dinsdag, oktober 09, 2012

De kruisweg van het CDA




Door: Ewout Klei

Nu alle ogen zo op de zwanenzang van Jolande Sap en Heleen Weenink gericht zijn, vergeten we bijna dat het CDA misschien ook binnenkort het tijdelijke voor het eeuwige gaat verwisselen. Is de christendemocratie in Nederland ten dode opgeschreven? Als we kijken naar de dramatische resultaten die de partij haalde bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2010 en 2012, kunnen we deze vraag bevestigend beantwoorden. Het CDA halveerde in 2010 van 41 zetels naar 21, en daar bleven in 2012 nog 13 zetels van over.
Politiek journalist Frits Wester van RTL4, voormalig spindoctor van het CDA, verklaarde de partij dood. “Het is o-ver”. Miko Flohr, Jaap-columnist en GroenLinks-stemmer, reageerde hier echter heel cynisch op: “Dan zit CDA dus weer in komend kabinet”.
Als we een voorspelling willen doen over de toekomst van het CDA, moeten we de mogelijkheid van het wonder niet uitsluiten. In de jaren zeventig leek de christendemocratie op sterven na dood, maar in de jaren tachtig was het CDA een tijdlang de machtigste partij van het land. Tijdens de paarse jaren negentig leek het einde van het CDA nabij, maar in 2002 wist de partij weer een tijdlang de politiek te domineren.
In dit essay gaan we in op de positie die het CDA heeft ingenomen het Nederlandse politieke bestel en wat het meest realistische toekomstperspectief voor de partij is. Leidt de kruisweg van het CDA uiteindelijk tot de dood? Of bestaat er toch nog ruimte voor een wederopstanding?

Drie koningen op een kruispunt
Het CDA is officieel opgericht in 1980, als fusie van de Katholieke Volkspartij, de Antirevolutionaire Partij en de Christelijk-Historische Unie. De KVP was een grote middenpartij die altijd op het pluche zat. De pragmatische partij had een voorkeur voor regeren met de VVD, maar kon in uiterste noodzaak ook met de PvdA in zee. De ARP daarentegen was veel principiëler. De partij ging als het moest de oppositie in, en ontwikkelde vanaf de jaren zestig een duidelijke voorkeur voor linkse coalities. In tegenstelling tot KVP’ers bedienden ARP-politici zich van een heel religieus vocabulaire. De CHU zat hier tussenin. De partij zat na 1945 vaker in de oppositie dan de ARP, maar de CHU was gouvernementeel ingesteld en vond het in de eerste plaats belangrijk dat Nederland goed werd geregeerd. Een oppositionele houding paste de partij niet. CHU-politici profileerden zich niet zo zeer als partijmannen, maar als onpartijdige bestuurders. De partij vond het gezag heel belangrijk en was de conservatiefste partij van de drie.
Van 1918 tot 1967 hadden de christendemocratische partijen een nipte meerderheid in het parlement. Voor de verkiezingen van 1967 had de KVP 50 zetels, en hadden ARP en CHU er allebei dertien. Na de Tweede Kamerverkiezingen van 1967 ging het echter bergafwaarts met de christendemocratie. De KVP zakte van 50 naar 27 zetels en de CHU van dertien naar acht. De ARP handhaafde zich en had in 1972 veertien zetels.
De belangrijkste oorzaak van het christendemocratische verlies was de ontzuiling in combinatie met de secularisatie. Stemmen op christelijke partijen werd steeds minder vanzelfsprekend, en bovendien waren steeds minder mensen christelijk. Om toch hun invloed te behouden, besloten de drie christendemocratische partijen fusiebesprekingen aan te gaan.
Medio jaren zeventig, toen het linkse kabinet-Den Uyl Nederland regeerde, waren velen er heilig van overtuigd, dat het laatste uur voor de confessionele politiek had geslagen. PvdA’er Joop van den Berg voorspelde dat het alleen nog maar bergafwaarts kon gaan: KVP, ARP en CHU waren fusiebesprekingen aangegaan, om te sterven in elkaars armen.
Opland, cartoonist van de Volkskrant maakte er een mooie tekening over: op 16 december 1974 tekende hij de leiders van KVP, ARP en CHU als de ‘drie koningen’ uit het kerstverhaal, die op een tandem bij een kruispunt staan. Ze kunnen linksaf, rechtdoor of rechtsaf, maar elke weg loopt dood. De weg heeft ‘toevallig’ de vorm van een kruis, symbool van het christendom maar ook van de dood. Het einde leek nabij.




Op en neer, op en neer
God/Het lot besliste anders. Onder het leiderschap van eerst Dries van Agt en vervolgens van Ruud Lubbers wisten de christendemocraten goede electorale resultaten te boeken, en kwam het CDA weer in het centrum van de macht. Van Agt wist de electorale neergang tegen te houden door zich op te werpen als de non-politicus, die in alles het tegenovergestelde was van de gedreven drammer Joop den Uyl. De grachtengordel gruwde van Van Agt, maar bij het gewone volk in de provincie was de conservatieve CDA-leider mateloos populair.
Dankzij Ruud Lubbers groeide het CDA in 1986 naar 54 zetels. De partij bezat, net als de KVP toentertijd, een sleutelpositie in het politieke midden. Het CDA kon de VVD of de PvdA als partner kiezen. In zijn eerste en tweede kabinet regeerde Lubbers samen met de VVD, in zijn derde en tevens laatste kabinet met de PvdA.
Omdat het laatste kabinet-Lubbers onpopulair was, Lubbers’ troonopvolger Elco Brinkman er (mede dankzij zijn spindoctor Frits Wester) niets van bakte en de secularisatie ook in de jaren tachtig bleef voortschrijden, verloor het CDA in 1994 maar liefst twintig zetels en zakte van 54 naar 34. De partij kwam bovendien in de oppositiebankjes terecht.
Van 1994 tot 2002 regeerden PvdA, VVD en D66 als paars. Het CDA kwijnde weg in de oppositie. In 1998 verloor de partij opnieuw. Veel politieke analisten meenden dat het doek voor CDA nu snel zou vallen. Maar wederom vond er een wonder plaats.
Het CDA, dat eind 2001 in de peilingen op 25 zetels stond, werd door de media totaal niet serieus genomen. Illustratief is een aflevering van het VARA-programma Kopspijkers, waarin Jack Spijkerman de nieuwe onervaren lijsttrekker Jan-Peter Balkenende en voormalig CDA-leider Jaap de Hoop Scheffer aan de tand voelt:

Jack Spijkerman: (grinnikt) Nou, mooi. Al leuke reacties gehad meneer Balkenende?
Jan-Peter Balkenende: Ja, heel erg leuke reacties gehad. Vooral van mijn vrouw, die moest erg lachen.
Jack Spijkerman: Waarom moest ze lachen?
Jan-Peter Balkenende: Nou, toen ik vertelde dat ze binnen het CDA op zoek waren naar iemand met nog meer charisma dan Jaap de Hoop Scheffer en bij mij waren uitgekomen, toen lag ze echt onder de tafel van het lachen. En dat gebeurt echt niet vaak, zeker niet als ìk iets vertel.
Jaap de Hoop Scheffer: Nou doe je jezelf tekort Jan Peter Balkenende. Wij gaan er binnen het CDA vanuit dat Jan Peter Balkenende de partij binnen zeven maanden aan een glorieuze verkiezingsoverwinning zal gaan helpen.


Ook de zaal lag onder de tafel van het lachen. Niemand geloofde dat het CDA er weer bovenop zou komen. Maar weer vond er een wonder plaats. Het CDA sloot een niet-aanvalspact met Pim Fortuyn en werd na de moord op Fortuyn het niet-populistische alternatief voor de kiezers die niet langer nog ‘de puinhopen van paars’ wilden.
Balkenende werd bij veel kiezers populair. Dat de gereformeerde JP de MP over ‘normen en waarden’ begon vonden progressieven verschrikkelijk, maar de man in de straat was blij dat er eindelijk iemand was die wat tegen de verloedering wilde doen.
Na verloop van tijd werd Balkenende echter net zo gelikt als de andere politici van het land. Hij kreeg een kekke bril en leek daardoor niet meer op de nerdy kinderboekenheld Harry Potter, waarmee hij in het begin vaak werd vergeleken. Men raakte op Balkenende uitgekeken en tolereerde zijn onhandigheid (het T-Shirt ‘Fuck drugs’ en ‘U kijkt zo lief’ tegen een kritische RTL-journaliste) niet meer. Op 9 juni 2010 halveerde het CDA, van 41 zetels naar 21. Balkenende stapte toen de verkiezingsuitslag bekend werd meteen op en liet een verwond en verweesd CDA achter.
Het CDA verloor de verkiezingen maar won de formatie. Niet alleen kwam de partij in de regering terecht en regeerde weer met haar favoriete coalitiepartner, de VVD, maar ook leverden de christendemocraten evenveel ministers als de liberalen. Er was echter één nadeel aan dit kabinet. Het was een minderheidskabinet dat leunde op de gedoogsteun van de PVV (en later ook de SGP). Met name in de oude ARP-kringen lag deze samenwerking moeilijk.
Toen het kabinet in 2011 dreigde de jonge asielzoeker Mauro Manuel terug naar Angola te sturen, daalde de populariteit van het CDA naar een nieuw dieptepunt. Het CDA liet Mauro stikken, maar staatssecretaris Henk Bleker bood voor het oog van de natie wel tickets aan voor een voetbalwedstrijd. Dat het CDA hypocriet bezig was ontging zelfs de blonde TV-ster Britt Dekker niet, merkte Volkskrant-columnist Marcel van Dam op. “Nog even volhouden en de partij heeft geen enkele zetel meer.”
In de peilingen stond het CDA op elf zetels. Onder leiding van Sybrand van Haersma Buma wist de partij op 12 september 2012 echter toch nog dertien zetels te behalen.

Linksaf, rechtdoor of rechtsaf?
Volgens Opland kon het CDA linksaf, rechtdoor of rechtsaf. Deze drie richtingen vallen eigenlijk nagenoeg samen met de drie voorlopers van het CDA: ARP, KVP en CHU.
De weg linksaf is de weg van de ARP. Deze weg loopt dood. Zo stemt ARP-coryfee Willem Aantjes tegenwoordig ChristenUnie en heeft voormalig partij-ideoloog Henk Woldering zijn lidmaatschap opgezegd en sympathiseert hij met GroenLinks. CDA’ers die een neiging vertonen links naast de pot te plassen, worden zo goed gedrild dat ze dit snel hebben afgeleerd. Tijdens het rechtse kabinet-Rutte liepen ‘dissidenten’ Ad Koppejan en Kathleen Ferrier in tegenstelling tot de zogenoemde loyalisten – linkse CDA-Kamerleden die liever een tweede kabinet-Den Uyl hadden gehad het kabinet-Van Agt daarom zeer kritisch bejegenden - loyaal aan de fractielijband. Blaffen deden ze zelden, bijten al helemaal niet. Van groot belang is bovendien dat de stemmen die het CDA in 2010 en 2012 verloren heeft vooral naar rechtse partijen gingen, naar VVD en PVV. Als het CDA deze stemmen terug wil winnen, kan de partij beter niet voor een linkse koers kiezen.
De weg rechtdoor is de weg van de KVP, de grote middenpartij die soms voor de PvdA koos om samen mee te regeren, en soms voor de VVD. Het CDA is nu echter zo erg gekrompen dat de partij in tegenstelling tot vroeger niet meer een sleutelrol in kabinetsformaties spelen kan. Het CDA is een kleine speler op het politieke speelveld geworden en dient zich daarom bescheidener op te stellen. De KVP was decennialang vrij kleurloos omdat de partij zich dit kon permitteren. Mensen stemden toch wel KVP, omdat ze katholiek waren en het zo hoorde. Deze vanzelfsprekendheid is voorgoed voorbij. Kiezers kiezen voor een partij die zich duidelijk weet te profileren. Het radicale midden – de koers die is voorgesteld door partijvoorzitster Ruth Peetoom – is misschien een optie. Het CDA is er echter nog niet in geslaagd een goed politiek profiel overtuigend neer te zetten, wat de interne strubbelingen en ook het electorale echec van 2012 bewijzen.
De derde weg is de weg rechtsaf, de weg van de CHU. Deze partij was een conservatieve partij, christelijk maar niet al te zeer belijnd, die gezag en orde belangrijk vond. De CHU stond voor stabiliteit en bracht veel bekwame bestuurders voor. Hoewel de kleine CHU na de Tweede Wereldoorlog nooit meer een premier zou leveren, zat de partij vaak in de regering en was vooral lokaal en provinciaal zeer aanwezig. Het gedecimeerde CDA kan in de toekomst de oude rol van de CHU vervullen. De partij moet kiezers werven met een traditioneel program, stabiliteit en rust uitstralen en zich constructief opstellen tegenover andere partijen, als regeringspartij maar ook als men in de oppositie zit. Dat het CDA de politiek niet meer domineert betekent niet dat de politieke rol van de partij is uitgespeeld. Als stabiele politieke beweging rechts van het midden kan het CDA dan bepaalde coalities aan een meerderheid helpen en op deze manier invloed blijven uitoefenen. Als het CDA net als de CHU toentertijd een constructieve oppositie voeren gaat zal dit de partij in de toekomst veel parlementair gezag opleveren, gezag dat zich uitbetalen zal. Door voor een rechtse, conservatieve koers te kiezen kan het CDA wellicht ook een deel van de VVD- en PVV-kiezers terugwinnen, kiezers die het CDA nu te links, te slap en te onduidelijk vinden. Misschien pikt het CDA zelfs nog een zeteltje van de SGP, nu nog de enige echte conservatief-christelijke partij in ons land. Ten slotte moet het CDA niet kiezen voor een expliciet-christelijke koers, zoals ChristenUnie en SGP. Het valt op dat het CDA aan ChristenUnie en SGP eigenlijk bijna geen kiezers verliest. Voor CDA-kiezers is een expliciet-christelijke partij een te hoge drempel. Als het CDA stemmen wil winnen, zijn dat in de eerste plaats stemmen van kiezers die nu bij VVD en PVV zitten.


Wederopstanding?
Is er toekomst voor het CDA, ook na het (bijna) vergaan van hun wereld na 2012? Ja. Het CDA kan nog steeds een rol van betekenis spelen in de Nederlandse politiek, hoewel die rol van minder dominant is dan voorheen. Als het CDA er in slaagt zich politiek goed te profileren als een stabiele partij rechts van het midden, bereid om te regeren en ook bereid om constructief oppositie te voeren, dan kan de partij een deel van het electoraat weer terugwinnen. Is hiermee het sterven van het CDA voorgoed afgewend? Nee. De secularisatie gaat door, een gematigd-christelijke partij als het CDA is ook met een rechtse koers vatbaarder voor het secularisatievirus, dan de orthodoxe partijen ChristenUnie en SGP.
Het CDA kan als kleinere partij wellicht nog jarenlang mee, maar is niet onbeperkt houdbaar. Ook na de wederopstanding wacht uiteindelijk de dood.



1 opmerking:

Anoniem zei

Een heldere analyse. Wellicht heeft de teloorgang van het CDA wel te maken met het ondergeschikt maken van de C. Immers de derde generatie behoort nu tot de potentiele kiezers:"die de ongerechtigheid der vadere bezoek aan de kinderen tot in het derde geslacht...."

Abraham K.