Posts tonen met het label islam. Alle posts tonen
Posts tonen met het label islam. Alle posts tonen

maandag, juli 23, 2012



Recensie: Religion and the public order of the European Union
juli 21, 2012
Religion and the public order of the European Union is een interessante studie naar het verband tussen godsdienst en politiek in de landen van de Europese Unie, en in het algemeen in de Europese Unie. McCrea vermijdt gemakkelijke simplificaties en geeft een genuanceerd antwoord op een complex vraagstuk.

Onder de 27 Lidstaten van de Europese Unie is er geen consensus aan wat de beste regeling tussen Kerk en Staat zou moeten zijn. Hoewel alle landen van de Unie democratieën zijn, zijn zij verdeeld over deze vraag. Sommige landen hebben een Staatskerk. De Lutherse Kerk is de officiële staatskerk van Denemarken, en de Griekse grondwet ziet de Orthodoxe Kerk als de heersende godsdienst van Griekenland. Sommige landen hebben een pluralistisch model. Nederland heeft geen staatskerk, maar het bijzonder religieus onderwijs heeft dezelfde rechten zoals openbaar onderwijs en wordt bovendien financieel gelijkberechtigd. Ten slotte zijn er ook landen die een strikt seculier beleid voeren. In Frankrijk heeft godsdienst geen invloed op openbare instellingen. Het dragen van een hoofddoek is op openbare scholen niet toegestaan.

Volgens McCrea hebben twee tradities grote invloed op het huidige beleid van de Europese Unie ten aanzien van religie. Enerzijds is er de traditie van het secularisme. Dankzij het humanisme, de Verlichting, de Franse Revolutie en de secularisatie is Europa het meest geseculariseerde continent van de wereld. Aan de andere kant is de christelijke traditie van Europa nog steeds zeer invloedrijk. Ondanks het feit dat het Christendom zijn overheersende positie in Europa heeft verloren, koesteren vele lidstaten van de Unie hun christelijke tradities. Het christendom blijft een rol van betekenis spelen in nationale identiteit van sommige landen (de eerder genoemde staatskerken, maar ook de nationale vlaggen van sommige landen, waarin het christelijke kruis is verwerkt). Voorts heeft de Rooms-katholieke Kerk zijn politieke ambities niet opgegeven. De kerk roert zich vooral op het gebied van de ´kleine moraal´ (zoals euthanasie, abortus en homoseksualiteit). Ten slotte heeft het christelijk geloof veel invloed op nationale onderwijssystemen en op de gezondheidszorgvoorziening.

In de studie van McCrea wordt veel aandacht gegeven aan de gepolariseerde discussie in 2003 over de preambule van de Europese grondwet. In het eerste ontwerp van deze preambule was er geen verwijzing naar of God of christendom als bron van het culturele erfgoed van Europa. Er werd alleen in algemene termen naar religie verwezen. De Griekse en Romeinse beschavingen en de Verlichting daarentegen werden wel expliciet genoemd. Sommige landen en godsdienstige organisaties daarom waren zeer kritisch over dit eerste ontwerp. In de definitieve versie werden de verwijzingen naar Griekenland, Rome en de Verlichting geschrapt. Conservatieve christenen en sommige radicale secularisten bleven echter ontevreden, de laatstgenoemden omdat het definitieve ontwerp nog steeds een algemeen geformuleerde verwijzing naar de religieuze bronnen van Europa bevatte.

McCrea maakt een zeer interessante observatie ten aanzien van het selectieve gebruik van het secularisme-argument bij sommige Europese wetgeving. Sommige wetgevers zijn zeer bezorgd over de islam en ´islamisering´. Het heeft er weg van dat deze seculiere wetgeving alleen tegen de moslimbevolking is gericht. Het centrum-rechtse kabinet-Balkenende introduceerde in 2006 in Nederland een immigratietoets met een begeleidende video. Immigranten moesten behalve vragen over Nederland ook vragen over de Nederlandse normen beantwoorden. Er werd onder andere gevraagd, of vrouwenbesnijdenis en het slaan van vrouwen toegestaan waren, en hoe men zou reageren op een kussend homopaar. Voorts toonde de educatieve video kussende homo´s en topless vrouwen op het strand. Het vermoeden bij velen, dat deze immigratietoets eigenlijk tegen moslims was gericht, werd versterkt door het feit dat immigranten uit Westerse landen (uit de Verenigde Staten, Canada, Australië en Nieuw Zeeland) vrijgesteld waren voor de toets. Progressieve politici en opinieleiders waren natuurlijk zeer kritisch.

De Nederlandse benadering heeft zeer veel invloed op de politiek van andere Europese landen. De Duitse deelstaten Baden-Würtemmberg en Hesse introduceerden soortgelijke immigratietoetsen. Beide toetsen concentreerden zich op kwesties die bijzonder relevant werden geacht voor moslims, zoals vragen over 11 september, Israël en de Holocaust. Progressieve politici waren kritisch over deze toetsen. Volker Beck, een lid van de Duitse Grünen, zei dat minister van Binnenlandse Zaken van Baden-Würtemmberg, een conservatieve christendemocraat, vanwege zijn antihomobeleid zelf waarschijnlijk voor de toets zou zakken. Bovendien, en dit is heel opmerkelijk, gaf de deelstaatoverheid van Baden-Würtemmberg openlijk toe dat het nieuwe immigratiebeleid tegen moslims was gericht.

De Europese Unie en zijn lidstaten zijn minder seculier in hun benadering als het om het christendom gaat. Dit bleek zeer duidelijk uit het Lautsi arrest. Aanvankelijk besliste het Europese Hof van Rechten van de Mens dat de verplichte vertoning van kruisbeelden in Italiaans staatsscholen de rechten van niet-godsdienstige ouders schond. In 2011 echter werd dit besluit in hoger beroep verworpen. De lidstaten hebben het recht hun christelijke tradities te behouden. De islam, als ‘vreemde’ godsdienst, heeft in Europa blijkbaar minder rechten.

McCrea is een principieel voorstander van de gelijke behandeling van de verschillende godsdiensten. Hij verzet zich daarom tegen die wetgeving die (feitelijk) een onderscheid maakt tussen islam en christendom. Anderzijds verzet McCrea zich tegen een radicaal secularisme omdat religie (met inbegrip van het christendom) heeft bijgedragen aan de culturele identiteit van Europa. De genuanceerde benadering van McCrea stemt tot nadenken. Zijn studie is aan te bevelen voor iedereen die geïnteresseerd is in de vraag, hoe geloof en politiek zich tot elkaar moeten verhouden.

Ewout Klei

Na.v.: Ronan McCrea, Religion and the public order of the European Union. Oxford University Press. 2010. ISBN 9780199595358.

zondag, maart 25, 2012

Antisemitisme?

Door kritiek op Israël categorisch als antisemitisch te demoniseren, ontpoppen Joost Niemoller cum suis zich als grootinquisiteurs van de rechtse kerk

Door: Ewout Klei

Is Volkskrantcartoonist Jos Colligon een antisemiet? Volgens journalist Joost Niemoller van de conservatieve opiniewebsite De Dagelijkse Standaard is Collignon dat inderdaad. Op de gewraakte cartoon krijgt Geert Wilders, die absoluut niet transparant is over hoe zijn PVV wordt gefinancierd, een zak geld toegestopt van een jood. De jood zelf zie je niet, alleen zijn arm, maar wel dat Wilders hem in het Hebreeuws bedankt: “Dank u beleefd en maakt u zich geen zorgen.” Niemoller zegt hierover boos:

Het is een cartoon die doet denken aan de van jodenhaat vergiftigde cartoons die in de kranten in het Midden Oosten worden afgedrukt, waarin 'de Jood' een bijna onzichtbaar wezen is, dat zijn ware aard verbergt, en achter de schermen complotten uitbroedt met als doel geld en macht naar zich toe te trekken. Het is 'De mythische Jood' zoals we die kennen uit de nazifilm Der Ewige Jude. Maar de figuur is al veel ouder, denk aan het Shakespeare-personage Shylock, de Joodse woekeraar die geld leent en mensenvlees terugeist.

Volgens Niemoller zijn het tegenwoordig vooral de moslims en de linkse intellectuelen, die zich aan antisemitisme schuldig maken. Hij hekelt het VPRO-programma Tegenlicht, dat een kritische reportage uitzond over de zogenoemde ‘joodse lobby’ in de Verenigde Staten, die Wilders zou financieren, en een reportage over de ‘joodse bank’ Golman Sachs.

De beschuldiging van Niemoller hoor je in bepaalde kringen wel vaker. De Dagelijkse Standaard, maar ook een blad als Elsevier en een krant als het Reformatorisch Dagblad schrijven uitgebreid over antisemitisme, vooral als moslims (in Nederland en daarbuiten) zich hier aan schuldig maken. Daarnaast hekelen zij iedereen die sympathiseert met de Palestijnse zaak – de Internationale Socialisten, Gretta Duisenberg, Harry van Bommel, het Interkerkelijk Vredesberaad enzovoort – en beschouwen ze deze sympathisanten als heimelijke antisemieten. Duisenberg maakte het haar tegenstanders natuurlijk ook makkelijk, door te zeggen ‘zes miljoen’ handtekeningen te willen ophalen, waarmee ze (al dan niet per ongeluk) verwees naar de zes miljoen joden die tijdens de Holocaust zijn vermoord.

Antisemitisme is één van de meest kwalijke en hardnekkige vormen van discriminatie, die er bestaan. De joden vormden in Europa eeuwenlang een minderheid met andere gewoonten en een ander geloof, en daarom vaak het slachtoffer waren van pesterijen en pogroms, culminerend in de Holocaust. Dat er in West-Europa en de Verenigde Staten veel sympathie bestond voor de in 1948 gestichte staat Israël – een nieuw thuis voor de ontheemde Holocaustslachtoffers – is dan ook zeer begrijpelijk. De vraag is echter, of dit schuldgevoel een eerlijke analyse over het Israëlisch-Palestijnse conflict eigenlijk niet in de weg staat.
Tijdens de stichting van de staat Israël zijn honderdduizenden Palestijnen met geweld van huis en haard verdreven. Deze gebeurtenis wordt door de Palestijnen de Nakba genoemd, het Arabisch voor ramp/catastrofe. Vanaf 1967 bezet Israël bovendien de Westelijke Jordaanoever, en Israëlische kolonisten pikken beetje bij beetje steeds meer stukken land van de daar wonende Palestijnen in. Belangrijk is bovendien het buitensporige geweld van Israël: als er vanuit de Gazastrook enkele zelfgemaakte raketten worden afgevuurd, meestal met ‘slechts’ enkele lichtgewonden aan Israëlische zijde tot gevolg, dan reageert Israël met grof geweld en vallen er aan Palestijnse zijde tientallen doden. Voorts is er de apartheid: Israël is volgens de grondwet van het land een ‘joodse staat’. De in Israël wonende Arabieren worden als tweederangs burgers behandeld, en de Palestijnen als derderangs burgers. De situatie in Israël lijkt erg op die van het blanke apartheidsregime van Zuid-Afrika, waar tot 1994 de zogenaamde ‘kleurlingen’ tweederangs burgers waren, en de ‘zwarten’ derderangs burgers.
Wel moet worden opgemerkt, dat sinds de stichting van de staat Israël er veel antisemitisme in de islamitische wereld is, niet in het minst bij de Palestijnen zelf. Het onderscheid tussen de staat Israël enerzijds, en de joden (die niet allemaal in Israël wonen en ook zeker niet allemaal achter de politiek van Israël staan) wordt in de islamitische wereld helaas onvoldoende gemaakt.

Tot zover Israël. Wat in de Nederlandse discussie over Israël en het antisemitisme heel erg meespeelt, is de discussie over de islam. Geert Wilders steunt Israël niet vanwege een bepaald schuldgevoel over de Holocaust, maar omdat Israël in zijn ogen een voorpost is in de wereldwijde strijd tegen het ‘islamofascisme’. Degenen in Nederland die het luidst protesteren tegen antisemitisme, zijn vaak ook degenen die zich het luidst uitspreken tegen de islam. Hetzelfde geldt voor de christenvervolging in het Midden-Oosten. Degenen die hier (terecht) oog voor hebben, hebben daarnaast dikwijls een islamofobische agenda. Het feit dat er in de islamitische wereld een onvoldoende onderscheid wordt gemaakt tussen Israël en joden, is voor deze partijen en kranten een reden, om de karikatuur te schetsen dat alle moslims antisemiet zijn.
Het probleem is, dat kritiek op Israël en antisemitisme twee verschillende zaken zijn, maar ten onrechte vaak met elkaar in verband worden gebracht. Door kritiek op Israël categorisch als antisemitisch te demoniseren, ontpoppen Joost Niemoller cum suis zich als grootinquisiteurs van de rechtse kerk. In de kringen van Niemoller is de beschuldiging van ‘antisemitisme’ een sjibbolet geworden, om elk kritische geluid de mond te snoeren. Niemoller verschilt hierin weinig van de grootinquisiteurs van de linkse kerk (van weleer), die niet alleen Pim Fortuyn en Geert Wilders, maar ook Paul Scheffer en Femke Halsema de mond hebben proberen te snoeren. Het heilige huisje van het multiculturele ideaal heeft bij Niemoller plaatsgemaakt voor een joods-christelijk huisje.
Maar terug naar de cartoon van Jos Collignon. De Volkskranttekenaar hekelt de pro-Israëlische opstelling van Wilders en het feit dat hij zijn partijfinanciën niet openbaar wil maken. Wilders bedankt zijn weldoeners in het Hebreeuws, maar we zien die weldoener niet. Collignon heeft niet een stereotype jood met haakneus, gemene oogjes en pijpenkrullen getekend, die bezig is met een snode samenzwering. Dit is allemaal interpretatie van Niemoller. Het enige wat je op de cartoon ziet is een arm, en het feit dat Wilders zijn onzichtbare weldoener in het Hebreeuws bedankt. Het ligt natuurlijk voor de hand dat deze persoon een jood is (om precies te zijn een zionistische jood die het bezettingsbeleid van Israël steunt), maar dit volgt er niet noodzakelijk uit de tekening. We weten het gewoon niet. Dat Wilders hem in het Hebreeuws bedankt, betekent niet per se dat de weldoener joods is. Grootinquisiteur Niemoller heeft voor zijn beschuldiging te weinig harde bewijzen. Misschien wordt het voor hem eens tijd, de journalistiek voor de fictie te verruilen, net als zijn grote vriend Theodor Holman, en een toneelstuk te gaan schrijven. Het zou bijvoorbeeld kunnen gaan over een ontmoeting van Jos Collignon met Mohammed Bouyeri, in 2003 op Schiphol. Titel van het stuk: Der ewige Gutmensch.

maandag, januari 31, 2011

Vrijheid, gelijkheid en moslimbroederschap

Onderstaande artikel staat sinds 27 januari 2011 op Joop.nl. zie:
http://www.joop.nl/opinies/detail/artikel/vrijheid_gelijkheid_en_moslimbroederschap/







De Westerse obsessie met het moslimfundamentalisme, alsmede de steun aan autoritaire regimes maakt de situatie in het Midden-Oosten niet bepaald stabieler

Op 25 januari 2011 brak in Egypte de revolutie uit.Duizenden mensen gingen de straten op om te protesteren tegen het autoritaire regime van Hosni Mubarak, die al dertig jaar als een ware Farao het land regeert. De Egyptenaren zijn het zat, het gebrek aan vrijheid, de grote economische ongelijkheid en vooral de corruptie. De Egyptische regering heeft sociale media als Twitter en Facebook (een tijdlang) geblokkeerd, om Iraanse en Tunesische toestanden te voorkomen. Niettemin slaagt het regime er niet in om alles stil te houden, en beelden van burgers die slaags raken met de politie gaan de hele wereld over.

De gebeurtenissen in Egypte maken op mij diepe indruk. Het is vreemd dat je ondanks enkele duizenden kilometers afstand ooggetuige bent van een revolutie. Daarnaast worden door deze gebeurtenissen de rechtse vooroordelen over de Arabische wereld gelogenstraft, namelijk dat iedereen daar een al dan niet uit de kast gekomen moslimextremist is. Ook de Egyptenaren verlangen hartstochtelijk naar vrijheid, gelijkheid en broederschap.

Waarom dan toch al dat wantrouwen? In Vrij Nederland stelt columniste Hassnae Bouazza dat het Westen de islamitische wereld zeer eenzijdig benadert, namelijk vanuit de veronderstelling dat het moslimfundamentalisme sterk om zich heen grijpt, en dat er daarom alles aan gedaan moet worden om dit gevaar tegen te houden. Dat het moslimfundamentalisme bij velen niet aanslaat en dat sociaal-economische problemen veel belangrijker zijn, daar gaan Westerlingen aan voorbij.

De geschiedenis lijkt zich bovendien te herhalen. Ten tijde van Koude Oorlog was het grote gevaar het communisme. Om het rode gevaar tegen te houden steunde het Westen autoritaire regimes die de mensenrechten keihard schonden, zoals Zuid-Korea, Zuid-Vietnam en Chili. Nu steunt het Westen autoritaire regimes in de islamitische wereld die hard tegen het moslimfundamentalisme optreden, denk aan Egypte, Jemen en Afghanistan. Mubarak werd jarenlang gesteund met miljarden, omdat anders de Moslimbroederschap (die overigens het geweld heeft afgezworen) de macht zou overnemen. In Afghanistan steunt de NAVO nu Hamid Karzai, wiens regering niet alleen door en door corrupt is, maar ook lak heeft aan eerlijke verkiezingen.

Het is veelzeggend dat de rechtse opiniemakers en twitteraars Arend Jan Boekestijn van de VVD en Gert Jan Segers van de ChristenUnie beiden een warm voorstander zijn van de nieuwe missie naar Afghanistan, maar meteen in een kramp schoten toen ze hoorden van de revolutie in Egypte. Ze geloven niet dat de Egyptenaren en Afghanen hun boontjes zelf kunnen doppen, maar dat bemoeienis van het Westen nodig is om het moslimfundamentalisme te bestrijden.

De revolutie in Egypte is een revolutie van de Egyptenaren zelf. Egyptenaren willen zelf meer vrijheid, in plaats van dat het Westen ze die vrijheid komt opleggen. Ik hoop en geloof dat de revolutie daarom succesvol kan zijn, in tegenstelling tot de opgelegde democratie in Irak en Afghanistan. Dat veel Egyptische twitteraars zo kritisch over Amerika zijn, komt niet omdat ze tegen democratie en mensenrechten zijn, maar omdat de Verenigde Staten decennialang het autoritaire regime van Mubarak hebben gesteund.

De Westerse obsessie met het moslimfundamentalisme, alsmede de steun aan autoritaire regimes maakt de situatie in het Midden-Oosten niet bepaald stabieler. Zodra het besef doorbreekt dat dit paternalisme contraproductief werkt, kan er in de islamitische wereld misschien vrijheid, gelijkheid en (moslim)broederschap ontstaan.

donderdag, november 04, 2010

Turkish Delight

Onderstaande column is gepubliceerd op Joop.nl en Protestant.nl
Zie: http://www.joop.nl/opinies/detail/artikel/turkish_delight/
en http://www.protestant.nl/actueel/turkish-delight





De werkelijkheid is een stuk complexer dan de zwart-wit beelden die de conservatieve framers van het islam-debat ons steeds weer voorschotelen
Een week voor de gewraakte uitspraken van premier Mark Rutte over Nederlanders met een Turks paspoort was ik op vakantie in Istanbul. Ik had over "de poort naar de Oriënt" gelezen in De brug van Geert Mak en Istanbul van Orhan Pamuk, en het leek mij geweldig om deze stad eens in het echt te aanschouwen.

Istanbul heeft een rijke geschiedenis en staat vol met oude kerken en moskeeën. De stad heette van 330 tot 1453 Constantinopel en was hoofdstad van het christelijke Oost-Romeinse (later: Byzantijnse) Rijk, daarna was Istanbul tot 1923 hoofdstad van het islamitische Ottomaanse Rijk. Het toeristische hoogtepunt van Istanbul is de Aya Sophia, zo’n duizend jaar lang de grootste kerk ter wereld, totdat de Turken de stad veroverden en de basiliek ombouwden tot een moskee. Onder indruk van het Byzantijnse bouwwerk modelleerden de Turken hun nieuwe moskeeën naar de Aya Sophia, uiteraard met als doel om deze in schoonheid te overtreffen.

Resultaat hiervan waren de Süleymanmoskee en de Blauwe Moskee, die elk jaar ook door honderdduizenden toeristen worden bezocht. Prachtig zijn verder de Gouden Hoorn met de Galatabrug van Geert Mak, het Topkapipaleis van de sultans en last but not least de bazaars, waar je Turkish Delight kunt kopen (de snoepjes, niet de Engelse vertaling van het beroemde boek van Jan Wolkers).

Als zuinige calvinist ben ik niet zo van de souvenirs, dus ging ik naar een goede historische boekhandel in de buurt van de Blauwe Moskee om een blijvende herinnering aan te schaffen. Dit werd het boek Osman’s dream. The story of the Ottoman Empire 1300-1923 van Caroline Finkel, waarin ongenuanceerde historische beelden over de relatie tussen de islam en Europa worden bijgesteld. Ik was zo enthousiast over dit boek, dat ik heb besloten om hier maar een column over te schrijven.

In de huidige islam-discussie, die vaak op zeer ongenuanceerde wijze wordt gevoerd, doen islam-critici dikwijls een beroep op de geschiedenis. Dat de islam volgens hun een intolerante en gewelddadige godsdienst is die Europa bedreigt, 'bewijzen' de slag bij Poitiers van 732, de val van Constantinopel in 1453 en het mislukte beleg van Wenen in 1683.

Osman’s dream toont echter aan de conflicten tussen het Ottomaanse Rijk en de christelijke staten in Europa niet zozeer het gevolg waren van religieuze of ideologische tegenstellingen, maar in de eerste plaats te maken met machtspolitiek. In de nadagen van het Byzantijnse Rijk sloten keizers en troonpretendenten soms allianties met het opkomende Ottomaanse Rijk om binnenlandse vijanden het hoofd te kunnen bieden. De Italiaanse staatjes voelden zich in de vijftiende eeuw meer bedreigd door de Fransen dan door de Turken en Frans I van Frankrijk sloot begin zestiende eeuw met de Turken een bondgenootschap tegen Karel V van Habsburg.

Voor het Ottomaanse Rijk vormden de islamitische rijken van de Mamelukken in Egypte en de Safawiden in Perzië misschien nog wel een grotere bedreiging dan de verschillende christelijke staten in Europa. Het Mamelukkenrijk werd in 1517 zonder al te veel moeite door de Ottomanen veroverd, de Safawiden bleven lastig en probeerden zelfs een anti-Ottomaans bondgenootschap met de zeemacht Venetië te sluiten. De Habsburgers beschouwden hun oorlogen tegen de Turken als een strijd tussen christendom en islam en de Ottomaanse sultans beriepen zich dikwijls op de heilige oorlog om hun oorlogen tegen buurlanden te rechtvaardigen, maar de werkelijkheid was een stuk complexer.

Het Ottomaanse Rijk was lange tijd een stuk toleranter tegenover religieuze minderheden dan de Europese landen. Na de Reconquista werden de joden in Spanje hevig vervolgd, in het Ottomaanse Rijk vonden velen van hen een veilig heenkomen. Ook hadden de protestanten in het Ottomaanse deel van Hongarije het een stuk beter dan hun geloofsbroeders in het Habsburgse deel van het land. Ze waren "Liever Turks dan Paaps".

De Turkse tolerantie kwam in de negentiende eeuw onder druk te staan, maar dit was een gevolg van het nationalisme en het feit dat het Ottomaanse Rijk van alle kanten werd bedreigd. Intolerant was het Ottomaanse Rijk daarentegen wel tegen andersdenkende moslims. Rondreizende islamitische predikers met opvattingen die al te erg afweken van de soennitische orthodoxie belandden niet zelden op het schavot, vooral wanneer hun boodschap ook politieke consequenties had.

De werkelijkheid is nogmaals een stuk complexer dan de zwart-wit beelden die de conservatieve framers van het islam-debat ons steeds weer voorschotelen.
De reeds overtuigden overtuig je niet met een genuanceerd verhaal, dat de andere kant benadrukt. Voor degenen die wel open staan voor iets nieuws beveel ik het boek Caroline Finkel van harte aan. Maar nog beter is het om Istanbul zelf een keer te vereren met een bezoek, om daar onder de indruk te raken van deze mooie stad, dit jaar terecht één van de culturele hoofdsteden van Europa.

zondag, augustus 07, 2005

Het wezen van de islam volgens Karen Armstrong

Door: Ewout Klei


Ons collectieve bewustzijn heeft er een datum bij gekregen. Na 9/11 hebben we nu ook 7/7. Vier jonge Britse moslimradicalen pleegden een aanslag in de Londense metro. In de kranten woedde weer een discussie over de oorzaken van het terrorisme. Zijn de aanslagen in Londen een gevolg van de oorlog in Irak en de steun van het Westen aan de staat Israël? Of ligt het aan de islam? Veel mensen denken tegenwoordig dat de islam in wezen een intolerante godsdienst is die oproept tot geweld. Karen Armstrong, de auteur van o.a. Een geschiedenis van God. Vierduizend jaar jodendom, christendom en islam (1995) en De strijd om God. Een geschiedenis van het fundamentalisme (2000) wil in haar boek Islam. Geschiedenis van een wereldgodsdienst (2001) de vooroordelen over de islam wegnemen. Hieronder volgt een korte bespreking van dit boek, waarvan onlangs de derde herziende druk is verschenen.

Islam is allereerst zeer leesbaar. Er staan veel wetenswaardigheden over 1500 islamitische geschiedenis. Het leven van Mohammed, de uitbreiding van de islam onder de eerste kaliefen, de theologische ontwikkelingen van en de verschillende richtingen binnen de islam, de opkomst, bloei en ondergang van de Perzische, Indiase en Turkse wereldrijken en de confrontatie met het (imperialistische) Westen worden uitgebreid besproken.
Het boek is helaas wel echt bedoeld als een inleiding op de islam. Die is verre van volledig. Je leest veel over politiek maar weinig over cultuur. Hoe moslims in het dagelijks leven hun godsdienst beoefenden, wat ze dachten en hoe dit zich in de loop van de tijd heeft ontwikkeld, daar heeft Armstrong weinig aandacht voor. Er is wel aandacht voor het opkomende moslimfundamentalisme maar niet voor de (groei van de) islam in Zuidoost-Azië, Afrika, de Verenigde Staten en West-Europa. Er staat een uitgebreide literatuurlijst in, maar het zijn alleen Engelse (en Franse) titels. De vertaler had best enkele Nederlandse titels kunnen noemen. Het is jammer dat dit niet is gebeurd.
Het boek is echter vooral bedoeld als apologie. Armstrong probeert begrip voor de islam te kweken, maar doet dit door haar eigen gekleurde visie op de islam te promoten. De varianten van de islam die erg van haar ideale islam (een godsdienst die vrede, tolerantie, spiritualiteit en sociale gelijkheid in een hechte gemeenschap predikt) afwijken bestempelt ze al snel als onislamitisch, of in strijd met de geest van koran. Zo zijn moslimfundamentalisten zijn volgens geen echte moslims (hier valt misschien wel wat voor te zeggen want veel moslims vinden dit ook), maar moslims die met beroep op de koran zeggen dat vrouwen aan mannen ondergeschikt zijn, verzetten zich volgens haar tegen de geest van koran.
Het lijkt er dus op dat Armstrong alle oneffenheden in haar verhaal heeft weggepoetst om ons een zo 'rooskleurig' mogelijk beeld van de islam voor te schotelen. Niet erg geloofwaardig. Armstrong mag zich dan wel terecht verzetten tegen de islamofoben, die beweren dat de islam in wezen achterlijk en agressief is, maar haar manier van redeneren is 'in wezen' hetzelfde. Laat moslims maar discussiëren over wat in hun ogen de essentie van de islam is, maar laten wij ons daar niet al te erg mee bemoeien.

Tenslotte is Armstrong's boek voor mensen die weinig over de islam weten een aanrader, want er staat echt een heleboel nuttige informatie in. Maar lees het asjeblieft niet om een afgerond oordeel over de islam te vormen. Wij buitenstaanders moeten eerst maar eens leren goed te observeren. Oordelen kan altijd nog.

Literatuur
Armstrong, Karen, Islam. Geschiedenis van een wereldgodsdienst 3e druk (Amsterdam 2005). 12,50 euro. ISBN 90-234-1831-X