Posts tonen met het label Geert Wilders. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Geert Wilders. Alle posts tonen

maandag, juli 23, 2012

Het Oslo-syndroom: Verliefd op Anders Breivik









april 20, 2012
Door: Ewout Klei

Liefde kom je soms op de meest vreemde plekken tegen. De Nederlandse journaliste Joanie de Rijke werd in 2008 zes dagen gegijzeld door de Taliban. Ze werd door deze stoere strijders meerdere malen verkracht. Ze legde haar Afghaanse indrukken dubbelzinnig vast in het boek In handen van de Taliban.

Volgens Geert Wilders was dit boek hét symbool van het morele verval van de westerse beschaving. De Rijke toonde sympathie voor haar verkrachtende ontvoerders en zou daarom lijden aan het Stockholm-syndroom. Volgens Wilders lijden de voorstanders van de multiculturele samenleving aan dit syndroom, omdat ze sympathiseren met de islam die de westerse wereld probeert te veroveren. Ze stemmen hun beeld van de werkelijkheid af op de ander, in wiens macht ze verkeren. De Rijke wilde een debat en antwoordde dat Wilders politiek bedreef over haar rug. De PVV-leider ging niet op dit verzoek in.

De visie van Wilders op dit punt wordt onderschreven door Anders Breivik, de Noorse massamoordenaar. Breivik verzette zich tegen de islamisering, maar koos niet moslims maar (jonge) socialisten als doelwit voor zijn aanslag uit. Niet de moslimfundamentalist maar de sinistere (Latijn voor links) socialist roept bij het joods-christelijke verzet kennelijk de meeste walging op.

Mannen met macht hebben op sommige vrouwen een zekere aantrekkingskracht. Niet alleen de Taliban erotiseert, maar ook mannen als Josef Fritzl en Joran van der Sloot. Fritzl kreeg brieven van vrouwen, die hem zeiden te begrijpen. Fritzl zou zijn dochter hebben verkracht, om haar de vreugde van het moederschap te doen laten kennen. Ook Van der Sloot heeft sinds zijn verblijf in de Peruaanse gevangenis veel huwelijksaanzoeken gehad. In tegenstelling tot Joanie de Rijke zijn deze vrouwen nooit in handen gevallen van een gijzelaar. Hun verlangen blijft onbeantwoord.

Aan deze gevallen moest ik opeens denken, toen ik las over een Duitse vrouw die Noorwegen is uitgezet. De jonge dame in kwestie was een openlijke Breivik-fan, een zelfverklaarde vriendin van Anders zelfs, en had geprobeerd om in de rechtszaal te komen. Ik weet niet of er voor dit fenomeen al een naam bestaat, maar anders is het Oslo-syndroom wellicht een aardige vondst.

Ten slotte moest ik ook denken aan Els Michielsen, die in 2006 een PVV-meeuw op haar linkerbovenarm heeft getatoeëerd omdat Wilders kennelijk een onuitwisbare indruk op haar heeft gemaakt. Is dit misschien een gevalletje van Oslo-syndroom light?

zondag, maart 25, 2012

Antisemitisme?

Door kritiek op Israël categorisch als antisemitisch te demoniseren, ontpoppen Joost Niemoller cum suis zich als grootinquisiteurs van de rechtse kerk

Door: Ewout Klei

Is Volkskrantcartoonist Jos Colligon een antisemiet? Volgens journalist Joost Niemoller van de conservatieve opiniewebsite De Dagelijkse Standaard is Collignon dat inderdaad. Op de gewraakte cartoon krijgt Geert Wilders, die absoluut niet transparant is over hoe zijn PVV wordt gefinancierd, een zak geld toegestopt van een jood. De jood zelf zie je niet, alleen zijn arm, maar wel dat Wilders hem in het Hebreeuws bedankt: “Dank u beleefd en maakt u zich geen zorgen.” Niemoller zegt hierover boos:

Het is een cartoon die doet denken aan de van jodenhaat vergiftigde cartoons die in de kranten in het Midden Oosten worden afgedrukt, waarin 'de Jood' een bijna onzichtbaar wezen is, dat zijn ware aard verbergt, en achter de schermen complotten uitbroedt met als doel geld en macht naar zich toe te trekken. Het is 'De mythische Jood' zoals we die kennen uit de nazifilm Der Ewige Jude. Maar de figuur is al veel ouder, denk aan het Shakespeare-personage Shylock, de Joodse woekeraar die geld leent en mensenvlees terugeist.

Volgens Niemoller zijn het tegenwoordig vooral de moslims en de linkse intellectuelen, die zich aan antisemitisme schuldig maken. Hij hekelt het VPRO-programma Tegenlicht, dat een kritische reportage uitzond over de zogenoemde ‘joodse lobby’ in de Verenigde Staten, die Wilders zou financieren, en een reportage over de ‘joodse bank’ Golman Sachs.

De beschuldiging van Niemoller hoor je in bepaalde kringen wel vaker. De Dagelijkse Standaard, maar ook een blad als Elsevier en een krant als het Reformatorisch Dagblad schrijven uitgebreid over antisemitisme, vooral als moslims (in Nederland en daarbuiten) zich hier aan schuldig maken. Daarnaast hekelen zij iedereen die sympathiseert met de Palestijnse zaak – de Internationale Socialisten, Gretta Duisenberg, Harry van Bommel, het Interkerkelijk Vredesberaad enzovoort – en beschouwen ze deze sympathisanten als heimelijke antisemieten. Duisenberg maakte het haar tegenstanders natuurlijk ook makkelijk, door te zeggen ‘zes miljoen’ handtekeningen te willen ophalen, waarmee ze (al dan niet per ongeluk) verwees naar de zes miljoen joden die tijdens de Holocaust zijn vermoord.

Antisemitisme is één van de meest kwalijke en hardnekkige vormen van discriminatie, die er bestaan. De joden vormden in Europa eeuwenlang een minderheid met andere gewoonten en een ander geloof, en daarom vaak het slachtoffer waren van pesterijen en pogroms, culminerend in de Holocaust. Dat er in West-Europa en de Verenigde Staten veel sympathie bestond voor de in 1948 gestichte staat Israël – een nieuw thuis voor de ontheemde Holocaustslachtoffers – is dan ook zeer begrijpelijk. De vraag is echter, of dit schuldgevoel een eerlijke analyse over het Israëlisch-Palestijnse conflict eigenlijk niet in de weg staat.
Tijdens de stichting van de staat Israël zijn honderdduizenden Palestijnen met geweld van huis en haard verdreven. Deze gebeurtenis wordt door de Palestijnen de Nakba genoemd, het Arabisch voor ramp/catastrofe. Vanaf 1967 bezet Israël bovendien de Westelijke Jordaanoever, en Israëlische kolonisten pikken beetje bij beetje steeds meer stukken land van de daar wonende Palestijnen in. Belangrijk is bovendien het buitensporige geweld van Israël: als er vanuit de Gazastrook enkele zelfgemaakte raketten worden afgevuurd, meestal met ‘slechts’ enkele lichtgewonden aan Israëlische zijde tot gevolg, dan reageert Israël met grof geweld en vallen er aan Palestijnse zijde tientallen doden. Voorts is er de apartheid: Israël is volgens de grondwet van het land een ‘joodse staat’. De in Israël wonende Arabieren worden als tweederangs burgers behandeld, en de Palestijnen als derderangs burgers. De situatie in Israël lijkt erg op die van het blanke apartheidsregime van Zuid-Afrika, waar tot 1994 de zogenaamde ‘kleurlingen’ tweederangs burgers waren, en de ‘zwarten’ derderangs burgers.
Wel moet worden opgemerkt, dat sinds de stichting van de staat Israël er veel antisemitisme in de islamitische wereld is, niet in het minst bij de Palestijnen zelf. Het onderscheid tussen de staat Israël enerzijds, en de joden (die niet allemaal in Israël wonen en ook zeker niet allemaal achter de politiek van Israël staan) wordt in de islamitische wereld helaas onvoldoende gemaakt.

Tot zover Israël. Wat in de Nederlandse discussie over Israël en het antisemitisme heel erg meespeelt, is de discussie over de islam. Geert Wilders steunt Israël niet vanwege een bepaald schuldgevoel over de Holocaust, maar omdat Israël in zijn ogen een voorpost is in de wereldwijde strijd tegen het ‘islamofascisme’. Degenen in Nederland die het luidst protesteren tegen antisemitisme, zijn vaak ook degenen die zich het luidst uitspreken tegen de islam. Hetzelfde geldt voor de christenvervolging in het Midden-Oosten. Degenen die hier (terecht) oog voor hebben, hebben daarnaast dikwijls een islamofobische agenda. Het feit dat er in de islamitische wereld een onvoldoende onderscheid wordt gemaakt tussen Israël en joden, is voor deze partijen en kranten een reden, om de karikatuur te schetsen dat alle moslims antisemiet zijn.
Het probleem is, dat kritiek op Israël en antisemitisme twee verschillende zaken zijn, maar ten onrechte vaak met elkaar in verband worden gebracht. Door kritiek op Israël categorisch als antisemitisch te demoniseren, ontpoppen Joost Niemoller cum suis zich als grootinquisiteurs van de rechtse kerk. In de kringen van Niemoller is de beschuldiging van ‘antisemitisme’ een sjibbolet geworden, om elk kritische geluid de mond te snoeren. Niemoller verschilt hierin weinig van de grootinquisiteurs van de linkse kerk (van weleer), die niet alleen Pim Fortuyn en Geert Wilders, maar ook Paul Scheffer en Femke Halsema de mond hebben proberen te snoeren. Het heilige huisje van het multiculturele ideaal heeft bij Niemoller plaatsgemaakt voor een joods-christelijk huisje.
Maar terug naar de cartoon van Jos Collignon. De Volkskranttekenaar hekelt de pro-Israëlische opstelling van Wilders en het feit dat hij zijn partijfinanciën niet openbaar wil maken. Wilders bedankt zijn weldoeners in het Hebreeuws, maar we zien die weldoener niet. Collignon heeft niet een stereotype jood met haakneus, gemene oogjes en pijpenkrullen getekend, die bezig is met een snode samenzwering. Dit is allemaal interpretatie van Niemoller. Het enige wat je op de cartoon ziet is een arm, en het feit dat Wilders zijn onzichtbare weldoener in het Hebreeuws bedankt. Het ligt natuurlijk voor de hand dat deze persoon een jood is (om precies te zijn een zionistische jood die het bezettingsbeleid van Israël steunt), maar dit volgt er niet noodzakelijk uit de tekening. We weten het gewoon niet. Dat Wilders hem in het Hebreeuws bedankt, betekent niet per se dat de weldoener joods is. Grootinquisiteur Niemoller heeft voor zijn beschuldiging te weinig harde bewijzen. Misschien wordt het voor hem eens tijd, de journalistiek voor de fictie te verruilen, net als zijn grote vriend Theodor Holman, en een toneelstuk te gaan schrijven. Het zou bijvoorbeeld kunnen gaan over een ontmoeting van Jos Collignon met Mohammed Bouyeri, in 2003 op Schiphol. Titel van het stuk: Der ewige Gutmensch.

zaterdag, december 04, 2010

Een nieuwe Messias? Christenen en het fenomeen Geert Wilders

Onderstaande artikel verschijnt deze maand in Liberaal Réveil, het orgaan van het wetenschappelijk bureau van de VVD




Een nieuwe Messias? Christenen en het fenomeen Geert Wilders

EWOUT KLEI EN JEFFREY LEMM
De afgelopen Tweede Kamerverkiezingen hebben grote winst opgeleverd voor de PVV, terwijl het CDA qua zetels bijna gehalveerd is. Veel van de voormalige CDA-stemmers hebben op 9 juni op de partij van Wilders gestemd. Ewout Klei en Jeffrey Lemm stellen vast dat de PVV onder een deel van het christelijke electoraat zeer populair is, terwijl een ander deel van deze kiezers juist helemaal niets van de partij van Wilders moet hebben. De auteurs analyseren in hoeverre kan worden verklaard dat de PVV geliefd is
bij een zeker deel van de traditioneel christelijke achterban. Is er een verband met de nogal diverse samenstelling van deze groep kiezers?

Het Nederlandse politieke landschap is bij de parlementsverkiezingen van 9 juni gefragmenteerd in vele kavels, de polder is grondig verbouwd. De VVD werd voor het eerst de grootste partij, maar bleef met 31 zetels relatief klein. Deze fragmentatie is echter niet het enige dat deze verkiezingen bloot hebben gelegd; de pijnlijke worsteling van de Nederlandse christen-democraten met het fenomeen Geert Wilders heeft voor een nieuwe principiële
dynamiek gezorgd. Het CDA-congres over de samenwerking met VVD en PVV staat hier zonder twijfel het meest symbool voor. Binnen het CDA lijkt een tweedeling te zijn ontstaan tussen oud en nieuw: tegen samenwerking met Wilders of juist voor een minderheidskabinet met gedoogsteun van de PVV. ‘Oud’ lijkt symbool te staan voor een linkse partijelite, terwijl
‘nieuw’ lijkt te worden gerepresenteerd door het huidige CDA-kader. Een kader dat zekerheid zoekt in regeringsverantwoordelijkheid om van daaruit haar sterke positie te herwinnen. Bij dat laatste hoort vooral het terugwinnen van de verloren kiezers, die voor een groot deel zijn
overgestapt naar Wilders. Ondanks de principiële discussie die binnen het CDA wordt gevoerd, is Wilders juist bij een groot deel van het christelijk electoraat populair. Niet alleen heeft hij het CDA voor een deel ‘opgegeten’, ook is over het algemeen bekend dat hij kan
rekenen op sympathie binnen SGP-kringen. Binnen de ChristenUnie lijkt deze sympathie echter niet opvallend aanwezig te zijn. Hoe kan het nu dat Wilders bij een bepaald deel van het christelijke electoraat populair is? Weet hij een Bijbelse snaar te raken, vertegenwoordigt hij een bepaalde christelijke stroming of ligt het wat complexer?

EMANCIPATIE EN DOORBRAAK?
Het ontstaan van politieke partijen hangt over het algemeen samen met een reactie op en onvrede over een bepaalde bestaande situatie. De nieuwe partij kan zich niet herkennen in de heersende klasse en wil haar status quo doorbreken.
De eerste moderne politieke partij in Nederland was de ARP: zij werd in 1879 opgericht door Abraham Kuyper als protestante tegenreactie op de overheersende idealen uit de Franse Revolutie. Deze partij, die in 1980 zou opgaan in het CDA, verzette zich tegen vrijzinnige denkbeelden zoals de scheiding tussen geloof en politiek en streed voor christelijk
onderwijs. Dit laatste zou resulteren in de schoolstrijd, waarbij ook de katholieken zich zouden aansluiten. Kuyper introduceerde in het verlengde hiervan met succes de ‘antithese’, een politieke waterscheiding tussen confessionele en seculiere partijen. Naast deze religieuze
belangenbehartiging zag de ARP zichzelf nadrukkelijk als een instrument om de zogenoemde ‘kleine luyden’ te emanciperen.
Emancipatie was ook het doel van de socialisten, maar in Nederland hadden zowel protestantse als katholieke organisaties een belangrijke plek in de emancipatie van de arbeider. Het was een gedeelde markt, een reden waarom de socialistische revolutie in Nederland nooit echt van de grond is gekomen.1 De zogenaamde massapartij was een kunstgreep om via buitenparlementaire weg grote groepen uitgesloten kiezers uit de onder- en
middenklasse een stem te geven. Aan het einde van de negentiende eeuw had de Industriële Revolutie gezorgd voor een geografische geconcentreerde arbeidersklasse die zich politiek begon te engageren. Ook de middenklasse deed naast socialistische en religieuze groepen via massale organisaties steeds meer aan politieke pressie.2 Protestanten, katholieken en
socialisten waren almaar meer succesvol in het doorbreken van de liberale hegemonie uit de negentiende eeuw. De verzuiling tekende zich af en zou leidend zijn tot in de jaren zestig.
Kuyper accepteerde als democraat de pluralistische samenleving en vond dat katholieken en vrijzinnigen dezelfde rechten moesten hebben als orthodoxe protestanten. Dit was voor sommige protestanten echter vloeken in de kerk, omdat de ARP-voorman hiermee het monoculturele ideaal van Nederland als protestantse natie had opgegeven. In haar 101-jarige bestaan kreeg de ARP dan ook te maken met diverse rechtse afsplitsingen – de CHU (1908-
1980), de SGP (1918-nu), het GPV (1948-2000) en de RPF (1975-2000) – die dit ideaal (in meer of mindere mate) nastreefden en van mening waren dat de ARP capituleerde voor de tijdgeest.
Daarnaast bestonden er, ook in de tijd van de verzuiling, protestanten die christelijke partijvorming afwezen en het geen probleem vonden om lid te worden van een seculiere partij. In het interbellum vond je deze protestanten vooral op rechts. De bekendste nietverzuilde protestant in deze jaren was historicus en polemist F.C. Gerretson.3 De uit de CHU
afkomstige Gerretson was een pleitbezorger van de Groot-Nederlandse gedachte, wenste een autoritaire regering (Koninklijk kabinet of dictatuur?) en heeft zich voor het uitbreken van de oorlog zelfs een tijdje fascist genoemd, maar hier nam hij later afstand van. Na de oorlog
verzette Gerretson zich, vooral als columnist in De Telegraaf 4, fel tegen de dekolonisatie van Indonesië en was hij een prominent lid van het Comité Rijkseenheid. In 1958 overleed Gerretson. Voor orthodoxe protestanten – zoals de in 1964 geboren conservatieve polemist Bart Jan Spruyt – die zich niet wilden opsluiten in hun eigen zuil, maar actief de strijd wilden
aangaan tegen de progressieve politiek, was Gerretson een inspiratiebron.
Na de oorlog waren er ook protestanten die de tegenstelling tussen confessioneel en niet-confessioneel op links wilden doorbreken. De in 1946 opgerichte PvdA was een fusie van de socialistische SDAP, de linksliberale VDB en de christelijk-sociale CDU. In de jaren veertig en vijftig mislukte de Doorbraak5, maar in de jaren zestig zou de hegemonie van de drie grote christelijke partijen – KVP, ARP en CHU – worden doorbroken. KVP en CHU
bleven ook na de jaren zestig een rechtse politiek voeren, maar veel ARP’ers waren erg gevoelig voor de aantrekkingskracht van links. De ARP ging een progressieve ‘evangelische politiek’ voeren – wat niets met de conservatieve Evangelische Omroep te maken had –, keerde zich tegen het apartheidsregime in Zuid-Afrika en de Vietnamoorlog en zette zich in voor de Derde Wereldproblematiek.6 Het is geen toeval dat zes van de zeven CDAdissidenten (de zogenaamde loyalisten), die zich vanaf 1977 tegen de centrumrechtse CDAVVD-kabinetten keerden, afkomstig waren uit de ARP.7

NEERWAARTSE SPIRAAL
De democratiseringsgolf die vanaf de jaren zestig het land overspoelde in combinatie met de opkomst van nieuwe partijen als D66 en de doorbraak van de PvdA en de VVD in het katholieke zuiden, was een duidelijke uiting van de ontzuiling en secularisering van Nederland. Bij de verkiezingen van 1967 kregen de drie grote confessionele partijen, de KVP, ARP en CHU, samen voor het eerst minder dan de helft van het aantal Kamerzetels. Ook de
aanhang in leden kelderde. Ter illustratie: in 1960 had de KVP bijna 400.000 leden, terwijl dat er tien jaar later nog geen 100.000 waren.
Het leek lange tijd ondenkbaar, maar onder druk van maatschappelijke en electorale ontwikkelingen kwamen gesprekken en een meer open houding van de grote confessionele partijen ten opzichte van elkaar tot stand. Om als confessionelen een electorale vuist te kunnen blijven maken, fuseerden de katholieke KVP en de protestante ARP en CHU in 1980 tot het CDA. In 1994 verloor het CDA fors en kwam er voor het eerst een kabinet zonder confessionele inbreng: Paars.8

Sinds 2002 is sprake van een nieuwe doorbraak in de Nederlandse politiek die ten koste gaat van de drie grote traditionele stromingen, namelijk liberalisme, christen-democratie en sociaal-democratie. Fortuyn wist een nieuwe emancipatoire scheidslijn te creëren tussen het ‘volk’ enerzijds en het politieke establishment anderzijds. Dit establishment bestond uit de
grote politieke partijen die steeds meer op elkaar zijn gaan lijken.9 Politicoloog Kircheimer heeft dit de ontwikkeling van catch-all partijen genoemd. Deze partijen hebben een sterk verminderde ideologische bagage en zij willen zo veel mogelijk verschillende soorten kiezers trekken. Hierdoor zoeken zij steeds meer het politieke midden op: een zoektocht waarbij ze steeds meer ideologische veren verliezen en kleurlozer eruit gaan zien.10 Fortuyn speelde in op de emancipatie van het gehele Nederlandse volk tegenover de elite.
De neerwaartse spiraal werd voor het CDA in 2002 onder leiding van Balkenende omgebogen in een achtjarige positie als grootste partij. Deze positie moest echter worden ingeleverd na de historische nederlaag van 9 juni 2010, waarbij slechts 21 zetels overbleven. Dit aantal wordt sindsdien ten nadele van de partij alweer betwist in de diverse opiniepeilingen.
Nu zit het CDA in haar maag met de vraag of ze moet samenwerken met de electorale opvolger van Fortuyn: de voormalige VVD’er Geert Wilders. Een deel van het kader en de achterban van het CDA vinden hun christelijk georiënteerde gedachtegoed onverenigbaar met dat van Wilders en zijn PVV. Toch stemde een meerderheid van de partijleden op het roemruchte partijcongres op 2 oktober voor deze samenwerking. Waarom ligt samenwerking
met Wilders zo gevoelig bij het CDA en christenen in het algemeen?

VERBORGEN SCHEIDSLIJN
Het is geen toeval dat de tegenstanders van de samenwerking met de PVV vooral afkomstig zijn uit of zich verwant voelen aan de oude ARP. Oud-loyalisten Willem Aantjes en Sytse Faber, voormalig CNV-voorzitter Doekle Terpstra, Balkenende’s beste maatje Ab Klink, koppige Zeeuw Ad Koppejan, VU-historicus Wouter Beekers en het dagblad Trouw behoren tot de felste tegenstanders van Wilders. Het gaat hun om principes, niet om macht. Dat de
rooms-katholieke Dries van Agt zich ook in het kritische koor mengt heeft alles te maken met zijn principiële wending van de laatste jaren, toen de pragmatische oud-premier hartstochtelijk protesteerde tegen de apartheidspolitiek van Israël.11 Voorstanders van de samenwerking met de PVV zijn vooral afkomstig uit de KVP en CHU.
De KVP had haar wortels van oudsher in het katholieke zuiden: dankzij Brabant en Limburg was deze partij tot halverwege de jaren zestig de grootste. Daarna tekende zich de eerder in dit artikel geschetste periode af, waarin Wiegel van de VVD en Den Uyl van de PvdA grote overwinningen behaalden dankzij deze katholieke gebieden. Ook de SP vond haar geboorte in
het katholieke Brabant en het CDA bleef mede door het zuiden in 2006 de grootste partij. In 2010 hebben vooral VVD en PVV het katholieke zuiden veroverd.12 Publicist Jan Dirk Snel stelt dat het opvallend is dat vrijwel alle populisten katholiek waren of zijn en noemt Fortuyn, Wilders, Marijnissen en Roemer als voorbeeld. Ook verwijst hij naar het feit dat D66’er Hans van Mierlo een jezuïetenleerling was en dat de ouderenpartijen zich in het zuiden concentreerden rond Eindhoven. Deze laatste partijen duidt Snel als de eerste uiting van het nieuwe populisme.13 Binnen het CDA lijken vooral katholieke kaderleden zich positief uit te spreken over een samenwerking met Wilders. Zo leidde de katholieke Maxime Verhagen de
succesvolle onderhandelingen over deze samenwerking en liet de populaire ‘kroonprins’ Camiel Eurlings zich op het CDA-congres met verheven stem positief uit over samenwerking met de PVV. Van de protestantse prominenten lijken alleen Elco Brinkman en Piet Hein
Donner de samenwerking met de PVV aan te durven. Het op drift raken van de katholieke kiezer sinds de jaren zestig lijkt dus een impuls voor populistische impulsen en tendensen in de politiek. Benadrukt dient te worden dat ontzuiling niet een typisch katholiek verschijnsel is of dat protestanten meer religieus zijn, wel lijkt het stemgedrag in de meer katholieke regio’s flexibeler van aard.
De CHU was conservatiever dan de ARP en hield het theocratische ideaal van
Nederland als protestantse natie hoog in het vaandel. Oud-CHU’ers hebben daarom meer affiniteit met de monoculturalistische PVV dan de pluralistische oud-ARP’ers. Uit een enquête van het Nederlands Dagblad blijkt, dat slechts 37 procent van de CDA’ers die zich verwant voelt met de ARP een kabinet met de PVV steunt, terwijl dat bij CDA’ers die zich
met de CHU verwant voelen maar liefst 58 procent is.14
De discussie over de samenwerking met Wilders maakt een ideologisch verborgen scheidslijn binnen het CDA duidelijk. De ARP was van oudsher gevoelig voor links en presenteerde zich daarbij als progressief. De CHU is mede ontstaan omdat de ARP haar idee van een enkel protestantse Nederlandse natie liet vallen. Hierdoor zouden CDA’ers met deze achtergrond vatbaarder kunnen zijn voor de nationalistische en onoculturele koers van de PVV. Ook katholieken lijken sinds de jaren zestig vatbaar voor populistische trends, met name de kiezers in Noord-Brabant en Limburg lijken op drift. Waar deze drift vandaan komt
is niet eenzijdig vast te stellen, maar een snelle ontzuiling lijkt een oorzaak. Wellicht dat ook de historische tegenstelling tussen protestanten en katholieken en dan met name de onderdrukking van de laatste groep opspeelt. Gezien het grote kiezerspotentieel in het katholieke zuiden, lijken Brabant en Limburg een soort swing states te zijn geworden; de
winst of het verlies in deze provincies kan betekenend zijn voor de nationale verkiezingsuitslag. Dat de katholieke CDA’er en politiek strateeg Verhagen dit beseft is realistisch, maar kan ook een manoeuvre betekenen richting een verscheurd CDA. Volgens Snel is de populariteit van Wilders’ PVV een rechtstreeks gevolg van de katholieke ontzuiling. Hij ziet de verdeeldheid binnen het CDA als een tegenstelling tussen belijdende
protestanten en religieus minder actieve katholieken. Toch is de scheidslijn niet zo eenvoudig te trekken en moet het geheel binnen breder christelijk verband worden gezien. Waar het CDA moeite heeft een overtuigende christen-democratische boodschap te ventileren, doet de
PVV een indrukwekkend beroep op de eigen christelijke erfenis. Ondanks de ontkerkelijking van Nederland hebben veel mensen wel iets met religie en daaruit ontstane tradities. Daarbij komt de terugkoppeling met de nationale identiteit, zoals hierboven aangegeven. Na het humanisme lijkt het christendom in Nederland opnieuw haar eigen tegenkracht te hebben
gevonden, namelijk het populisme dat als grootste concurrent zich wederom beroept op onder andere het humanisme en het christendom zelf. Het CDA heeft deze twee levensovertuigingen te weinig weten te koppelen aan onze samenleving en daarin heeft ze verloren het van de PVV.15
De ChristenUnie-top is ondubbelzinnig anti-PVV. Na de verkiezingen van 9 juni sloot partijleider André Rouvoet samenwerking met Wilders uit, en in het Nederlands Dagblad van 18 september 2010 betoogden twee prominente CU’ers dat ze nog liever met het ‘libertijnse’ D66 in zee zouden gaan, dan met de ‘antirechtsstatelijke’ PVV. Een deel van de ChristenUnie-achterban is het hier niet mee eens. De website van het zeer op de ChristenUnie
georiënteerde Nederlands Dagblad staat vol met reacties van orthodox-christelijke islamcritici, die in Geert Wilders een soort van nieuwe Messias zien die het christelijk geloof moet beschermen tegen het kwaad van de islam. De beruchtste reaguurder is ongetwijfeld de ‘joods-christelijke’ pastor Ben Kok, die door zijn provocerende acties – zoals met een Israëlische vlag op een pro-Palestijnse demonstratie inlopen – landelijke bekendheid heeft gekregen. De boodschap van Kok – en indirect dus die van Wilders – lijkt vooral aan te slaan bij ‘evangelische’ christenen.16 Zij zijn, omdat zij in tegenstelling tot gereformeerde
christenen vooral emotioneel en minder rationeel geloven, gevoeliger voor complottheorieën en de aantrekkingskracht van sterke leiders. Ook zijn evangelischen, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de vrijgemaakt-gereformeerden, zeer pro-Israël. Wilders’ onkritische steun aan
de politiek van dit land kan onder evangelischen op brede sympathie rekenen. Toch heeft de ChristenUnie op 9 juni nauwelijks stemmen aan de PVV verloren.
Sympathie voor Wilders vertaalt zich niet altijd in een stem op de PVV. De
theocratische en monoculturele SGP deelt veel van haar standpunten met de PVV, maar de bevindelijk-gereformeerde SGP-achterban blijft niettemin de eigen partij trouw. Om jongeren die erg gevoelig zijn voor Wilders en de conservatieve Spruyt17 echter voor de SGP te behouden, is partijleider Cees van der Staaij kritischer over de islam dan zijn voorganger Bas
van der Vlies. De SGP was natuurlijk al kritisch over de islam, maar is dat nu explicieter. Daarnaast heeft Van der Staaij meteen na de verkiezingsuitslag van 9 juni een VVD-PVVCDA-kabinet zijn gedoogsteun aangeboden.18 Niettemin houdt de SGP enige afstand tot de PVV. De introverte stijl van politiek bedrijven van de SGP staat ver van het rauw populisme van de PVV af.19

‘JOODS-CHRISTELIJK’
Dat Geert Wilders een politiek fenomeen is met electoraal groeiend succes is geen nieuws. Ook zijn haat-liefdeverhouding met christenen is met name in 2010 naar voren gekomen door de discussie binnen het CDA. Wilders is geboren in een katholiek middenklassegezin in het Limburgse Venlo. Er is veel gespeculeerd over de herkomst en historie van zijn politieke
ideeën. Zelf zegt Wilders daarover dat hij zich tussen zijn twintigste en vijfentwintigste ging interesseren voor de Nederlandse politiek. Dit kwam met name door de misstanden en bureaucratie die hij signaleerde tijdens zijn werk bij de Sociale Verzekeringsraad. Hij benadrukt dat zijn interesse voor internationale politiek al eerder was vanwege zijn verblijf als tiener in Israël, van waaruit hij door het Midden-Oosten reisde.20 Hij deed op deze reizen veel indrukken op en hij maakte de spanningen in het Midden-Oosten aan den lijve mee. Zo moest hij schuilen bij bombardementen, kende gastvrijheid en zag hij haat ten opzichte van Israël.21 Wilders’ liefde en steun voor Israël en het joodse volk komt steeds duidelijk naar voren, hoewel hij zelf nooit waarneembaar gelovig is geweest.
Sinds 2001 werd Wilders in zijn doen en denken steeds meer neoconservatief, de aanslagen van 9/11 hebben hier een belangrijke invloed op gehad. Net als Fortuyn hamerde hij steeds vaker op de scheidslijn tussen de linkse heersende elite en het gewone volk. De islam werd daarbij steeds meer de vijand van de joods-christelijk humanistische cultuur van
Nederland en Europa beschouwd. Volgens politicoloog Koen Vossen is Wilders in 2006 wederom politiek opgeschoven en wel naar het nationaal-populisme. Opvallend hierin was zijn stellingname dat Nederland zich terug moest trekken uit Afghanistan en dat andere landen maar hun bijdrage moesten leveren aan de War on terror. De joods-christelijke cultuur werd
steeds meer opgenomen in een nationale identiteit die onverenigbaar is met de islam.22
De eerdergenoemde feiten resumerende zien we een beeld dat net zo ingewikkeld is als hetgehele politieke landschap. Het is een gegeven dat Wilders steeds meer stemmen wegtrekt bij de christelijke politieke partijen, maar dit gebeurt niet met enige logica. Als we kijken naar
het ‘Wilderseffect’ op de christelijke partijen in het parlement, CDA, CU en SGP, zien we dat hij dezelfde scheiding aanbrengt als in het gehele politieke landschap. Hij wint kiezers bij links en rechts, bij katholiek en protestant. Het CDA heeft hier het meest onder te lijden, omdat zij van de christelijke partijen het minst verzuild is en dit geldt dan met name weer voor haar katholieke achterban. De evangelische achterban van de CU en de bevindelijkgereformeerden van de SGP voelen sympathie voor sommigen standpunten van Wilders, maar vertalen dit niet overwegend in actief stemgedrag. Concluderend kun je met het christendom zowel linksom als rechtsom en zijn christenen niet per definitie meer pro of contra Wilders;
ook binnen deze gemeenschap wordt verdeeld op hem gereageerd. Om deze scheidslijn vast te leggen op de grens katholiek of protestant is eenzijdig en doet geen recht aan de complexe werkelijkheid. Wel is er veel sympathie onder katholieken, maar die is er ook vanuit een aanzienlijk deel van de protestanten. De van oudsher christelijke partijen hebben, evenals veel andere traditionele partijen, hun vanzelfsprekende legitimiteit ten opzichte van hun achterban verloren: dit verschijnsel is echter niet puur christelijk.


Drs. E. Klei is politiek historicus en heeft gewerkt aan een dissertatie over het Gereformeerd Politiek Verbond (GPV), die in het voorjaar van 2011 zal verschijnen bij uitgeverij Bert Bakker. J. Lemm BA is bestuurskundige en algemeen bestuurslid van de VVD Kamercentrale Brabant.


NOTEN:
1) R. Koole, Politieke partijen in Nederland: ontstaan en ontwikkeling van partijen en partijstelsel, Utrecht, 1995, pp.17-25.
2) F. Becker et al. (red.), Politieke partijen op drift, Amsterdam, 2003, pp.74-75.
3) M. van Dijk, Frederik Carel Gerretson (1884-1958). Tussen vrijheid en gezag, een studie naar de maatschappijkritiek van prof.dr. F.C. Gerretson, Utrechtse Historische Cahiers 20,
Utrecht, 1999.
4) M. Wolf, Het geheim van De Telegraaf. Geschiedenis van een krant, Amsterdam, 2010, pp.351-352.
5) A. Bleich, Een partij in de tijd. Veertig jaar Partij van de Arbeid, Amsterdam, 1986, pp.15-45.
6) R. Bouwman, De val van een bergredenaar. Het politieke leven van Willem Aantjes, Amsterdam, 2002.
7) E.H. Klei, ‘CDA-loyalisten: loyaal aan principes, niet aan de partij’, www.Joop.nl
8) R. Koole, Politieke partijen in Nederland, pp.95-200.
9) D.L. Pels, De geest van Pim: het gedachtegoed van een politieke dandy, Amsterdam, 2003, pp.13-37.
10) R. Koole, Politieke partijen in Nederland, pp.345-363.
11) J. van Merriënboer, P. Bootsma en P. van Griensven, Van Agt biografie. Tour de force, Amsterdam, 2008, pp. 491-498.
12) F. van Deijl, ‘Leve de KVP’, HPdeTijd.nl, 8 september 2010.
13) J.D. Snel, ‘Alle populisten waren katholiek’, NRC Handelsblad Opinie & Debat, 11 en 12 september 2010.
14) ‘CDA-kiezer ziet liefst rechts kabinet’, Nederlands Dagblad, 27 augustus 2010.
15) J.D. Snel, ‘Alle populisten waren katholiek’.
16) D. Gillisen en W. Houtman, ‘PVV-aanhang in kerken blijft beperkt’, Nederlands Dagblad, 26 februari 2010; Redactie kerk, ‘Steun voorgangers aan coalitie met PVV’, Nederlands Dagblad, 19 augustus 2010.
17) J.M. ten Hove, ‘Refojongeren en de adoratie voor Wilders’, Reformatorisch Dagblad, 11 juli 2009.
18) ‘SGP bereid tot gedoogsteun voor rechtse coalitie’, Elsevier, 11 juni 2010.
19) J. Hoekman en A. de Jong, ‘Reformatorische opinieleiders over samenwerken met PVV’,
Reformatorisch Dagblad, 21 augustus 2010.
20) G. Wilders, Kies voor vrijheid: een eerlijk antwoord, 2005, pp.13-19.
21) A. Blok en J. van Melle, Veel gekker kan het niet worden, Hilversum, 2008, pp.53-58.
22) K.P.S.S. Vossen, ‘Van Bolkestein via Bush naar Bat Ye’or. De ideologische ontwikkeling van Geert Wilders’, http://dnpp.eldoc.ub.rug.nl/FILES/root/jbdnpp/
jb08/KoenVossenartikelJB2008.pdf