Posts tonen met het label Halsema. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Halsema. Alle posts tonen

maandag, juli 13, 2009

Winnaar prijsvraag Pieter Jongeling bekend

Winnaar prijsvraag Pieter Jongeling bekend

van onze redactie internet

Op 13 april lanceerde de website van het Nederlands Dagblad een prijsvraag over Pieter Jongeling (1909-1985), naar aanleiding van de publicatie van het boek Zonder twijfel, de biografie van de toen honderd jaar geleden geboren GPV-politicus.


http://www.nd.nl/artikelen/2009/juni/27/winnaar-prijsvraag-pieter-jongeling-bekend

zondag, november 19, 2006

Rechtsom met de tijdgeest mee

Deze boekbespreking stond in Het Katern, de boekenbijlage van het Nederlands Dagblad, op vrijdag 17 november 2006.

door ewout klei

Op 3 februari 2001 schreef Joshua Livestro in NRC Handelsblad dat het conservatieve moment was aangebroken. Op zaterdag 26 augustus 2006 schreven Livestro en Bart-Jan Spruyt in dezelfde krant dat dit moment voorbij was.

De poging om een brede rechts-conservatieve stroming in de Nederlandse politiek te vormen, was volgens deze conservatieven naïef geweest. Door persoonlijke vetes en egomanie was de rechterkant van het politieke spectrum versplinterd. Spruyt verliet de Partij voor de Vrijheid en trok zich terug in de politieke woestijn, nadat hij tevergeefs had geprobeerd Wilders met de zelfbenoemde ‘zonen van Pim’ (Marco Pastors en Joost Eerdmans) te verenigen. Ook de VVD leek afstand te hebben genomen van een rechtsere koers: Ayaan Hirsi Ali (Magan) moest Nederland overhaast verlaten en ‘iron lady’ Rita Verdonk verloor de lijsttrekkersverkiezingen van het guitige knaapje Mark Rutte.

De (mislukte) pogingen die de afgelopen vijf jaar zijn ondernomen om te komen tot de vorming van een krachtige rechts-conservatieve stroming en partij, en de kansen die er nu misschien zijn om dit alsnog te proberen, staan centraal in de bundel Ruimte op rechts? Conservatieve onderstroom in de Lage Landen, onder redactie van Huib Pellikaan en Sebastiaan van der Lubben. Het boek snijdt een hoogst actueel thema aan, dat op gedegen wetenschappelijke wijze wordt behandeld. Jammer is wel dat er vooral aandacht is voor de ideologische kant van de zaak. De culturele kant van de Fortuynrevolte en de gevolgen hiervan voor de Nederlandse politiek, zoals de veranderende kijk op leiderschap en de grotere rol van de media, krijgen te weinig aandacht, terwijl juist de herwaardering van het theater de politiek weer interessant heeft gemaakt.

Vervreemden
De bundel begint met een artikel van Pellikaan. Hij vindt dat het aloude links-rechtsschema ontoereikend is om de ruimte op rechts, die ontstond doordat de VVD onder Hans Dijkstal een meer sociaalliberale koers uitstippelde, te verklaren. Als het ging om immigratie en de islam stond Fortuyn toentertijd duidelijk rechts van de VVD, maar in zijn roep om politieke vernieuwing en kritiek op de verwaarlozing van de collectieve sector stond hij juist aan de linkerkant.

De VVD probeerde na mei 2002 het gapende gat op rechts te dekken, maar kon niet zomaar de rechts-conservatieve richting van Geert Wilders inslaan. Dit zou immers de traditionele achterban van de partij vervreemden. Volgens Sander Dekker en Luuk van Middelaar heeft de VVD - in navolging van Pim Fortuyn en diens ,,illustere voorganger en voorbeeld” Joan Derk van der Capellen - een tijdlang voor een republikeinse weg gekozen, met de nadruk op een actief burgerschap, het zogenaamde citoyen-liberalisme. Waar bourgeois-liberalen als Hans Wiegel en Mark Rutte zich op het spel van de markt richtten, stelden de republikeinse citoyen-liberalen Ayaan Hirsi Ali en Rita Verdonk de participatie van burgers centraal en de staat als oorsprong en waarborg van onze constitutionele vrijheden. Religie, of het nu het calvinisme van Kuyper is of de islam, zou deze vrijheden in de weg staan. Vandaar dat Hirsi Ali en Verdonk het bijzonder onderwijs zo fel bestrijden, waar Wiegel er geen moeite mee heeft.

Beschermen
Dat actief burgerschap niet perse een sterke staat impliceert, is de overtuiging van Spruyt, die een herziening van het kiesstelsel bepleit om Nederland verder te democratiseren. Spruyt keert zich in zijn artikel over de Amerikaanse filosoof Leo Strauss tegen moreel relativisme, dat leidt tot nihilisme en geweld. Spruyt staat een conservatisme van prudentie (inzicht, verstandig oordeel) voor, dat - in tegenstelling tot het door contrarevolutionaire of fascistisch beïnvloede conservatisme van de paniek - niet leugen en bedrog, irrationeel sektarisme, zelfaanbidding en omverwerping van de rechtsstaat tot gevolg heeft.

Spruyt wil de rechtsstaat beschermen. De westerse beschaving en de liberale democratie moeten worden verdedigd tegen bedreigingen van binnenuit zoals multiculturele zelfhaat enerzijds, en bedreigingen van buiten zoals de radicale islam anderzijds. ,,De politiek kan en mag geen uitspraken doen over de waarheid van religies, maar kan wel erkennen dat bepaalde religies een fundamentele bijdrage aan het bestaan van de westerse beschaving hebben geleverd, en dat andere – met name de islam – zich problematisch tot het Westen verhouden. Grote waakzaamheid op dat punt is dus geboden, omdat moet worden voorkomen dat grondwettelijke rechten en vrijheden worden misbruikt om deze op den duur af te schaffen.”

Dit is dus geen aanval op de vrijheid van godsdienst, maar de verdediging van het algemeen belang. Waar Wilders zich ontpopt tot paniekconservatief die de islam als religie wil aanpakken en op deze manier de vrijheid om zeep helpt die hij meent te verdedigen, lijkt Spruyt voorzichtiger te zijn geworden en predikt hij de prudentie.

Bezieling
Interessant zijn de artikelen van Hans Vollaard over de avances van de in 2000 door Spruyt, Livestro en rechtsfilosoof Andreas Kinneging opgerichte Edmund Burke Stichting (EBS) naar de SGP, de ChristenUnie en het CDA. De in de marge gedrongen christelijke partijen waren volgens de EBS de natuurlijke bondgenoten tegen Paars. Volgens Kinneging waren niet alle conservatieven christen, maar een christen was van nature conservatief.

De SGP en de ChristenUnie hadden echter hun bedenkingen. Ze wilden geen conservatieve maar een christelijke bezieling van de samenleving. Bij de conservatieven stond de Bijbel niet centraal. Het CDA daarentegen vond de EBS te principieel. De christendemocraten waren in de praktijk vaak conservatief, maar men wilde zich ideologisch niet al te zeer vastleggen omdat dit de kiezers uit het midden wellicht zou afschrikken en de partij er vooral op uit was om te (blijven) regeren. De C van het CDA stond allereerst voor catch-all.

Ondanks het feit dat Hans Hillen, Dries van Agt en Eimert van Middelkoop sympathieën voor het conservatisme hadden, lukte het de EBS niet, via de confessionele partijen, een rechtse doorbraak te bewerkstelligen. Spruyts toenadering tot de seculiere, fel anti-islamitische Wilders zorgde voor de definitieve breuk.

Periodes
Is er nog hoop voor Spruyt en de zijnen? Jos de Beus gelooft dat het conservatisme de komende jaren de toekomst heeft. Volgens hem wordt de politieke geschiedenis van Nederland in de ene periode door conservatisme en in de andere periode door progressiviteit gedomineerd. Van 1813 tot 1853 was Nederland conservatief, van 1853 tot 1920 progressief, van 1920 tot 1949 opnieuw conservatief, en van 1949 tot 2002 wederom progressief. Als de conservatieve en progressieve periodes zich op deze manier blijven afwisselen, dan hebben we veertig à vijftig jaar conservatisme voor de boeg.

Het conservatisme in Nederland is niet heel erg uitgesproken, omdat de elite het vermogen heeft zich aan te passen aan de veranderende tijdgeest en signalen uit de samenleving weet op te pikken. Werd het politieke discours van links en rechts na de oorlog beheerst door wat historicus James Kennedy noemt de ‘retoriek van vernieuwing’, nu wordt de politiek door een conservatiever discours beheerst. Volgens De Beus is er daarom niet echt ruimte voor een (neo)conservatieve partij in de geest van Bart-Jan, omdat de bestaande partijen vanwege hun relatieve openheid het nieuwe rechtse gedachtegoed incorporeren in hun eigen programma’s. Niet alleen rechtse maar ook de linkse partijen zijn ‘rechtser’ geworden. Zo heeft de PvdA afstand genomen van het knuffelmulticulturalisme en werd Femke Halsema door haar voorstel om de krachteloze verzorgingsstaat aan te pakken door de VVD-jongeren uitgeroepen tot ‘liberaal van het jaar’.

Ten slotte was de rechtse intellectueel voor Fortuyn een contradictio in terminis. Vandaag zijn ze niet weg te slaan uit het publieke debat. De grachtengordelgoeroes hebben hun hegemonie verloren. Het conservatieve EBS-moment mag dan misschien nu voorbij zijn, rechts heeft de komende tijd de ruimte.

Ruimte op rechts? Conservatieve onderstroom in de Lage LandenHuib Pellikaan en Sebastiaan van der Lubben (red.). Uitg. Het Spectrum, Utrecht 2006. 347 blz. € 19,90

donderdag, juli 27, 2006

Grote sprong voorwaarts van Jan Marijnissen

Dit artikel stond in het Nederland Dagblad van 18 juli 2006

door Ewout Klei

Jan Marijnissen zou wel willen regeren met PvdA en CDA. Maar dan moet hijzelf geen minister worden, meent historicus Ewout Klei.


Jan Marijnissen, roerganger van de Socialistische Partij, heeft voor menig partijlid een te grote sprong voorwaarts gemaakt. Maandagnacht 10 juli 2006 zei hij in het radioprogramma BRN Laat dat zijns inziens een kabinet van CDA, PvdA en SP tot de mogelijkheden behoort. Bovendien wilde hij in dit kabinet misschien minister van Justitie of Sociale Zaken worden. Eerder dit jaar had de SP zich altijd ondubbelzinnig uitgesproken voor een coalitie met GroenLinks en PvdA.

Dit volksfront - de nachtmerrie voor de lezers van het blad Elsevier dat hier in maart 2006 een special aan wijdde - is volgens de laatste opiniepeilingen echter goed voor slechts 67 zetels. Maurice de Hond voorspelt voor komende herfst geen linkse lente (maar met de grote schommelingen in de opiniepeilingen weet je het maar nooit) en Marijnissen acht een coalitie van de SP met CDA en PvdA waarschijnlijker dan het linke luchtkasteel van Femke Halsema. Zijn afkomst is hier wellicht debat aan: de Tovenaar van Oss begon zijn carrière namelijk als worstenmaker. Maar in hoeverre is zijn vierjarenplan realistisch? Is de SP wel in staat om het land te dirigeren? Is Marijnissen wel geschikt als minister? En wat voor partij is de SP? Ik wil met het laatste beginnen.

Actiepartij
De in 1972 opgerichte SP is begonnen als een maoïstische afsplitsing van de Communistische Partij Nederland. Mao Zedong werd echter snel afgezworen en de partij ging zich op Nederland richten. De SP was lange tijd louter een lokale actiepartij die nauw verbonden was met allerlei buitenparlementaire groeperingen, zoals 'de Bond van Huurders en Woningzoekenden', 'het Milieu Aktie Centrum' en 'Arbeidersmacht'. De machtsbasis van de partij lag in Oss en Nijmegen.

In 1977 had de partij zonder succes meegedaan aan de Tweede Kamerverkiezingen. Pas in 1994 werd een tweede poging ondernomen. Ditmaal met succes want er werden twee zetels behaald. De SP had een populistische campagne gevoerd. De leus van de partij was: Stem tegen, stem SP. Symbool werd de tomaat. Volgens de SP-site is de tomaat namelijk 'Boordevol gezonde vitaminen maar ook een geducht protestwapen tegen slecht politiek toneel'. De SP zou je daarom met enige creativiteit de rode tegenhanger van De Tegenpartij van F. Jacobse en Tedje van Es (Van Kooten en De Bie) kunnen noemen.

Omdat de SP het goed doet in de Kamer (heldere taal, duidelijke oppositie tegen Paars) wist de partij bij de verkiezingen van 1998 vijf zetels te halen. In 2002 werden dit er negen. De nieuwe verkiezingsleus werd 'Stem voor' (een ander kabinetsbeleid). Begin 2004 verloor de SP een zetel toen Ali Lazrak uit de fractie werd gezet maar niet wilde vertrekken uit de Kamer. Er zijn acht kamerleden overgebleven. Behalve Marijnissen genieten Agnes Kant en Harry van Bomnmel ook enige landelijke bekendheid, de laatste wegens zijn actie tegen de Europese grondwet.

De SP is tegenwoordig met 45715 leden de derde partij van het land, en laat hiermee ook de VVD achter zich. De partij heeft een sterk wij-gevoel en koestert een negentiende-eeuws vijandbeeld. De SP is namelijk de enige partij in Nederland die zich nog strijdbaar durft op te stellen tegen het kapitalisme (tegenwoordig het neoliberalisme geheten), terwijl PvdA en GroenLinks het enorm laten afweten.

De SP heeft in dit opzicht wel wat van de kleine christelijke partijen die ook negentiende-eeuwse tegenstellingen vooropstellen (namelijk de antithese tussen christelijke en niet-christelijke partijen) en het CDA verwijten niet principieel genoeg te zijn, vooral wat ethische kwesties betreft. De SP is net als de kleine christelijke partijen erg nationaal-denkend: Nederland moet uit de NAVO, de Europese Unie is een gevaarlijk kapitalistisch en bureaucratisch machtscentrum en de gulden moet worden heringevoerd. Dit zijn niet echt politieke punten waarmee een partij zich Regierungfähig maakt.

Oude eik
Terug naar Marijnissen. Eerder genoemde Lazrak heeft twee zonden begaan die hem tot een verstotene maakten: hij had kritiek op de financiële afdrachtregeling (kamerleden moet een deel van hun inkomen afstaan aan de partijkas) en op het leiderschap binnen de partij. Marijnissen is de onomstreden leider van partij en wil dat blijven. Samen met Bas van der Vlies is hij de enige politieke leider die is blijven zitten na de Fortuyn-revolte. Verder is Marijnissen niet alleen fractievoorzitter maar ook partijvoorzitter. Andere partijen kennen een machtenscheiding (de ARP voerde dit bijvoorbeeld vijftig jaar geleden in na het vertrek van Schouten in 1956), maar Marijnissen wil hier niets van weten. In een reportage van Netwerk op 30 juni 2006 zegt hij: ,,Als je fractievoorzitter en voorzitter van de partij gaat scheiden, krijg je verdeeldheid binnen een partij en ga je elkaar het leven zuur maken. Wij gaan geen verdeeldheid bij onszelf organiseren. Wij zijn geen masochisten, wij willen gewoon gezamenlijk vooruit.''

Marijnissen wil daarom niets weten van lijsttrekkerverkiezingen. Bij VVD en D66, die deze verkiezingen wel hebben gehouden, zou het alleen gaan om de poppetjes. Bij de SP om de inhoud. Dat ook de SP niet vies is van populisme vertelde Marijnissen niet. Volgens de SP-leider zijn andere SP-kamerleden blij dat 'Jan' het nog een keer weer doet. Hoewel de andere kamerleden in zijn schaduw staan, is Marijnissen niet bang dat er geen mensen gevonden worden die hem ooit eens kunnen opvolgen. In een aardige quasi-bijbelse metafoor vergelijkt hij zichzelf met oude eik die moet worden omgehakt. ,,Dan komt er onbelemmerd zonlicht op de aarde en dan moet je eens zien wat er opeens allemaal gaat groeien.'' Maar vooralsnog wordt de oude eik niet omgekapt. ,,Eiken kunnen heel oud worden en het hout wordt alleen maar beter naarmate de leeftijd vordert.''

Ministerabel
Is de oude eik geschikt als minister? En is de SP geschikt om te regeren? Marijnissen lijkt mij een zeer sympathieke man en hij is een bekwaam parlementariër, maar ik denk dat hij maar beter geen minister kan worden. Zijn politieke stijl verschilt te zeer met die van Jan Peter Balkenende en Wouter Bos. Als hét gezicht van de SP staat hij voor vriend en vijand als te geprofileerd bekend. Als minister kan hij eventuele pijnlijke beslissingen niet uitleggen aan de achterban. Of hij wil ze niet nemen zodat het een vechtkabinet wordt, en de SP dezelfde rol gaat vervullen als LPF in Balkenende I en D66 in Balkenende II. Ten slotte is de kans groot dat PvdA en CDA samen 76 zetels halen, en dan is de SP helemaal niet nodig.

Marijnissen heeft niettemin een belangrijke wissel omgetrokken toen hij zei dat de SP kan regeren met het CDA. Regeringsdeelname van de SP in de toekomst (over acht jaar misschien) is niet bij voorbaat onmogelijk. Als typische partij van de oppositie kan de SP veel van haar radicale politieke ideeën natuurlijk niet verwezenlijken. Maar er is wel een bepaalde ontwikkeling aan de gang. De partij is begonnen als een maoïstische splinter en werd al gauw een lokale actiepartij. De partij heeft sinds 1994 indruk gemaakt in het parlement en blijft gestaag doorgroeien. Kant en Van Bommel zijn bekwame parlementariërs (en wat minder geprofileerd dan Marijnissen) en zouden heel goed wel eens minister kunnen worden.

Wanneer de SP een regeringspartij wordt, zal de partij wel ingrijpend van karakter veranderen. Bij een partij met regeringsverantwoordelijkheid passen buitenparlementaire acties en populistische leuzen niet. Ook zal een radicaler deel zich wellicht niet meer in de partij herkennen en op een andere tegenpartij stemmen. De SP heeft echter het vermogen zich aan te passen aan de veranderende tijdsomstandigheden. Haar successtory heeft de partij hier vooral aan te danken.