Dit artikel stond in het Nederlands Dagblad van vrijdag 28 juli 2006
door Ewout Klei
Kleine politieke partijen zijn vooral een forum voor mensen om hun radicale ideeën in kwijt te kunnen, een perfect platform voor extremisten, querulanten en vrijdenkers.
Tijdens de Tweede Kamerverkiezingen van 1967 deden meer dan twintig politieke partijen mee aan de strijd om de gunst van de kiezer. Om enigszins wegwijs te worden in de jungle, die in Nederland partijpolitiek wordt genoemd, schreef de Groningse journalist Henk J. Meier het Politiek Zakboek 1967. In zijn boekje zijn naast de gevestigde partijen de kleine partijen opgenomen en veel partijen, deels nieuwe partijen, die niet in het parlement waren vertegenwoordigd. Naast D'66 waren dit onder andere de Partij voor Ongehuwden, de Republikeinse Partij, de Partij van het Recht, de Christen Democraten Unie en last but not least de Christelijk Nationale Volkspartij voor Monarchale Democratie (CNVPvMD).
Vandaag de dag lijkt het niet veel anders met de politiek gesteld. Na het grote succes van nieuwkomer Lijst Pim Fortuyn, die in 2002 26 zetels haalde, beproefden in 2003 enkele nieuwe partijtjes, zoals de Partij voor de Dieren, Lijst Emile Ratelband en conservatieven.nl hun geluk. In 2006 zullen andere 'fortuynzoekers' een poging wagen. Bij de kiesraad staan tientallen politieke partijen ingeschreven die niet in het parlement worden vertegenwoordigd. Deze kleine partijtjes zijn het perfecte platform voor extremisten, querulanten en vrijdenkers. In kleine partijtjes kunnen ze ongestoord werken aan radicale en/of buitenissige ideeën waar in grote partijen geen ruimte voor is. De Partij voor Naastenliefde Vrijheid en Diversiteit (PNVD) pleit bijvoorbeeld voor legalisatie van seks tussen volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar en naaktloperij.
Welke partijtjes maken kans om in het parlement te worden verkozen? En wat is de functie van deze partijtjes voor de Nederlandse politiek?
Afzetten
Laten we beginnen bij DeZES. Deze partij werd op 13 mei 2006 opgericht in Zutphen door D66-dissidenten. Op de website staan een enthousiast meisje en DeZES-kroonjuwelen als 'One man, one vote', 'radicale democratisering' en 'online politiek'. DeZES wil een online monitor-groep in het leven roepen waarvan alle partijleden lid kunnen worden. Deze groep moet DeZES-vertegenwoordigers in de toekomst controleren en zo nodig afzetten. DeZES denkt in november tenminste één zetel te kunnen halen. Hoewel online-ostracisme wel een aardig idee is (bierviltjes-ostracisme is misschien nog aardiger), doet DeZES denken aan WorldOnline van Nina Brink: een zeepbel.
Radicaler dan DeZES is de Continue Directe Democratie Partij van Rob Verboom. De partij haalde op 20 december 2005 het dagblad Trouw. De CDDP wil met een continu referendum onder de leden bepalen wat haar vertegenwoordigers gaan stemmen. De CDDP heeft zelf geen standpunten. Het Documentatiecentrum voor Nederlandse Politieke Partijen (DNPP) verwijst op zijn website naar de CDDP, maar de informatie over de CDDP op de online encyclopedie Wikipedia is genomineerd voor verwijdering.
Dieren
DeZES en de CDDP willen vertegenwoordigers reduceren tot stemvee, de Partij voor de Dieren van Marianne Thieme komt op voor de rechten van het dier en ziet dit als de logische stap in het evolutionaire proces dat emancipatie heet. Volgens Thieme hebben nadere diervriendelijke partijen, zoals GroenLinks, te weinig prioriteiten gegeven aan de rechten van het dier. De in 2002 opgerichte PvdD kreeg in 2003 47.665 stemmen, net iets minder dan driekwart van het aantal dat benodigd is voor een zetel. Misschien heeft de partij in november 2006 meer succes.
De Partij voor de Dieren is een one-issuepartij en principiële criticus van GroenLinks, de Partij voor de Vrijheid van Geert Wilders lijkt hier op maar bekritiseert de VVD. In de peilingen is de conservatief-liberale partij goed voor drie zetels. De PvdV wil lagere belastingen, een verbod op het preken in moskeeën in een andere dan de Nederlandse taal, vervanging van artikel 1 van de Grondwet door een artikel waarin het joods-christelijke en humanistische culturele erfgoed wordt beschermd. Hoewel de PvdV door deze houding in de marge van de politiek komt te staan, zorgt Wilders er wel voor dat de VVD, uit angst voor verlies van rechtse kiezers, Rita Verdonk in het zadel wil houden.
Door zich te verbinden met de conservatieve intellectueel Bart Jan Spruyt hebben Wilders en zijn PvdV wellicht nog wat te melden. De partij-in-wording van Marco Pastors van Leefbaar Rotterdam en het LPF-Kamerlid Joost Eerdmans - met wie Wilders zich absoluut niet wil associëren - kenmerkt zich daarentegen door een totaal gebrek aan inhoud. Een mogelijke partijnaam luidt namelijk: Niet Lullen Maar Poetsen. Zelfs Peter R. de Vries, wiens Partij voor Rechtvaardigheid, Daadkracht en Vooruitgang (PRDV) na enkele maanden een zachte dood stierf, had meer fantasie.
Verder zijn er nog de rechtsextremistische partij NieuwRechts van Michiel Smit, de Vooruitstrevende Integratiepartij van Mr Drs R. Dhalganjansing, die zijn halve familie op de lijst heeft gezet; de Pacifistisch-Socialistische Partij '92 en de Nieuwe Communistische Partij Nederland die niet wilden meedoen met GroenLinks (nu nog het Nieuw Gereformeerd Politiek Verbond), de Liberaal-Democratische Partij, Nederland Transparant, Duurzaam Nederland, de Progressief-Democratie Partij, de Directe Democraten, de Partij van de Toekomst (zet zich in voor feest), Forza! Nederland, de Republikeinse Socialisten, etc. etc. etc.
Van sommige partijen werkt de website het niet meer, wat betekent dat de partij niet meer actief is. Veel kleine partijen zijn het initiatief van een of twee mensen en het is altijd maar de vraag hoe lang ze ermee willen doorgaan. Een website in de lucht houden is voor sommige partijen kennelijk al moeilijk, maar als een nieuwe partij daadwerkelijk aan de verkiezingen wil meedoen, moet men per kieskring (Nederland kent negentien van dit soort kringen) dertig handtekeningen verzamelen en bovendien een waarborgsom van 11.250 euro betalen. Wanneer de partij de kiesdeler niet haalt, wordt deze borgsom niet terugbetaald.
In het Politiek Zakboek 1967 vertelt Meier over J.F.N. van Os, de lijsttrekker van de eerder genoemde CNVPvMD, die in 1967 bijna failliet raakte omdat hij steeds weer probeerde in de Kamer verkozen te worden. VermakelijkKleine politieke partijen zijn vooral een forum voor mensen om hun radicale ideeën in kwijt te kunnen. De politieke invloed van veel partijtjes is nihil. Ze zijn vooral erg vermakelijk. Sommige partijtjes bedreigen door hun principiële opstelling echter grotere partijen (zoals de PvdD Groenlinks en de PvdV de VVD) en oefenen indirect invloed uit. Ten slotte kunnen kleine politieke partijtjes soms voor een grote doorbraak zorgen, omdat ze iets verwoorden waarmee men in Den Haag geen rekening heeft gehouden. Maar tot dusverre zijn alleen D66 en LPF hier in geslaagd.
vrijdag, juli 28, 2006
donderdag, juli 27, 2006
Evangelische politiek moet wel politiek zijn
Dit artikel stond in het Nederlands Dagblad van 24 april 2006
http://www.nd.nl/htm/dossier/cu/artikelen/060424c.htm
door Ewout Klei
Met evangelische politiek is niets mis, maar het moet wel politiek blijven. Ewout Klei reageert op de pleidooien van Sander Luitwieler en Henk Medema voor een 'nieuwe christelijke politiek'.
Een debat over de grondslag is voor de partijen die zijn opgegaan in de ChristenUnie allesbehalve nieuw. Het GPV werd in 1948 onder andere opgericht uit onvrede over het beginselprogramma van de ARP, dat op theologisch-filosofische gedachteconstructies gebaseerd zou zijn, die volgens de bezoekers van het Amersfoort Congres van Schrift en belijdenis afweken. In de eerste jaren kende het GPV helemaal geen politiek programma, alleen Schrift en belijdenis. Pas nadat het oude bestuur in 1959 was vertrokken, kon in 1966 een zogenaamd Program van richtlijnen worden aangenomen, dat in 1979 en in 1996 werd ge-updated. Over de inhoud van dit program en over de politieke standpunten van het GPV zijn eigenlijk nooit felle discussies gevoerd.
Lidmaatschap
Dat is opmerkelijk omdat het GPV aanvankelijk een heel rechtse partij was (tegen de onafhankelijkheid van Indonesië, voor de apartheid in ZuidAfrika, tegen de Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie) en in de loop van de jaren tachtig en negentig met linkse ideeën kwam (Nationaal Herstelen Ontwikkelingsplan, aandacht voor het milieu). Discussies waren er wel, maar die gingen voornamelijk over de lidmaatschapscriteria en in hoeverre er samengewerkt mocht worden met anderen. Ik zou graag zien dat er meer gediscussieerd gaat worden over politiek. Dit mag soms ook best fundamenteel zijn en over achterliggende ideeën gaan (waar illustere voorganger en voorbeeld Groen van Prinsterer in is voorgegaan), maar christelijke politiek heeft geen zin wanneer er geen aandacht is voor praktische politiek.
Te getuigend
Daarom ben ik niet zo in voor het pleidooi voor een nieuwe christelijke politiek. In het Nederlands Dagblad van 11 maart schreef de politicoloog Sander Luitwieler hierover een hartstochtelijk artikel. In de nieuwe christelijke politiek die hij voorstaat, moet volgens hem de persoonlijke relatie met God, de geestelijke kracht van de liefde en het zoeken naar Gods gerechtigheid centraal staan. Uitgever en publicist Henk Medema borduurde hier op voort en vroeg zich af of er ook plaats is voor de Heilige Geest in evangelische politiek ( ND 20 april). Luitwieler heeft ongetwijfeld een punt wanneer hij aandacht vraagt voor de persoonlijke relatie met God. Medema idem dito wanneer hij zegt dat het hart niet buitenspel mag blijven. Toch vind ik dat hun visie op christelijke politiek te ver doorschiet. Deze is mijns inziens overgeestelijk: te veel gericht op het 'getuigen' en op een soort EO-christendom boven geloofsverdeeldheid. Ze onderschatten hiermee de praktische kant van politiek en verwarren een politieke partij met een geloofsgemeenschap.
Vak apart
Politiek is een vak apart. De erenaam 'staatsrechtelijk geweten van de Tweede Kamer' (Gert Schutte) of de Thorbeckeprijs (André Rouvoet) krijg je niet door louter liefdevol naar buiten toe te getuigen van de waarheid. Politiek kost ook veel tijd. Er komt een heleboel werk aan te pas: debatteren, campagne voeren, wetsvoorstellen indienen, ministers interpelleren, politieke doelstellingen formuleren en herformuleren, goede contacten met de kiezers onderhouden, meer draagvlak voor je ideeën creëren etc. Bovendien heeft politiek veel te maken met theater. Het is een soort spel. De bedoeling is dat je de spelregels goed kent en het spel slim weet te spelen, maar niet al te serieus en te fanatiek. Ten slotte is er met evangelische politiek an sich niets mis. We zouden misschien wel wat kunnen leren van de ARP die in de jaren zestig en zeventig een 'radicaal-evangelische' politiek voerde: idealistisch, maar wel met een politiek oogmerk.
Ewout Klei is historicus en assistent in opleiding aan de Theologische Universiteit Kampen (Broederweg).
©Nederlands Dagblad
http://www.nd.nl/htm/dossier/cu/artikelen/060424c.htm
door Ewout Klei
Met evangelische politiek is niets mis, maar het moet wel politiek blijven. Ewout Klei reageert op de pleidooien van Sander Luitwieler en Henk Medema voor een 'nieuwe christelijke politiek'.
Een debat over de grondslag is voor de partijen die zijn opgegaan in de ChristenUnie allesbehalve nieuw. Het GPV werd in 1948 onder andere opgericht uit onvrede over het beginselprogramma van de ARP, dat op theologisch-filosofische gedachteconstructies gebaseerd zou zijn, die volgens de bezoekers van het Amersfoort Congres van Schrift en belijdenis afweken. In de eerste jaren kende het GPV helemaal geen politiek programma, alleen Schrift en belijdenis. Pas nadat het oude bestuur in 1959 was vertrokken, kon in 1966 een zogenaamd Program van richtlijnen worden aangenomen, dat in 1979 en in 1996 werd ge-updated. Over de inhoud van dit program en over de politieke standpunten van het GPV zijn eigenlijk nooit felle discussies gevoerd.
Lidmaatschap
Dat is opmerkelijk omdat het GPV aanvankelijk een heel rechtse partij was (tegen de onafhankelijkheid van Indonesië, voor de apartheid in ZuidAfrika, tegen de Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie) en in de loop van de jaren tachtig en negentig met linkse ideeën kwam (Nationaal Herstelen Ontwikkelingsplan, aandacht voor het milieu). Discussies waren er wel, maar die gingen voornamelijk over de lidmaatschapscriteria en in hoeverre er samengewerkt mocht worden met anderen. Ik zou graag zien dat er meer gediscussieerd gaat worden over politiek. Dit mag soms ook best fundamenteel zijn en over achterliggende ideeën gaan (waar illustere voorganger en voorbeeld Groen van Prinsterer in is voorgegaan), maar christelijke politiek heeft geen zin wanneer er geen aandacht is voor praktische politiek.
Te getuigend
Daarom ben ik niet zo in voor het pleidooi voor een nieuwe christelijke politiek. In het Nederlands Dagblad van 11 maart schreef de politicoloog Sander Luitwieler hierover een hartstochtelijk artikel. In de nieuwe christelijke politiek die hij voorstaat, moet volgens hem de persoonlijke relatie met God, de geestelijke kracht van de liefde en het zoeken naar Gods gerechtigheid centraal staan. Uitgever en publicist Henk Medema borduurde hier op voort en vroeg zich af of er ook plaats is voor de Heilige Geest in evangelische politiek ( ND 20 april). Luitwieler heeft ongetwijfeld een punt wanneer hij aandacht vraagt voor de persoonlijke relatie met God. Medema idem dito wanneer hij zegt dat het hart niet buitenspel mag blijven. Toch vind ik dat hun visie op christelijke politiek te ver doorschiet. Deze is mijns inziens overgeestelijk: te veel gericht op het 'getuigen' en op een soort EO-christendom boven geloofsverdeeldheid. Ze onderschatten hiermee de praktische kant van politiek en verwarren een politieke partij met een geloofsgemeenschap.
Vak apart
Politiek is een vak apart. De erenaam 'staatsrechtelijk geweten van de Tweede Kamer' (Gert Schutte) of de Thorbeckeprijs (André Rouvoet) krijg je niet door louter liefdevol naar buiten toe te getuigen van de waarheid. Politiek kost ook veel tijd. Er komt een heleboel werk aan te pas: debatteren, campagne voeren, wetsvoorstellen indienen, ministers interpelleren, politieke doelstellingen formuleren en herformuleren, goede contacten met de kiezers onderhouden, meer draagvlak voor je ideeën creëren etc. Bovendien heeft politiek veel te maken met theater. Het is een soort spel. De bedoeling is dat je de spelregels goed kent en het spel slim weet te spelen, maar niet al te serieus en te fanatiek. Ten slotte is er met evangelische politiek an sich niets mis. We zouden misschien wel wat kunnen leren van de ARP die in de jaren zestig en zeventig een 'radicaal-evangelische' politiek voerde: idealistisch, maar wel met een politiek oogmerk.
Ewout Klei is historicus en assistent in opleiding aan de Theologische Universiteit Kampen (Broederweg).
©Nederlands Dagblad
Gert Schutte op Binnenlandse Zaken
Dit artikel stond in het Nederlands Dagblad van woensdag 12 juli 2006
door Ewout Klei
Eigenlijk weet ik nog niet wat ik in november 2006 ga stemmen. In 2002 heb ik op Tineke Huizinga gestemd en in 2003 op Jan Peter Balkenende. Ik zou tussen hun kunnen kiezen maar misschien stem ik straks wel heel wat anders.
Voor de PvdA heb ik veel sympathie. Wouter Bos voert goede oppositie tegen het kabinet en bovendien luistert hij - in tegenstelling tot Wim Kok en Ad Melkert - goed naar de kiezer. Met WAO-plannen van Bos ben ik echter minder gelukkig en daarom twijfel ik nog.
De VVD is voor mij daarentegen zeker geen optie. De VVD is een beetje eng-rechts omdat de partij nog steeds Rita Verdonk steunt, die homoseksuelen en christenen wil terugsturen naar Iran.
De enige echte liberale partij is D66. Ik zou het jammer vinden wanneer D66 uit de Kamer verdwijnt. In de jaren zeventig leek het er ook op dat D66 zou verdwijnen, maar is de partij op miraculeuze wijze uit het dal omhoog gekomen door Jan Terlouw. Ik denk niet dat D66 in november wint, maar na een paar jaar oppositie zal de partij het hopelijk weer goed doen bij de kiezer.
Net als D66 vind ik bestuurlijke vernieuwing een belangrijk agendapunt. Ik ben bang dat hier nu even geen tijd meer voor is, omdat Alexander Pechtold geen minister meer is en D66 waarschijnlijk een tijdlang niet meer in de regering komt. Wat politici wel kunnen doen, is zich meer op de kiezer gaan richten, en dan niet alleen tijdens de verkiezingscampagne. Ze moeten weer volksvertegenwoordigers worden.
Het lijkt mij ook niet waarschijnlijk dat de ChristenUnie deelneemt aan een volgend kabinet. Ten eerste weet ik niet hoeveel zetels de partij gaat behalen (net als de SP doet de ChristenUnie het beter in de tussentijdse peilingen dan tijdens de verkiezingen). Ten tweede zorgt de uiterst principiële opstelling van de partij, bijvoorbeeld inzake het homohuwelijk, ervoor dat de ChristenUnie nou niet bepaald klaar voor het regeren is. De sterke evangelische invloed (bijvoorbeeld Henk Medema's pleidooi voor meer Heilige Geest in de partij) draagt hier ook niet bepaald aan bij.
Bas van der Vlies mag misschien wel een van de meest sympathieke en bekwame politici in de Tweede Kamer zijn, maar voor de SGP is regeringsdeelname onmogelijk omdat deze partij a-democratische opvattingen huldigt. Mocht het wonder toch gebeuren dan lijkt het mij wel aardig dat Eimert van Middelkoop op buitenlandse zaken komt en Gert Schutte op binnenlandse zaken. Maar dit zijn grote posten voor een kleine partij. Realistischer is een staatssecretaris voor onderwijs (Arie Slob?) of een minister van bestuurlijke vernieuwing en koninkrijkrelaties (Schutte).
Wat moet het nieuwe kabinet ten slotte gaan doen? Het nieuwe kabinet moet het asielbeleid van het vorige kabinet kritisch bekijken en zo mogelijk bijstellen.Het mag niet zo zijn dat echte vluchtelingen worden teruggestuurd. Dat kan een democratisch land als Nederland niet maken. Ook moet een generaal pardon erstig worden overwogen. Nu gaan te veel mensen in de illegaliteit.
Het nieuwe kabinet moet ook meer investeren in onderwijs, vooral in wetenschappelijk onderzoek. D66 heeft hier vier jaar geleden terecht voor geijverd, maar hier is onvoldoende mee gedaan. Het moet afgelopen zijn met onderwijsvernieuwingen (BAVO, VMBO, Tweede Fase) omdat het denkniveau in Nederland steeds verder daalt. Investeren in onderwijs doe je door te investeren in het niveau.
Ten slotte moet de nieuwe regering zich kritischer opstellen tegenover de Verenigde Staten en geen troepen meer zenden naar Afganistan, Irak, Somalië of welk land dan ook. Dit verergert het moslimterrorisme namelijk alleen maar.
Ewout Klei is assistent in opleiding aan de Theologische Universiteit Kampen (Broederweg) en schrijft een proefschrift over de geschiedenis van het Gereformeerd Politiek Verbond (GPV).
In de rubriek Stembus vertellen lezers wie ze gaan stemmen en hoe hun ideale kabinet er uitziet, en waarom.
door Ewout Klei
Eigenlijk weet ik nog niet wat ik in november 2006 ga stemmen. In 2002 heb ik op Tineke Huizinga gestemd en in 2003 op Jan Peter Balkenende. Ik zou tussen hun kunnen kiezen maar misschien stem ik straks wel heel wat anders.
Voor de PvdA heb ik veel sympathie. Wouter Bos voert goede oppositie tegen het kabinet en bovendien luistert hij - in tegenstelling tot Wim Kok en Ad Melkert - goed naar de kiezer. Met WAO-plannen van Bos ben ik echter minder gelukkig en daarom twijfel ik nog.
De VVD is voor mij daarentegen zeker geen optie. De VVD is een beetje eng-rechts omdat de partij nog steeds Rita Verdonk steunt, die homoseksuelen en christenen wil terugsturen naar Iran.
De enige echte liberale partij is D66. Ik zou het jammer vinden wanneer D66 uit de Kamer verdwijnt. In de jaren zeventig leek het er ook op dat D66 zou verdwijnen, maar is de partij op miraculeuze wijze uit het dal omhoog gekomen door Jan Terlouw. Ik denk niet dat D66 in november wint, maar na een paar jaar oppositie zal de partij het hopelijk weer goed doen bij de kiezer.
Net als D66 vind ik bestuurlijke vernieuwing een belangrijk agendapunt. Ik ben bang dat hier nu even geen tijd meer voor is, omdat Alexander Pechtold geen minister meer is en D66 waarschijnlijk een tijdlang niet meer in de regering komt. Wat politici wel kunnen doen, is zich meer op de kiezer gaan richten, en dan niet alleen tijdens de verkiezingscampagne. Ze moeten weer volksvertegenwoordigers worden.
Het lijkt mij ook niet waarschijnlijk dat de ChristenUnie deelneemt aan een volgend kabinet. Ten eerste weet ik niet hoeveel zetels de partij gaat behalen (net als de SP doet de ChristenUnie het beter in de tussentijdse peilingen dan tijdens de verkiezingen). Ten tweede zorgt de uiterst principiële opstelling van de partij, bijvoorbeeld inzake het homohuwelijk, ervoor dat de ChristenUnie nou niet bepaald klaar voor het regeren is. De sterke evangelische invloed (bijvoorbeeld Henk Medema's pleidooi voor meer Heilige Geest in de partij) draagt hier ook niet bepaald aan bij.
Bas van der Vlies mag misschien wel een van de meest sympathieke en bekwame politici in de Tweede Kamer zijn, maar voor de SGP is regeringsdeelname onmogelijk omdat deze partij a-democratische opvattingen huldigt. Mocht het wonder toch gebeuren dan lijkt het mij wel aardig dat Eimert van Middelkoop op buitenlandse zaken komt en Gert Schutte op binnenlandse zaken. Maar dit zijn grote posten voor een kleine partij. Realistischer is een staatssecretaris voor onderwijs (Arie Slob?) of een minister van bestuurlijke vernieuwing en koninkrijkrelaties (Schutte).
Wat moet het nieuwe kabinet ten slotte gaan doen? Het nieuwe kabinet moet het asielbeleid van het vorige kabinet kritisch bekijken en zo mogelijk bijstellen.Het mag niet zo zijn dat echte vluchtelingen worden teruggestuurd. Dat kan een democratisch land als Nederland niet maken. Ook moet een generaal pardon erstig worden overwogen. Nu gaan te veel mensen in de illegaliteit.
Het nieuwe kabinet moet ook meer investeren in onderwijs, vooral in wetenschappelijk onderzoek. D66 heeft hier vier jaar geleden terecht voor geijverd, maar hier is onvoldoende mee gedaan. Het moet afgelopen zijn met onderwijsvernieuwingen (BAVO, VMBO, Tweede Fase) omdat het denkniveau in Nederland steeds verder daalt. Investeren in onderwijs doe je door te investeren in het niveau.
Ten slotte moet de nieuwe regering zich kritischer opstellen tegenover de Verenigde Staten en geen troepen meer zenden naar Afganistan, Irak, Somalië of welk land dan ook. Dit verergert het moslimterrorisme namelijk alleen maar.
Ewout Klei is assistent in opleiding aan de Theologische Universiteit Kampen (Broederweg) en schrijft een proefschrift over de geschiedenis van het Gereformeerd Politiek Verbond (GPV).
In de rubriek Stembus vertellen lezers wie ze gaan stemmen en hoe hun ideale kabinet er uitziet, en waarom.
Grote sprong voorwaarts van Jan Marijnissen
Dit artikel stond in het Nederland Dagblad van 18 juli 2006
door Ewout Klei
Jan Marijnissen zou wel willen regeren met PvdA en CDA. Maar dan moet hijzelf geen minister worden, meent historicus Ewout Klei.
Jan Marijnissen, roerganger van de Socialistische Partij, heeft voor menig partijlid een te grote sprong voorwaarts gemaakt. Maandagnacht 10 juli 2006 zei hij in het radioprogramma BRN Laat dat zijns inziens een kabinet van CDA, PvdA en SP tot de mogelijkheden behoort. Bovendien wilde hij in dit kabinet misschien minister van Justitie of Sociale Zaken worden. Eerder dit jaar had de SP zich altijd ondubbelzinnig uitgesproken voor een coalitie met GroenLinks en PvdA.
Dit volksfront - de nachtmerrie voor de lezers van het blad Elsevier dat hier in maart 2006 een special aan wijdde - is volgens de laatste opiniepeilingen echter goed voor slechts 67 zetels. Maurice de Hond voorspelt voor komende herfst geen linkse lente (maar met de grote schommelingen in de opiniepeilingen weet je het maar nooit) en Marijnissen acht een coalitie van de SP met CDA en PvdA waarschijnlijker dan het linke luchtkasteel van Femke Halsema. Zijn afkomst is hier wellicht debat aan: de Tovenaar van Oss begon zijn carrière namelijk als worstenmaker. Maar in hoeverre is zijn vierjarenplan realistisch? Is de SP wel in staat om het land te dirigeren? Is Marijnissen wel geschikt als minister? En wat voor partij is de SP? Ik wil met het laatste beginnen.
Actiepartij
De in 1972 opgerichte SP is begonnen als een maoïstische afsplitsing van de Communistische Partij Nederland. Mao Zedong werd echter snel afgezworen en de partij ging zich op Nederland richten. De SP was lange tijd louter een lokale actiepartij die nauw verbonden was met allerlei buitenparlementaire groeperingen, zoals 'de Bond van Huurders en Woningzoekenden', 'het Milieu Aktie Centrum' en 'Arbeidersmacht'. De machtsbasis van de partij lag in Oss en Nijmegen.
In 1977 had de partij zonder succes meegedaan aan de Tweede Kamerverkiezingen. Pas in 1994 werd een tweede poging ondernomen. Ditmaal met succes want er werden twee zetels behaald. De SP had een populistische campagne gevoerd. De leus van de partij was: Stem tegen, stem SP. Symbool werd de tomaat. Volgens de SP-site is de tomaat namelijk 'Boordevol gezonde vitaminen maar ook een geducht protestwapen tegen slecht politiek toneel'. De SP zou je daarom met enige creativiteit de rode tegenhanger van De Tegenpartij van F. Jacobse en Tedje van Es (Van Kooten en De Bie) kunnen noemen.
Omdat de SP het goed doet in de Kamer (heldere taal, duidelijke oppositie tegen Paars) wist de partij bij de verkiezingen van 1998 vijf zetels te halen. In 2002 werden dit er negen. De nieuwe verkiezingsleus werd 'Stem voor' (een ander kabinetsbeleid). Begin 2004 verloor de SP een zetel toen Ali Lazrak uit de fractie werd gezet maar niet wilde vertrekken uit de Kamer. Er zijn acht kamerleden overgebleven. Behalve Marijnissen genieten Agnes Kant en Harry van Bomnmel ook enige landelijke bekendheid, de laatste wegens zijn actie tegen de Europese grondwet.
De SP is tegenwoordig met 45715 leden de derde partij van het land, en laat hiermee ook de VVD achter zich. De partij heeft een sterk wij-gevoel en koestert een negentiende-eeuws vijandbeeld. De SP is namelijk de enige partij in Nederland die zich nog strijdbaar durft op te stellen tegen het kapitalisme (tegenwoordig het neoliberalisme geheten), terwijl PvdA en GroenLinks het enorm laten afweten.
De SP heeft in dit opzicht wel wat van de kleine christelijke partijen die ook negentiende-eeuwse tegenstellingen vooropstellen (namelijk de antithese tussen christelijke en niet-christelijke partijen) en het CDA verwijten niet principieel genoeg te zijn, vooral wat ethische kwesties betreft. De SP is net als de kleine christelijke partijen erg nationaal-denkend: Nederland moet uit de NAVO, de Europese Unie is een gevaarlijk kapitalistisch en bureaucratisch machtscentrum en de gulden moet worden heringevoerd. Dit zijn niet echt politieke punten waarmee een partij zich Regierungfähig maakt.
Oude eik
Terug naar Marijnissen. Eerder genoemde Lazrak heeft twee zonden begaan die hem tot een verstotene maakten: hij had kritiek op de financiële afdrachtregeling (kamerleden moet een deel van hun inkomen afstaan aan de partijkas) en op het leiderschap binnen de partij. Marijnissen is de onomstreden leider van partij en wil dat blijven. Samen met Bas van der Vlies is hij de enige politieke leider die is blijven zitten na de Fortuyn-revolte. Verder is Marijnissen niet alleen fractievoorzitter maar ook partijvoorzitter. Andere partijen kennen een machtenscheiding (de ARP voerde dit bijvoorbeeld vijftig jaar geleden in na het vertrek van Schouten in 1956), maar Marijnissen wil hier niets van weten. In een reportage van Netwerk op 30 juni 2006 zegt hij: ,,Als je fractievoorzitter en voorzitter van de partij gaat scheiden, krijg je verdeeldheid binnen een partij en ga je elkaar het leven zuur maken. Wij gaan geen verdeeldheid bij onszelf organiseren. Wij zijn geen masochisten, wij willen gewoon gezamenlijk vooruit.''
Marijnissen wil daarom niets weten van lijsttrekkerverkiezingen. Bij VVD en D66, die deze verkiezingen wel hebben gehouden, zou het alleen gaan om de poppetjes. Bij de SP om de inhoud. Dat ook de SP niet vies is van populisme vertelde Marijnissen niet. Volgens de SP-leider zijn andere SP-kamerleden blij dat 'Jan' het nog een keer weer doet. Hoewel de andere kamerleden in zijn schaduw staan, is Marijnissen niet bang dat er geen mensen gevonden worden die hem ooit eens kunnen opvolgen. In een aardige quasi-bijbelse metafoor vergelijkt hij zichzelf met oude eik die moet worden omgehakt. ,,Dan komt er onbelemmerd zonlicht op de aarde en dan moet je eens zien wat er opeens allemaal gaat groeien.'' Maar vooralsnog wordt de oude eik niet omgekapt. ,,Eiken kunnen heel oud worden en het hout wordt alleen maar beter naarmate de leeftijd vordert.''
Ministerabel
Is de oude eik geschikt als minister? En is de SP geschikt om te regeren? Marijnissen lijkt mij een zeer sympathieke man en hij is een bekwaam parlementariër, maar ik denk dat hij maar beter geen minister kan worden. Zijn politieke stijl verschilt te zeer met die van Jan Peter Balkenende en Wouter Bos. Als hét gezicht van de SP staat hij voor vriend en vijand als te geprofileerd bekend. Als minister kan hij eventuele pijnlijke beslissingen niet uitleggen aan de achterban. Of hij wil ze niet nemen zodat het een vechtkabinet wordt, en de SP dezelfde rol gaat vervullen als LPF in Balkenende I en D66 in Balkenende II. Ten slotte is de kans groot dat PvdA en CDA samen 76 zetels halen, en dan is de SP helemaal niet nodig.
Marijnissen heeft niettemin een belangrijke wissel omgetrokken toen hij zei dat de SP kan regeren met het CDA. Regeringsdeelname van de SP in de toekomst (over acht jaar misschien) is niet bij voorbaat onmogelijk. Als typische partij van de oppositie kan de SP veel van haar radicale politieke ideeën natuurlijk niet verwezenlijken. Maar er is wel een bepaalde ontwikkeling aan de gang. De partij is begonnen als een maoïstische splinter en werd al gauw een lokale actiepartij. De partij heeft sinds 1994 indruk gemaakt in het parlement en blijft gestaag doorgroeien. Kant en Van Bommel zijn bekwame parlementariërs (en wat minder geprofileerd dan Marijnissen) en zouden heel goed wel eens minister kunnen worden.
Wanneer de SP een regeringspartij wordt, zal de partij wel ingrijpend van karakter veranderen. Bij een partij met regeringsverantwoordelijkheid passen buitenparlementaire acties en populistische leuzen niet. Ook zal een radicaler deel zich wellicht niet meer in de partij herkennen en op een andere tegenpartij stemmen. De SP heeft echter het vermogen zich aan te passen aan de veranderende tijdsomstandigheden. Haar successtory heeft de partij hier vooral aan te danken.
door Ewout Klei
Jan Marijnissen zou wel willen regeren met PvdA en CDA. Maar dan moet hijzelf geen minister worden, meent historicus Ewout Klei.
Jan Marijnissen, roerganger van de Socialistische Partij, heeft voor menig partijlid een te grote sprong voorwaarts gemaakt. Maandagnacht 10 juli 2006 zei hij in het radioprogramma BRN Laat dat zijns inziens een kabinet van CDA, PvdA en SP tot de mogelijkheden behoort. Bovendien wilde hij in dit kabinet misschien minister van Justitie of Sociale Zaken worden. Eerder dit jaar had de SP zich altijd ondubbelzinnig uitgesproken voor een coalitie met GroenLinks en PvdA.
Dit volksfront - de nachtmerrie voor de lezers van het blad Elsevier dat hier in maart 2006 een special aan wijdde - is volgens de laatste opiniepeilingen echter goed voor slechts 67 zetels. Maurice de Hond voorspelt voor komende herfst geen linkse lente (maar met de grote schommelingen in de opiniepeilingen weet je het maar nooit) en Marijnissen acht een coalitie van de SP met CDA en PvdA waarschijnlijker dan het linke luchtkasteel van Femke Halsema. Zijn afkomst is hier wellicht debat aan: de Tovenaar van Oss begon zijn carrière namelijk als worstenmaker. Maar in hoeverre is zijn vierjarenplan realistisch? Is de SP wel in staat om het land te dirigeren? Is Marijnissen wel geschikt als minister? En wat voor partij is de SP? Ik wil met het laatste beginnen.
Actiepartij
De in 1972 opgerichte SP is begonnen als een maoïstische afsplitsing van de Communistische Partij Nederland. Mao Zedong werd echter snel afgezworen en de partij ging zich op Nederland richten. De SP was lange tijd louter een lokale actiepartij die nauw verbonden was met allerlei buitenparlementaire groeperingen, zoals 'de Bond van Huurders en Woningzoekenden', 'het Milieu Aktie Centrum' en 'Arbeidersmacht'. De machtsbasis van de partij lag in Oss en Nijmegen.
In 1977 had de partij zonder succes meegedaan aan de Tweede Kamerverkiezingen. Pas in 1994 werd een tweede poging ondernomen. Ditmaal met succes want er werden twee zetels behaald. De SP had een populistische campagne gevoerd. De leus van de partij was: Stem tegen, stem SP. Symbool werd de tomaat. Volgens de SP-site is de tomaat namelijk 'Boordevol gezonde vitaminen maar ook een geducht protestwapen tegen slecht politiek toneel'. De SP zou je daarom met enige creativiteit de rode tegenhanger van De Tegenpartij van F. Jacobse en Tedje van Es (Van Kooten en De Bie) kunnen noemen.
Omdat de SP het goed doet in de Kamer (heldere taal, duidelijke oppositie tegen Paars) wist de partij bij de verkiezingen van 1998 vijf zetels te halen. In 2002 werden dit er negen. De nieuwe verkiezingsleus werd 'Stem voor' (een ander kabinetsbeleid). Begin 2004 verloor de SP een zetel toen Ali Lazrak uit de fractie werd gezet maar niet wilde vertrekken uit de Kamer. Er zijn acht kamerleden overgebleven. Behalve Marijnissen genieten Agnes Kant en Harry van Bomnmel ook enige landelijke bekendheid, de laatste wegens zijn actie tegen de Europese grondwet.
De SP is tegenwoordig met 45715 leden de derde partij van het land, en laat hiermee ook de VVD achter zich. De partij heeft een sterk wij-gevoel en koestert een negentiende-eeuws vijandbeeld. De SP is namelijk de enige partij in Nederland die zich nog strijdbaar durft op te stellen tegen het kapitalisme (tegenwoordig het neoliberalisme geheten), terwijl PvdA en GroenLinks het enorm laten afweten.
De SP heeft in dit opzicht wel wat van de kleine christelijke partijen die ook negentiende-eeuwse tegenstellingen vooropstellen (namelijk de antithese tussen christelijke en niet-christelijke partijen) en het CDA verwijten niet principieel genoeg te zijn, vooral wat ethische kwesties betreft. De SP is net als de kleine christelijke partijen erg nationaal-denkend: Nederland moet uit de NAVO, de Europese Unie is een gevaarlijk kapitalistisch en bureaucratisch machtscentrum en de gulden moet worden heringevoerd. Dit zijn niet echt politieke punten waarmee een partij zich Regierungfähig maakt.
Oude eik
Terug naar Marijnissen. Eerder genoemde Lazrak heeft twee zonden begaan die hem tot een verstotene maakten: hij had kritiek op de financiële afdrachtregeling (kamerleden moet een deel van hun inkomen afstaan aan de partijkas) en op het leiderschap binnen de partij. Marijnissen is de onomstreden leider van partij en wil dat blijven. Samen met Bas van der Vlies is hij de enige politieke leider die is blijven zitten na de Fortuyn-revolte. Verder is Marijnissen niet alleen fractievoorzitter maar ook partijvoorzitter. Andere partijen kennen een machtenscheiding (de ARP voerde dit bijvoorbeeld vijftig jaar geleden in na het vertrek van Schouten in 1956), maar Marijnissen wil hier niets van weten. In een reportage van Netwerk op 30 juni 2006 zegt hij: ,,Als je fractievoorzitter en voorzitter van de partij gaat scheiden, krijg je verdeeldheid binnen een partij en ga je elkaar het leven zuur maken. Wij gaan geen verdeeldheid bij onszelf organiseren. Wij zijn geen masochisten, wij willen gewoon gezamenlijk vooruit.''
Marijnissen wil daarom niets weten van lijsttrekkerverkiezingen. Bij VVD en D66, die deze verkiezingen wel hebben gehouden, zou het alleen gaan om de poppetjes. Bij de SP om de inhoud. Dat ook de SP niet vies is van populisme vertelde Marijnissen niet. Volgens de SP-leider zijn andere SP-kamerleden blij dat 'Jan' het nog een keer weer doet. Hoewel de andere kamerleden in zijn schaduw staan, is Marijnissen niet bang dat er geen mensen gevonden worden die hem ooit eens kunnen opvolgen. In een aardige quasi-bijbelse metafoor vergelijkt hij zichzelf met oude eik die moet worden omgehakt. ,,Dan komt er onbelemmerd zonlicht op de aarde en dan moet je eens zien wat er opeens allemaal gaat groeien.'' Maar vooralsnog wordt de oude eik niet omgekapt. ,,Eiken kunnen heel oud worden en het hout wordt alleen maar beter naarmate de leeftijd vordert.''
Ministerabel
Is de oude eik geschikt als minister? En is de SP geschikt om te regeren? Marijnissen lijkt mij een zeer sympathieke man en hij is een bekwaam parlementariër, maar ik denk dat hij maar beter geen minister kan worden. Zijn politieke stijl verschilt te zeer met die van Jan Peter Balkenende en Wouter Bos. Als hét gezicht van de SP staat hij voor vriend en vijand als te geprofileerd bekend. Als minister kan hij eventuele pijnlijke beslissingen niet uitleggen aan de achterban. Of hij wil ze niet nemen zodat het een vechtkabinet wordt, en de SP dezelfde rol gaat vervullen als LPF in Balkenende I en D66 in Balkenende II. Ten slotte is de kans groot dat PvdA en CDA samen 76 zetels halen, en dan is de SP helemaal niet nodig.
Marijnissen heeft niettemin een belangrijke wissel omgetrokken toen hij zei dat de SP kan regeren met het CDA. Regeringsdeelname van de SP in de toekomst (over acht jaar misschien) is niet bij voorbaat onmogelijk. Als typische partij van de oppositie kan de SP veel van haar radicale politieke ideeën natuurlijk niet verwezenlijken. Maar er is wel een bepaalde ontwikkeling aan de gang. De partij is begonnen als een maoïstische splinter en werd al gauw een lokale actiepartij. De partij heeft sinds 1994 indruk gemaakt in het parlement en blijft gestaag doorgroeien. Kant en Van Bommel zijn bekwame parlementariërs (en wat minder geprofileerd dan Marijnissen) en zouden heel goed wel eens minister kunnen worden.
Wanneer de SP een regeringspartij wordt, zal de partij wel ingrijpend van karakter veranderen. Bij een partij met regeringsverantwoordelijkheid passen buitenparlementaire acties en populistische leuzen niet. Ook zal een radicaler deel zich wellicht niet meer in de partij herkennen en op een andere tegenpartij stemmen. De SP heeft echter het vermogen zich aan te passen aan de veranderende tijdsomstandigheden. Haar successtory heeft de partij hier vooral aan te danken.
Abonneren op:
Posts (Atom)