemt als Mark Rutte de macht over dit stuur verliest. Zo’n schaduwkabinet - dat helemaal in de geest van Van Thijn is en het publicitair weer ongelooflijk goed gaat doen - wordt dan bovendien een vast baken en een signaal van hoop in een verwilderde en stormachtige tijd, waar donkere wolken zich samenpakken.
Persbericht - Oprichting Comité voor de Rechtsstaat - Oproep aan Kamerleden van VVD en CDA
Onderstaande open brief heb ik ook ondertekend.
PERSBERICHT
OPRICHTING COMITÉ VOOR DE RECHTSSTAAT
BRIEF AAN KAMERLEDEN VVD EN CDA
Het op vrijdag 31 juli jongstleden genomen besluit van VVD, CDA en PVV om te streven naar een minderheidskabinet van VVD en CDA, met gedoogsteun van de PVV, heeft veel kritsche reacties opgeroepen. Wat echter tot nog toe sterk onderbelicht is gebleven, is dat VVD en CDA met dit besluit een principiële grens hebben overschreden.
In hun streven samen te gaan regeren willen VVD en CDA een gedoogakkoord sluiten met een partij die zich een vijand van onze rechtsstaat betoont, waarbij er volgens de vrijdag afgelegde verlaring sprake is van ‘acceptatie van elkaars verschillen van mening en het volledig aan elkaar gunnen van de vrijheid van meningsuiting over bestaande verschillen van inzicht’.
De PVV keert zich tegen de artikelen 1 (rechtsgelijkheid), 6 (godsdienstvrijheid) en 7 (uitingsvrijheid) in de Nederlandse Grondwet, terwijl zij tevens wil tornen aan de onafhankelijkheid van de rechtsspraak. Het staat een ieder vrij deze ideeën uit te dragen, maar van partijen als de VVD en het CDA, die zeggen onze rechtsstaat te verdedigen, mag verwacht worden dat zij zich van dergelijke opvattingen distantiëren, en dat zij zich niet politiek afhankelijk maken van een ondemocratisch georganiseerde partij die deze antirechtsstatelijke ideeën propageert.
Deze uiterst zorgelijke ontwikkeling is voor een aantal burgers aanleiding een Comité voor de Rechtsstaat op te richten. De initiatiefnemers, de historici Jan Dirk Snel en Rob Hartmans, hebben een brief geschreven aan alle leden van de Tweede Kamer van VVD en CDA, die mede is ondertekend door ruim zeventig bezorgde burgers, waaronder de theoloog Erik Borgman, de historicus Maarten van Rossem, de ethicus Gerrit Manenschijn, de econoom Bob Goudzwaard, de oud-ambassadeur Edy Korthals Altes, de islamoloog Pieter Sjoerd van Koningsveld en de filosofen Sander Griffioen en Paul van Tongeren. Hierin wordt de Kamerleden van beide partijen gevraagd ondubbelzinnig afstand van te nemen van de verklaring van jongstleden vrijdag en uit te spreken dat zij elke aanslag op de grondslagen van onze liberale rechtsstaat afkeuren en het ook niet acceptabel achten als gedoogpartners van een door hen gesteund kabinet dat wel doen. (Zie bijgaande brief)
De initiatiefnemers en ondertekenaars zullen, afhankelijk van de ontwikkelingen, zich beraden over verdere stappen.
Namens het comité,
Jan Dirk Snel
Rob Hartmans
(Initiatiefnemers van het Comité voor de Rechtstaat)
Noot voor de redactie
Comité voor de Rechtsstaat
Eerste Oosterparkstraat 168D
1091 HJ Amsterdam
020 693 64 24 (Jan Dirk Snel)
06-46437538 (Rob Hartmans)
j.d.snel@chello.nl
robhartmans@gmail.com
Officiële tekst in de bijlage
Comité voor de Rechtsstaat
Eerste Oosterparkstraat 168D
1091 HJ Amsterdam
020 693 64 24 (Jan Dirk Snel)
06 46437538 (Rob Hartmans)
Aan:
de leden van de Tweede Kamerfracties van VVD en CDA
Ter kennisneming aan:
de overige leden van de Tweede Kamer en Eerste Kamer der Staten-Generaal
- Binnenhof 4
2513 AA Den Haag
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
-Binnenhof 22
2513 AA Den Haag
Postbus 20017
2500 EA Den Haag
Amsterdam/Assendelft, 3 augustus 2010
Geacht Kamerlid,
Vrijdag 30 juli 2010 is de dag waarop uw fractie een principiële grens heeft overschreden. Op de avond van deze vrijdag deelden de fractievoorzitters van VVD en CDA, Mark Rutte en Maxime Verhagen, in een verklaring die ze samen met de fractievoorzitter van de PVV, Geert Wilders, aflegden, mee dat ze zouden gaan onderhandelen over een regeerakkoord tussen VVD en CDA, dat door middel van een gedoogakkoord door de PVV gesteund zou worden.
Rutte en Verhagen verklaarden samen met Wilders dat de partijen "elkaars verschil van inzicht" over de vraag of de islam te karakteriseren valt "als óf religie óf (politieke) ideologie", "accepteren". En iets verderop herhaalden ze dat nog eens door te reppen van "acceptatie van elkaars verschillen van mening en het volledig aan elkaar gunnen van de vrijheid van meningsuiting over bestaande verschillen van inzicht".
Wat dit betekende, konden we heel snel zien. PVV-leider Wilders legde aan de verzamelde pers uit dat hij voortaan door zou kunnen gaan met zijn bekende uitspraken over de islam. De werkelijkheid is dus niet zozeer dat de PVV zich bereid toonde een minderheidskabinet te gedogen, maar dat VVD en CDA de rabiate uitspraken van Wilders voortaan officieel gedogen.
Wie het partijprogramma van de PVV raadpleegt, zal constateren dat deze partij onder meer de grondwettelijke vrijheid van godsdienst en levensovertuiging niet op de islam wil betrekken, een heilig boek wil verbieden, hoofddoekjes wil belasten en de “strijd tegen de islam” tot “het kernpunt van ons buitenlandbeleid” wil maken. De PVV keert zich hiermee in ieder geval tegen de artikelen 1 (rechtsgelijkheid), 6 (godsdienstvrijheid) en 7 (uitingsvrijheid) in de Nederlandse Grondwet. Ook dat is binnen ons rechtsbestel toegestaan, maar wel moet geconstateerd worden dat een partij die zich uitspreekt tegen deze fundamentele grondrechten, zich een vijand van onze rechtsstaat betoont.
Onze vrijheden zijn ongedeeld: ze gelden voor alle burgers zonder uitzondering gelijkelijk. Wie dat niet aanvaardt, verwerpt de vrijheden die van ons allen zijn. Niet wat wij van de islam vinden, is het kernpunt, maar of we de rechtsstaat de moeite van het verdedigen waard achten.
Door middel van hun verklaring hebben Mark Rutte en Maxime Verhagen aangegeven dat ze pleidooien tegen onze rechtsorde accepteren als een legitieme uiting van een gedoogpartner, ook al is het duidelijk dat ze die zelf geenszins onderschrijven. Vanuit hun verantwoordelijkheid hadden ze zover nooit mogen gegaan. Van coalitiegenoot of gedoogpartner mag men bij twijfel een meer hartelijke omhelzing van de beginselen van de rechtsstaat verwachten.
U bent lid van een fractie die met de gedoogverklaring heeft ingestemd. Wij vragen u alsnog daar in een publieke verklaring ondubbelzinnig afstand van te nemen en uit te spreken dat u elke aanslag op de grondslagen van onze liberale rechtsstaat afkeurt en het ook niet acceptabel acht als gedoogpartners van een door u gesteund kabinet dat wel doen.
Over de vraag welke coalitie al dan niet gewenst is, spreken wij ons in dit schrijven niet uit, ook niet als het gaat over een eventuele coalitie met de PVV of gedoogsteun door die partij. Dit schrijven is niet van partijpolitieke aard. Het gaat de ondertekenaren om de handhaving van een fundamentele en principiële norm.
Voor de tekst van deze brief zijn de eerste twee ondertekenaren volledig verantwoordelijk. De medeondertekenaren ondersteunen de hoofdstrekking van dit betoog, maar zullen op onderdelen uiteraard hun eigen uiteenlopende opvattingen koesteren. Deze brief is voortgekomen uit een schrijven dat de eerste ondertekenaar op 31 juli 2010 opstelde en verzond en dat onder meer te vinden is op zijn weblog en op verzoek op de site joop.nl; dat stuk was uiteraard alleen voor zijn verantwoordelijkheid.
Wij hopen dat u gevolg geeft aan de oproep in deze brief en wensen u het allerbeste bij uw werkzaamheden ten dienste van het gehele Nederlandse volk.
Hoogachtend,
Jan Dirk Snel, historicus, Amsterdam
Rob Hartmans, historicus, Assendelft
Medeondertekenaren:
* Tiers Bakker, adjunct-directeur De Groene Amsterdammer, Amsterdam
* H.Bart, emeritus hoogleraar wiskunde Erasmus Universiteit Rotterdam, Bleiswijk
* M.M.L. Beek, psycholoog, voorheen universitair docent huisartsgeneeskunde Radboud Universiteit, Nijmegen
* Klaas van Berkel, hoogleraar geschiedenis Rijksuniversiteit Groningen, Zuidhorn
* Jan de Boer, oud-directeur sociale dienst Leeuwarden, schrijver-dichter in de Franse taal, St.Laurent de la Cabrerisse, Frankrijk
* Marlies ter Borg, auteur Bijbel en Koran in Verhalen, Aerdenhout
* M.B. ter Borg, hoogleraar godsdienstsociologie en niet-institutionele religie Universiteit Leiden, Aerdenhout
* Erik Borgman, hoogleraar theologie van de religie in het bijzonder het christendom Universiteit van Tilburg, Utrecht
* J.Breman, emeritus hoogleraar Universiteit van Amsterdam, Heemstede
* Maureen Butter, coördinator Platform Gezondheid en Milieu, Leens
* M. Clotscher, HRM consultant, Den Haag
* René Danen, voorzitter Nederland Bekent Kleur, Amsterdam
* M. Doef, huisvrouw, Bleiswijk
* Fons Elders, emeritus hoogleraar Theory of World Views, Warder
* Elizabeth Fisher-Spanjer, literair agent voormalige Alexander Herzen Stichting, Amsterdam
* Willem Frijhoff, emeritus hoogleraar geschiedenis Vrije Universiteit, Rotterdam
* Jaap van Gelderen, kerkhistoricus, Kampen
* Bob Goudzwaard, emeritus hoogleraar economie Vrije Universiteit en oud-lid van de Tweede Kamer (ARP)
* Sander Griffioen, emeritus hoogleraar wijsbegeerte Vrije Universiteit, Loenen aan de Vecht
* Anton van Hooff, klassiek historicus, Nijmegen
* Leon Heuts, journalist, Eindhoven
* J.E. Hamburger, stafmedewerker Uitvoeringsorganisatie Sociale Zekerheid, Broek in Waterland
* Willem Harland, gepensioneerd leraar, Delfzijl
* J.Z. Herrenberg, schrijver, Delft
* Maarten Jan Hijmans, journalist, Amsterdam
* Han van der Horst, hstoricus, Schiedam
* Jacqueline van IJken, manager ggz, Assendelft
* Esther van IJken, Amsterdam, logopedist
* Michele Jacobs, journalist, Amsterdam
* Cees van der Jagt, aow-er en als vrijwilliger bij diverse activiteiten betrokken, Ede
* Bert de Jong, oud-parlementair redacteur en chef-redacteur dagblad Trouw, Almere
* Jaap de Jong, docent, Utrecht
* T.P. de Jong, predikant, Stadskanaal
* Ewout Klei, politiek historicus, Kampen
* Dolph Kohnstamm. oud-hoogleraar psychologie, Amsterdam
* Jan H. Kompagnie, historicus, Gouda
* Pieter Sjoerd van Koningsveld, emeritus hoogleraar islamologie, Oegstgeest.
* Cor en Anne Koole, Zeist
* Peter Koop, office-manager, Bloemendaal
* Edy Korthals Altes, oud-ambassadeur, Den Haag
* Bas Kromhout, historicus, Voorburg
* Bert Laeyendecker, emeritus hoogleraar sociologie, Doorn
* Solange Leibovici, literatuurwetenschapster, Amsterdam
* Gerrit Manenschijn, emeritus hoogleraar ethiek, Alphen aan den Rijn
* Bauke Marinus, historicus, Amsterdam
* Monica Meijsing, filosoof, Nijmegen
* Herman Oevermans. directeur Academie Mens en Organisatie, Christelijke Hogeschool Ede, Bennekom
* Rob de Ridder, antropoloog, Harich
* S.M. Rodenhuis, Almere
* Maarten van Rossem, emeritus hoogleraar geschiedenis, Utrecht
* T.Schroders, psychriatisch verpleegkundige,Terschelling.
* Arend Smilde, freelance vertaler en redacteur, Utrecht
* Frans Smits, hoofdredacteur Historisch Nieuwsblad en Maarten!, Amsterdam
* Alice Snel–ten Dolle, gepensioneerd (jeugd)bibliothecaris en hbo-docent, Deventer
* Johan Snel, historicus, Ede
* Frans J.J. Thuijs, historicus, Amsterdam
* Gérard van Tillo, emeritus hoogleraar godsdienstsociologie Universiteit van Amsterdam, Amsterdam
* Jans Tinbergen, filosofe, Rotterdam
* Paul J.M. van Tongeren, hoogleraar filosofie Radboud Universiteit, Nijmegen.
* Jouke Turpijn, historicus, Amsterdam
* Erna Vahrmeijer, Zwolle
* Alida van der Veen, Amsterdam
* J.A. van der Ven, hoogleraar religiewetenschappen Radboud Universiteit, Nijmegen
* L. Vermij, gepensioneerd, voorheen werkzaam in industrie research en development, Doesburg
* Rienk Vermij, historicus, Norman, Oklahoma, Verenigde Staten
* Karuna Waaijer, psychologe-psychotherapeute, Leiden
* Koo van der Wal, emeritus hoogleraar wijsbegeerte, Maarssen
* Gerard Wiegers, hoogleraar religiestudies Universiteit van Amsterdam, Leiden
* Diederik Wienen, theoloog, Utrecht
* Bèr Wilbers, journalist, Eindhoven
* F. Willems, huisvrouw, Feinsum
* Theo W.A. de Wit, universitair docent en bijzonder hoogleraar Universiteit van Tilburg, Utrecht
* Kees van Zijverden, Enkhuizen
* Evert van der Zweerde, hoogleraar politieke filosofie, Nijmegen
PERSBERICHT
OPRICHTING COMITÉ VOOR DE RECHTSSTAAT
BRIEF AAN KAMERLEDEN VVD EN CDA
Het op vrijdag 31 juli jongstleden genomen besluit van VVD, CDA en PVV om te streven naar een minderheidskabinet van VVD en CDA, met gedoogsteun van de PVV, heeft veel kritsche reacties opgeroepen. Wat echter tot nog toe sterk onderbelicht is gebleven, is dat VVD en CDA met dit besluit een principiële grens hebben overschreden.
In hun streven samen te gaan regeren willen VVD en CDA een gedoogakkoord sluiten met een partij die zich een vijand van onze rechtsstaat betoont, waarbij er volgens de vrijdag afgelegde verlaring sprake is van ‘acceptatie van elkaars verschillen van mening en het volledig aan elkaar gunnen van de vrijheid van meningsuiting over bestaande verschillen van inzicht’.
De PVV keert zich tegen de artikelen 1 (rechtsgelijkheid), 6 (godsdienstvrijheid) en 7 (uitingsvrijheid) in de Nederlandse Grondwet, terwijl zij tevens wil tornen aan de onafhankelijkheid van de rechtsspraak. Het staat een ieder vrij deze ideeën uit te dragen, maar van partijen als de VVD en het CDA, die zeggen onze rechtsstaat te verdedigen, mag verwacht worden dat zij zich van dergelijke opvattingen distantiëren, en dat zij zich niet politiek afhankelijk maken van een ondemocratisch georganiseerde partij die deze antirechtsstatelijke ideeën propageert.
Deze uiterst zorgelijke ontwikkeling is voor een aantal burgers aanleiding een Comité voor de Rechtsstaat op te richten. De initiatiefnemers, de historici Jan Dirk Snel en Rob Hartmans, hebben een brief geschreven aan alle leden van de Tweede Kamer van VVD en CDA, die mede is ondertekend door ruim zeventig bezorgde burgers, waaronder de theoloog Erik Borgman, de historicus Maarten van Rossem, de ethicus Gerrit Manenschijn, de econoom Bob Goudzwaard, de oud-ambassadeur Edy Korthals Altes, de islamoloog Pieter Sjoerd van Koningsveld en de filosofen Sander Griffioen en Paul van Tongeren. Hierin wordt de Kamerleden van beide partijen gevraagd ondubbelzinnig afstand van te nemen van de verklaring van jongstleden vrijdag en uit te spreken dat zij elke aanslag op de grondslagen van onze liberale rechtsstaat afkeuren en het ook niet acceptabel achten als gedoogpartners van een door hen gesteund kabinet dat wel doen. (Zie bijgaande brief)
De initiatiefnemers en ondertekenaars zullen, afhankelijk van de ontwikkelingen, zich beraden over verdere stappen.
Namens het comité,
Jan Dirk Snel
Rob Hartmans
(Initiatiefnemers van het Comité voor de Rechtstaat)
Noot voor de redactie
Comité voor de Rechtsstaat
Eerste Oosterparkstraat 168D
1091 HJ Amsterdam
020 693 64 24 (Jan Dirk Snel)
06-46437538 (Rob Hartmans)
j.d.snel@chello.nl
robhartmans@gmail.com
Officiële tekst in de bijlage
Comité voor de Rechtsstaat
Eerste Oosterparkstraat 168D
1091 HJ Amsterdam
020 693 64 24 (Jan Dirk Snel)
06 46437538 (Rob Hartmans)
Aan:
de leden van de Tweede Kamerfracties van VVD en CDA
Ter kennisneming aan:
de overige leden van de Tweede Kamer en Eerste Kamer der Staten-Generaal
- Binnenhof 4
2513 AA Den Haag
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
-Binnenhof 22
2513 AA Den Haag
Postbus 20017
2500 EA Den Haag
Amsterdam/Assendelft, 3 augustus 2010
Geacht Kamerlid,
Vrijdag 30 juli 2010 is de dag waarop uw fractie een principiële grens heeft overschreden. Op de avond van deze vrijdag deelden de fractievoorzitters van VVD en CDA, Mark Rutte en Maxime Verhagen, in een verklaring die ze samen met de fractievoorzitter van de PVV, Geert Wilders, aflegden, mee dat ze zouden gaan onderhandelen over een regeerakkoord tussen VVD en CDA, dat door middel van een gedoogakkoord door de PVV gesteund zou worden.
Rutte en Verhagen verklaarden samen met Wilders dat de partijen "elkaars verschil van inzicht" over de vraag of de islam te karakteriseren valt "als óf religie óf (politieke) ideologie", "accepteren". En iets verderop herhaalden ze dat nog eens door te reppen van "acceptatie van elkaars verschillen van mening en het volledig aan elkaar gunnen van de vrijheid van meningsuiting over bestaande verschillen van inzicht".
Wat dit betekende, konden we heel snel zien. PVV-leider Wilders legde aan de verzamelde pers uit dat hij voortaan door zou kunnen gaan met zijn bekende uitspraken over de islam. De werkelijkheid is dus niet zozeer dat de PVV zich bereid toonde een minderheidskabinet te gedogen, maar dat VVD en CDA de rabiate uitspraken van Wilders voortaan officieel gedogen.
Wie het partijprogramma van de PVV raadpleegt, zal constateren dat deze partij onder meer de grondwettelijke vrijheid van godsdienst en levensovertuiging niet op de islam wil betrekken, een heilig boek wil verbieden, hoofddoekjes wil belasten en de “strijd tegen de islam” tot “het kernpunt van ons buitenlandbeleid” wil maken. De PVV keert zich hiermee in ieder geval tegen de artikelen 1 (rechtsgelijkheid), 6 (godsdienstvrijheid) en 7 (uitingsvrijheid) in de Nederlandse Grondwet. Ook dat is binnen ons rechtsbestel toegestaan, maar wel moet geconstateerd worden dat een partij die zich uitspreekt tegen deze fundamentele grondrechten, zich een vijand van onze rechtsstaat betoont.
Onze vrijheden zijn ongedeeld: ze gelden voor alle burgers zonder uitzondering gelijkelijk. Wie dat niet aanvaardt, verwerpt de vrijheden die van ons allen zijn. Niet wat wij van de islam vinden, is het kernpunt, maar of we de rechtsstaat de moeite van het verdedigen waard achten.
Door middel van hun verklaring hebben Mark Rutte en Maxime Verhagen aangegeven dat ze pleidooien tegen onze rechtsorde accepteren als een legitieme uiting van een gedoogpartner, ook al is het duidelijk dat ze die zelf geenszins onderschrijven. Vanuit hun verantwoordelijkheid hadden ze zover nooit mogen gegaan. Van coalitiegenoot of gedoogpartner mag men bij twijfel een meer hartelijke omhelzing van de beginselen van de rechtsstaat verwachten.
U bent lid van een fractie die met de gedoogverklaring heeft ingestemd. Wij vragen u alsnog daar in een publieke verklaring ondubbelzinnig afstand van te nemen en uit te spreken dat u elke aanslag op de grondslagen van onze liberale rechtsstaat afkeurt en het ook niet acceptabel acht als gedoogpartners van een door u gesteund kabinet dat wel doen.
Over de vraag welke coalitie al dan niet gewenst is, spreken wij ons in dit schrijven niet uit, ook niet als het gaat over een eventuele coalitie met de PVV of gedoogsteun door die partij. Dit schrijven is niet van partijpolitieke aard. Het gaat de ondertekenaren om de handhaving van een fundamentele en principiële norm.
Voor de tekst van deze brief zijn de eerste twee ondertekenaren volledig verantwoordelijk. De medeondertekenaren ondersteunen de hoofdstrekking van dit betoog, maar zullen op onderdelen uiteraard hun eigen uiteenlopende opvattingen koesteren. Deze brief is voortgekomen uit een schrijven dat de eerste ondertekenaar op 31 juli 2010 opstelde en verzond en dat onder meer te vinden is op zijn weblog en op verzoek op de site joop.nl; dat stuk was uiteraard alleen voor zijn verantwoordelijkheid.
Wij hopen dat u gevolg geeft aan de oproep in deze brief en wensen u het allerbeste bij uw werkzaamheden ten dienste van het gehele Nederlandse volk.
Hoogachtend,
Jan Dirk Snel, historicus, Amsterdam
Rob Hartmans, historicus, Assendelft
Medeondertekenaren:
* Tiers Bakker, adjunct-directeur De Groene Amsterdammer, Amsterdam
* H.Bart, emeritus hoogleraar wiskunde Erasmus Universiteit Rotterdam, Bleiswijk
* M.M.L. Beek, psycholoog, voorheen universitair docent huisartsgeneeskunde Radboud Universiteit, Nijmegen
* Klaas van Berkel, hoogleraar geschiedenis Rijksuniversiteit Groningen, Zuidhorn
* Jan de Boer, oud-directeur sociale dienst Leeuwarden, schrijver-dichter in de Franse taal, St.Laurent de la Cabrerisse, Frankrijk
* Marlies ter Borg, auteur Bijbel en Koran in Verhalen, Aerdenhout
* M.B. ter Borg, hoogleraar godsdienstsociologie en niet-institutionele religie Universiteit Leiden, Aerdenhout
* Erik Borgman, hoogleraar theologie van de religie in het bijzonder het christendom Universiteit van Tilburg, Utrecht
* J.Breman, emeritus hoogleraar Universiteit van Amsterdam, Heemstede
* Maureen Butter, coördinator Platform Gezondheid en Milieu, Leens
* M. Clotscher, HRM consultant, Den Haag
* René Danen, voorzitter Nederland Bekent Kleur, Amsterdam
* M. Doef, huisvrouw, Bleiswijk
* Fons Elders, emeritus hoogleraar Theory of World Views, Warder
* Elizabeth Fisher-Spanjer, literair agent voormalige Alexander Herzen Stichting, Amsterdam
* Willem Frijhoff, emeritus hoogleraar geschiedenis Vrije Universiteit, Rotterdam
* Jaap van Gelderen, kerkhistoricus, Kampen
* Bob Goudzwaard, emeritus hoogleraar economie Vrije Universiteit en oud-lid van de Tweede Kamer (ARP)
* Sander Griffioen, emeritus hoogleraar wijsbegeerte Vrije Universiteit, Loenen aan de Vecht
* Anton van Hooff, klassiek historicus, Nijmegen
* Leon Heuts, journalist, Eindhoven
* J.E. Hamburger, stafmedewerker Uitvoeringsorganisatie Sociale Zekerheid, Broek in Waterland
* Willem Harland, gepensioneerd leraar, Delfzijl
* J.Z. Herrenberg, schrijver, Delft
* Maarten Jan Hijmans, journalist, Amsterdam
* Han van der Horst, hstoricus, Schiedam
* Jacqueline van IJken, manager ggz, Assendelft
* Esther van IJken, Amsterdam, logopedist
* Michele Jacobs, journalist, Amsterdam
* Cees van der Jagt, aow-er en als vrijwilliger bij diverse activiteiten betrokken, Ede
* Bert de Jong, oud-parlementair redacteur en chef-redacteur dagblad Trouw, Almere
* Jaap de Jong, docent, Utrecht
* T.P. de Jong, predikant, Stadskanaal
* Ewout Klei, politiek historicus, Kampen
* Dolph Kohnstamm. oud-hoogleraar psychologie, Amsterdam
* Jan H. Kompagnie, historicus, Gouda
* Pieter Sjoerd van Koningsveld, emeritus hoogleraar islamologie, Oegstgeest.
* Cor en Anne Koole, Zeist
* Peter Koop, office-manager, Bloemendaal
* Edy Korthals Altes, oud-ambassadeur, Den Haag
* Bas Kromhout, historicus, Voorburg
* Bert Laeyendecker, emeritus hoogleraar sociologie, Doorn
* Solange Leibovici, literatuurwetenschapster, Amsterdam
* Gerrit Manenschijn, emeritus hoogleraar ethiek, Alphen aan den Rijn
* Bauke Marinus, historicus, Amsterdam
* Monica Meijsing, filosoof, Nijmegen
* Herman Oevermans. directeur Academie Mens en Organisatie, Christelijke Hogeschool Ede, Bennekom
* Rob de Ridder, antropoloog, Harich
* S.M. Rodenhuis, Almere
* Maarten van Rossem, emeritus hoogleraar geschiedenis, Utrecht
* T.Schroders, psychriatisch verpleegkundige,Terschelling.
* Arend Smilde, freelance vertaler en redacteur, Utrecht
* Frans Smits, hoofdredacteur Historisch Nieuwsblad en Maarten!, Amsterdam
* Alice Snel–ten Dolle, gepensioneerd (jeugd)bibliothecaris en hbo-docent, Deventer
* Johan Snel, historicus, Ede
* Frans J.J. Thuijs, historicus, Amsterdam
* Gérard van Tillo, emeritus hoogleraar godsdienstsociologie Universiteit van Amsterdam, Amsterdam
* Jans Tinbergen, filosofe, Rotterdam
* Paul J.M. van Tongeren, hoogleraar filosofie Radboud Universiteit, Nijmegen.
* Jouke Turpijn, historicus, Amsterdam
* Erna Vahrmeijer, Zwolle
* Alida van der Veen, Amsterdam
* J.A. van der Ven, hoogleraar religiewetenschappen Radboud Universiteit, Nijmegen
* L. Vermij, gepensioneerd, voorheen werkzaam in industrie research en development, Doesburg
* Rienk Vermij, historicus, Norman, Oklahoma, Verenigde Staten
* Karuna Waaijer, psychologe-psychotherapeute, Leiden
* Koo van der Wal, emeritus hoogleraar wijsbegeerte, Maarssen
* Gerard Wiegers, hoogleraar religiestudies Universiteit van Amsterdam, Leiden
* Diederik Wienen, theoloog, Utrecht
* Bèr Wilbers, journalist, Eindhoven
* F. Willems, huisvrouw, Feinsum
* Theo W.A. de Wit, universitair docent en bijzonder hoogleraar Universiteit van Tilburg, Utrecht
* Kees van Zijverden, Enkhuizen
* Evert van der Zweerde, hoogleraar politieke filosofie, Nijmegen
donderdag, juli 29, 2010
Staphorster of Venlose variant: het kan verkeren in de politiek
Dit artikel stond op 25 juni op www.protestant.nl
http://www.protestant.nl/actueel/staphorster-venlose-variant-het-kan-verkeren-de-politiek
Een week lang was informateur Uri Rosenthal bezig met het kijken naar de mogelijkheid van een kabinet van VVD, PVV en CDA – het nachtmerriescenario voor iedereen die maar een beetje links en progressief is. In de jaren tachtig was de slechtst denkbare coalitie volgens progressief Nederland de Staphorster variant, een kabinet met CDA en VVD dat (gedoog)steun kreeg van de kleine orthodox-protestantse partijen, in de pers steevast met de term ‘klein rechts’ aangeduid. Het Gereformeerd Politiek Verbond (GPV), de Reformatorische Politieke Federatie (RPF) en vooral de Staatkundig-Gereformeerde Partij (SGP) zouden ‘theocratische partijtjes’ zijn met ‘a-democratische trekken’.
De naam 'Staphorster variant' is in 1981 bedacht door Volkskrant-journalist Jan Joost Lindner. Regeringspartijen CDA en VVD hadden bij de Tweede-Kamerverkiezingen van 26 mei hun krappe meerderheid in het parlement verloren en omdat de coalitieonderhandelingen tussen CDA en PvdA zeer moeizaam verliepen, vreesden progressieve opiniemakers dat het CDA de kleine orthodox-protestantse partijen om steun zou vragen. Lindner bracht de door progressieven zo gevreesde coalitiemogelijkheid in verband met Staphorst, het conservatieve boerendorp in Overijssel en SGP-bolwerk.
De Staphorster variant kwam er niet. CDA, PvdA en D’66 besloten een coalitie te vormen, die het echter nog geen jaar uithield. In 1982 kregen CDA en VVD weer een parlementaire meerderheid, zodat steun van GPV, RPF en SGP niet nodig was. In de aanloop naar de Tweede-Kamerverkiezingen van 1986 kwam de Staphorster variant weer in beeld omdat de VVD volgens de peilingen veel zetels zou verliezen. GPV-leider Gert Schutte, die zich als parlementariër positief probeerde te onderscheiden van de zeer op het getuigenis gerichte politici van RPF en SGP, had grote moeite met de term ‘Staphorst’. Op een verkiezingsbijeenkomst in Groningen (waar relatief gezien veel GPV-stemmers woonden) pleitte hij daarom voor de ‘Groninger variant’. Deze variant stond niet voor christelijke bekrompenheid, maar had volgens Schutte juist heel positieve programmapunten, zoals het bestrijden van de werkloosheid. Ook de Groninger variant kwam er niet, omdat CDA en VVD dankzij een grote verkiezingsoverwinning van het CDA hun meerderheid in het parlement behielden.
In 1989 en 1994 is er alleen in de orthodox-protestantse pers (het opnieblad Koers en het Nederlands Dagblad) heel even sprake geweest van de Staphorster variant als serieuze coalitiemogelijkheid, maar daarbuiten niet. Pas in 2006 kwam de ChristenUnie (de opvolger van GPV en RPF) in de regering. Deze regering was echter centrumlinks en de ChristenUnie moest haar belangrijkste standpunten (het terugdraaien van abortus, euthanasie en het homohuwelijk) in de ijskast zetten. De ChristenUnie was linkser en progressiever geworden. In tegenstelling tot de SGP voelde de ChristenUnie in 2010 daarom ook weinig voor gedoogsteun aan de ‘Venlose variant’ van VVD, PVV en CDA. De tijden zijn dus behoorlijk veranderd.
Ewout Klei, voor Protestant.nl
25 juni 2010
http://www.protestant.nl/actueel/staphorster-venlose-variant-het-kan-verkeren-de-politiek
Een week lang was informateur Uri Rosenthal bezig met het kijken naar de mogelijkheid van een kabinet van VVD, PVV en CDA – het nachtmerriescenario voor iedereen die maar een beetje links en progressief is. In de jaren tachtig was de slechtst denkbare coalitie volgens progressief Nederland de Staphorster variant, een kabinet met CDA en VVD dat (gedoog)steun kreeg van de kleine orthodox-protestantse partijen, in de pers steevast met de term ‘klein rechts’ aangeduid. Het Gereformeerd Politiek Verbond (GPV), de Reformatorische Politieke Federatie (RPF) en vooral de Staatkundig-Gereformeerde Partij (SGP) zouden ‘theocratische partijtjes’ zijn met ‘a-democratische trekken’.
De naam 'Staphorster variant' is in 1981 bedacht door Volkskrant-journalist Jan Joost Lindner. Regeringspartijen CDA en VVD hadden bij de Tweede-Kamerverkiezingen van 26 mei hun krappe meerderheid in het parlement verloren en omdat de coalitieonderhandelingen tussen CDA en PvdA zeer moeizaam verliepen, vreesden progressieve opiniemakers dat het CDA de kleine orthodox-protestantse partijen om steun zou vragen. Lindner bracht de door progressieven zo gevreesde coalitiemogelijkheid in verband met Staphorst, het conservatieve boerendorp in Overijssel en SGP-bolwerk.
De Staphorster variant kwam er niet. CDA, PvdA en D’66 besloten een coalitie te vormen, die het echter nog geen jaar uithield. In 1982 kregen CDA en VVD weer een parlementaire meerderheid, zodat steun van GPV, RPF en SGP niet nodig was. In de aanloop naar de Tweede-Kamerverkiezingen van 1986 kwam de Staphorster variant weer in beeld omdat de VVD volgens de peilingen veel zetels zou verliezen. GPV-leider Gert Schutte, die zich als parlementariër positief probeerde te onderscheiden van de zeer op het getuigenis gerichte politici van RPF en SGP, had grote moeite met de term ‘Staphorst’. Op een verkiezingsbijeenkomst in Groningen (waar relatief gezien veel GPV-stemmers woonden) pleitte hij daarom voor de ‘Groninger variant’. Deze variant stond niet voor christelijke bekrompenheid, maar had volgens Schutte juist heel positieve programmapunten, zoals het bestrijden van de werkloosheid. Ook de Groninger variant kwam er niet, omdat CDA en VVD dankzij een grote verkiezingsoverwinning van het CDA hun meerderheid in het parlement behielden.
In 1989 en 1994 is er alleen in de orthodox-protestantse pers (het opnieblad Koers en het Nederlands Dagblad) heel even sprake geweest van de Staphorster variant als serieuze coalitiemogelijkheid, maar daarbuiten niet. Pas in 2006 kwam de ChristenUnie (de opvolger van GPV en RPF) in de regering. Deze regering was echter centrumlinks en de ChristenUnie moest haar belangrijkste standpunten (het terugdraaien van abortus, euthanasie en het homohuwelijk) in de ijskast zetten. De ChristenUnie was linkser en progressiever geworden. In tegenstelling tot de SGP voelde de ChristenUnie in 2010 daarom ook weinig voor gedoogsteun aan de ‘Venlose variant’ van VVD, PVV en CDA. De tijden zijn dus behoorlijk veranderd.
Ewout Klei, voor Protestant.nl
25 juni 2010
Bij regering van VVD, PVV en CDA ga ik naar het Malieveld
Dit artikel stond op 17 juni 2010 op www.protestant.nl
http://www.protestant.nl/actueel/bij-regering-van-vvd-pvv-en-cda-ga-ik-naar-het-malieveld
Op 9 juni was ik jarig. Het mooiste cadeau waren de Tweede Kamerverkiezingen. ’s Avonds wachtte ik vol spanning af te welke partij de grootste zou worden: PvdA of VVD. Toen ik naar bed ging dacht ik dat Cohen premier zou worden, toen ik de volgende ochtend wakker werd bleek Rutte op het nippertje toch te hebben gewonnen. Het is nu aan hem om een stabiele coalitie te formeren, die in tegenstelling tot die van Balkenende de eindstreep wel haalt.
De verkiezingsuitslag was voor de confessionele partijen een drama. Het CDA heeft net als in 1994 weer twintig zetels verloren: toen gingen de christendemocraten van 54 naar 34, nu zijn ze van 41 naar 21 gegaan. Ook de ChristenUnie heeft verloren, hoewel maar één zetel. Mijn vermoeden is dat dit komt omdat een aantal CU-kiezers op het laatste moment dacht: ‘Stem strategisch, stem CDA’ en het verlies van de christendemocraten hiermee hoopte te beperken.
Komen de confessionele partijen weer in de regering? In 1994 was het CDA zo instabiel vanwege de ruzie tussen Ruud Lubbers en Elco Brinkman, dat winnaar Wim Kok er niet over dacht om met deze partij in zee te gaan. Als het CDA nu kans wil maken om in de regering te komen, moeten ze snel met een nieuwe, door iedereen erkende leider te komen. Anders kunnen ze weer voor acht jaar de oppositie in. Sowieso speelt het CDA in een regering de derde viool, omdat de partij nu kleiner is dan de PvdA én de PVV.
De ChristenUnie kan het helemaal vergeten. De partij is te links voor de Venlose variant (VVD, PVV en CDA) en te conservatief voor paars plus (VVD, PvdA, D66 en GroenLinks). De SGP daarentegen bevindt zich wel in een riante positie. De staatkundig-gereformeerden staan ideologisch gezien het dichtst bij de grote winnaar van de verkiezingen, de PVV, en zijn onder leiding van haar nieuwe fractievoorzitter Kees van der Staaij uitgesproken anti-islam geworden. Bovendien is de steun van de SGP straks misschien nodig om de Venlose variant overeind te houden. VVD, PVV en CDA beschikken over 76 van de 150 zetels in het parlement. Als het dwarse Kamerlid Hero Brinkman wegloopt blijft de coalitie dankzij de steun van de SGP haar meerderheid in het parlement behouden.
Voor mij is een rechts kabinet van VVD, PVV en CDA, al dan niet steunend op gedoogsteun van de SGP een nachtmerriescenario. Als we een regering krijgen die openlijk mensen discrimineert ga ik naar het Malieveld. Voor de vorm zal Rutte in de eerste instantie kijken of een kabinet met de PVV tot de mogelijkheden behoort, maar ik hoop en verwacht dat hij voldoende liberaal is om in te zien dat de weg naar Venlo doodloopt. Een VVD-PvdA-CDA-kabinet is vlees-nog-vis, dus die komt er denk ik ook niet.
Wat rest is paars plus. Ik denk dat er van deze coalitie veel elan kan uitgaan, net als toentertijd bij paars I. Kok zei toen het eerste paarse kabinet was gevormd dat dit geen antireligieus kabinet was. Paars III wordt dat ook niet. In tegenstelling tot de PVV zijn VVD, PvdA, D66 en GroenLinks democratische partijen waar iedereen lid van kan worden. Het hoeft ook geen betoog dat voor elk van deze vier partijen moslims en christenen actief zijn. Ze zijn wellicht niet zo conservatief als de gelovigen die van mening zijn dat je alleen met mensen van je eigen ware geloof in één partij mag zitten, maar zullen wel rekening houden met orthodoxe gevoeligheden. De PVV doet dat niet. Ik verwacht daarom dat het paars plus wordt.
Pas dan is mijn verjaardag echt geslaagd.
Ewout Klei voor Protestant.nl
Ewout Klei is historicus en schrijft een proefschrift over het Gereformeerd Politiek Verbond.
http://www.protestant.nl/actueel/bij-regering-van-vvd-pvv-en-cda-ga-ik-naar-het-malieveld
Op 9 juni was ik jarig. Het mooiste cadeau waren de Tweede Kamerverkiezingen. ’s Avonds wachtte ik vol spanning af te welke partij de grootste zou worden: PvdA of VVD. Toen ik naar bed ging dacht ik dat Cohen premier zou worden, toen ik de volgende ochtend wakker werd bleek Rutte op het nippertje toch te hebben gewonnen. Het is nu aan hem om een stabiele coalitie te formeren, die in tegenstelling tot die van Balkenende de eindstreep wel haalt.
De verkiezingsuitslag was voor de confessionele partijen een drama. Het CDA heeft net als in 1994 weer twintig zetels verloren: toen gingen de christendemocraten van 54 naar 34, nu zijn ze van 41 naar 21 gegaan. Ook de ChristenUnie heeft verloren, hoewel maar één zetel. Mijn vermoeden is dat dit komt omdat een aantal CU-kiezers op het laatste moment dacht: ‘Stem strategisch, stem CDA’ en het verlies van de christendemocraten hiermee hoopte te beperken.
Komen de confessionele partijen weer in de regering? In 1994 was het CDA zo instabiel vanwege de ruzie tussen Ruud Lubbers en Elco Brinkman, dat winnaar Wim Kok er niet over dacht om met deze partij in zee te gaan. Als het CDA nu kans wil maken om in de regering te komen, moeten ze snel met een nieuwe, door iedereen erkende leider te komen. Anders kunnen ze weer voor acht jaar de oppositie in. Sowieso speelt het CDA in een regering de derde viool, omdat de partij nu kleiner is dan de PvdA én de PVV.
De ChristenUnie kan het helemaal vergeten. De partij is te links voor de Venlose variant (VVD, PVV en CDA) en te conservatief voor paars plus (VVD, PvdA, D66 en GroenLinks). De SGP daarentegen bevindt zich wel in een riante positie. De staatkundig-gereformeerden staan ideologisch gezien het dichtst bij de grote winnaar van de verkiezingen, de PVV, en zijn onder leiding van haar nieuwe fractievoorzitter Kees van der Staaij uitgesproken anti-islam geworden. Bovendien is de steun van de SGP straks misschien nodig om de Venlose variant overeind te houden. VVD, PVV en CDA beschikken over 76 van de 150 zetels in het parlement. Als het dwarse Kamerlid Hero Brinkman wegloopt blijft de coalitie dankzij de steun van de SGP haar meerderheid in het parlement behouden.
Voor mij is een rechts kabinet van VVD, PVV en CDA, al dan niet steunend op gedoogsteun van de SGP een nachtmerriescenario. Als we een regering krijgen die openlijk mensen discrimineert ga ik naar het Malieveld. Voor de vorm zal Rutte in de eerste instantie kijken of een kabinet met de PVV tot de mogelijkheden behoort, maar ik hoop en verwacht dat hij voldoende liberaal is om in te zien dat de weg naar Venlo doodloopt. Een VVD-PvdA-CDA-kabinet is vlees-nog-vis, dus die komt er denk ik ook niet.
Wat rest is paars plus. Ik denk dat er van deze coalitie veel elan kan uitgaan, net als toentertijd bij paars I. Kok zei toen het eerste paarse kabinet was gevormd dat dit geen antireligieus kabinet was. Paars III wordt dat ook niet. In tegenstelling tot de PVV zijn VVD, PvdA, D66 en GroenLinks democratische partijen waar iedereen lid van kan worden. Het hoeft ook geen betoog dat voor elk van deze vier partijen moslims en christenen actief zijn. Ze zijn wellicht niet zo conservatief als de gelovigen die van mening zijn dat je alleen met mensen van je eigen ware geloof in één partij mag zitten, maar zullen wel rekening houden met orthodoxe gevoeligheden. De PVV doet dat niet. Ik verwacht daarom dat het paars plus wordt.
Pas dan is mijn verjaardag echt geslaagd.
Ewout Klei voor Protestant.nl
Ewout Klei is historicus en schrijft een proefschrift over het Gereformeerd Politiek Verbond.
donderdag, april 09, 2009
110% anti-Wilders
http://www.conservatismeweb.nl/node/490 en http://www.conservatismeweb.nl/node/490
Auteur: onbekend
Dat de intellectuele en politieke elite van Nederland zich nog altijd geen raad weet met Wilders en zijn achterban werd ook deze week weer pijnlijk duidelijk (+3 zetels in de peilingen voor de PVV deze week?).
Ditmaal was het de beurt aan het CDA om het cordon sanitair rond Wilders verder vorm te geven. Voorzitter Van Heeswijk had, zoals de CDA traditie voorschrijft, gesteld dat het CDA geen enkele coalitie uitsluit. Hij heeft het geweten. Hij heeft zijn uitspraken onder druk van de lieve vrede moeten terugnemen. Het CDA heeft namelijk nogal wat moslims en politiek correcten in de fractie. Zij wijzen een coalitie op voorhand principieel af. Dit soort anti-democratische terreur dient het CDA in mijn ogen principieel af te wijzen. Uberhaupt hebben moslims niks te zoeken bij een christelijke partij, laat ze hun eigen partij oprichten. “Kamerleden zouden uit de fractie stappen en leden de partij verlaten.” Prima, aan dat soort 50-ers en moslims heb je toch niets. Die kunnen dan fijn samen de PVWN oprichten, partij voor wegkijken en negeren. Probleem opgelost.
Dan was er ook nog minister Verhagen die vindt dat Wilders verdeeldheid zaait. Tja, so what? Had een punt toen hij zei: ,,Alsof we bang moeten zijn voor iemand, alsof we een ander moeten bestrijden, enkel en alleen vanwege zijn geloof'' Dat is ook waar Wilders uit de bocht vliegt. Verder niet zoveel mis met het optreden van de minister, hij bestrijdt Wilders op een redelijke manier.
Dit waren niet de enige incidenten. Ephimenco heeft er een briljant stukje over geschreven in Trouw met de toepasselijke naam Adolf Wilders. Pechtold zou bij een kabinet Wilders in plaats van oppositie bieden juist gaan emigreren. Wat een laffe tak! Ook hier weer het dedain tegenover het (pvv) electoraat. En historicus Ewout Klei kon het gister in Trouw niet laten om weer even de opkomst van Wilders met de opkomst van Hitler te vergelijken. Een regelrecht gotspe. Ephimenco: “Mijn advies aan Pechtold en Klei: koop gewoon wat advertentieruimte. De tekst? ‘Zoek nette idealist al dan niet met liefde voor dieren voor urgent karwei. Sollicitatiegesprekken na 18 uur op parking Mediapark.’”
Touché!
Auteur: onbekend
Dat de intellectuele en politieke elite van Nederland zich nog altijd geen raad weet met Wilders en zijn achterban werd ook deze week weer pijnlijk duidelijk (+3 zetels in de peilingen voor de PVV deze week?).
Ditmaal was het de beurt aan het CDA om het cordon sanitair rond Wilders verder vorm te geven. Voorzitter Van Heeswijk had, zoals de CDA traditie voorschrijft, gesteld dat het CDA geen enkele coalitie uitsluit. Hij heeft het geweten. Hij heeft zijn uitspraken onder druk van de lieve vrede moeten terugnemen. Het CDA heeft namelijk nogal wat moslims en politiek correcten in de fractie. Zij wijzen een coalitie op voorhand principieel af. Dit soort anti-democratische terreur dient het CDA in mijn ogen principieel af te wijzen. Uberhaupt hebben moslims niks te zoeken bij een christelijke partij, laat ze hun eigen partij oprichten. “Kamerleden zouden uit de fractie stappen en leden de partij verlaten.” Prima, aan dat soort 50-ers en moslims heb je toch niets. Die kunnen dan fijn samen de PVWN oprichten, partij voor wegkijken en negeren. Probleem opgelost.
Dan was er ook nog minister Verhagen die vindt dat Wilders verdeeldheid zaait. Tja, so what? Had een punt toen hij zei: ,,Alsof we bang moeten zijn voor iemand, alsof we een ander moeten bestrijden, enkel en alleen vanwege zijn geloof'' Dat is ook waar Wilders uit de bocht vliegt. Verder niet zoveel mis met het optreden van de minister, hij bestrijdt Wilders op een redelijke manier.
Dit waren niet de enige incidenten. Ephimenco heeft er een briljant stukje over geschreven in Trouw met de toepasselijke naam Adolf Wilders. Pechtold zou bij een kabinet Wilders in plaats van oppositie bieden juist gaan emigreren. Wat een laffe tak! Ook hier weer het dedain tegenover het (pvv) electoraat. En historicus Ewout Klei kon het gister in Trouw niet laten om weer even de opkomst van Wilders met de opkomst van Hitler te vergelijken. Een regelrecht gotspe. Ephimenco: “Mijn advies aan Pechtold en Klei: koop gewoon wat advertentieruimte. De tekst? ‘Zoek nette idealist al dan niet met liefde voor dieren voor urgent karwei. Sollicitatiegesprekken na 18 uur op parking Mediapark.’”
Touché!
Abonneren op:
Posts (Atom)