Hieronder een prachtig fragment uit het interview van Bibeb in Vrij Nederland met Pieter Jongeling, kinderboekenschrijver, journalist en voorman van het Gereformeerd Politiek Verbond:
P.J.: “Ik heb naar de uitzending (van een nudistenkamp, EHK) gekeken omdat ik toen al dacht, ik ga hier over vragen stellen. Ik vond het niet een zinneprikkelend programma, niet in sterke mate, nee. Als in Nederland naakte mensen permissie hebben in een kamp met elkaar te vertoeven, goed, maar laat men ze niet op de TV brengen. Dan krijg je als kijker een soort voyeursgevoel, je bent een gluurder. Laat ze daar blijven, daar zijn die beschermende bossen voor.”
Ik: ‘Naakte vrouwen kunnen heel mooi zijn’.
P.J.: ‘Natuurlijk, zoals ze door God zijn geschapen. Je hebt zeer knappe mensen. Maar ik meen, dat het op de TV niet mag, de TV werpt het in elke huiskamer.’
Ik: ‘U vond het niet zinneprikkelend.’
P.J.: ‘Op mij heeft het niet zinneprikkelend gewerkt.’
Ik: ‘Wat is zinneprikkelend?’
P.J.: ‘In het algemeen. Ik kan me heel goed voorstellen… wel, foto’s die zinneprikkelend zijn, en met boeken net zo… Dat hangt af van de wijze waarop het beschreven wordt, hoe of iemand z’n verhaal weet te laden. De bijbel spreekt ook over sexuele onderwerpen, maar daar heb je niet die bewuste lading die tracht bij mensen van vlees en bloed, de zinnen te prikken.’
Ik: ‘Dit is een sexy tijd.’
P.J.: ‘Ik geloof dat daar iets tegen gedaan moet worden. Ik vind publieke tolerantie niet goed. We moeten onze kinderen opvoeden in het besef dat dat niet mag. Omdat God het niet wil. Omdat het de bandeloosheid in de samenleving bevordert.’
Ik: ‘Wat moet er tegen gedaan worden?’
P.J.: ‘De overheid moet duidelijk tegen excessen optreden bij TV, radio en pers. Het is goed dat er vrijheid is, maar uitwassen moet de overheid niet dulden. Ik dacht dat een dergelijke houding bij een groot publiek instemming zou hebben. Excessen moeten krachtig worden geweerd.’
Ik: ‘Welke?’
P.J.: ‘Naaktcultuur en pornografie. Ja (wordt rood in het gezicht) dat bent u niet met me eens, maar stel, dat dezelfde vorm die nu voor boeken en geschriften geldt wordt toegepast op antisemitisch werk. Er is bij ons een latent antisemitisme geweest in het verleden, gelukkig niet zo erg. Stel dat geschreven wordt, mensen kijk, die joden zijn toch niet zo best. En zoiets komt voor de rechter en dan wordt er gezegd, ja, maar dat is toch wat er bij velen leeft… Stel… Nou, dan wordt toch een fundament gelegd van drijfzand.’ (…)
Ik: ‘In de zendtijd voor politieke partijen werd, terwijl u sprak, een filmpje vertoond waarin je naakte Papoea’s zag in kano’s. Vindt u dat niet erg?’
P.J.: ‘Wel deze mensen zijn niet in een christelijke cultuur groot geworden maar in de heidense cultuurwereld. Langzamerhand komen ze met het christendom in aanraking. West-Papoea, Irian, is gedeeltelijk gekerstend. Ik heb daarover boeken voor de jeugd geschreven. (…) Ik heb getracht de nacht van heidendom en ellende ook te tekenen. Dat stuk nood… daaruit moeten ze geholpen worden. Dat is een taak, ook van de zending.’
Ik: ‘En het naakt?’
P.J.: ‘Naakt is een probleem dat je niet met kinderen behandelt. Wambo draagt trouwens een lendenschortje.’
Uit: Bibeb, ‘Jongeling: “Wij hebben ons land lief als ‘n instrument dat God gebruikt om te ordenen”‘, Vrij Nederland 29 (1 februari 1969).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten