Deze recensie verschijnt vrijdag 4 april in het Katern, de boekenbijlage van het Nederlands Dagblad.
Arie van der Zwan, Van Drees tot Bos. Zestig jaar succes en mislukking. Geschiedenis van de PvdA (Amsterdam : Balans 2008). ISBN 9789050189149
Arie van der Zwan, ex-topmanager, hoogleraar en biograaf, heeft een boek over zijn Partij van de Arbeid geschreven. De titel ‘Van Drees tot Bos’ en de ondertitel ‘Zestig jaar succes en mislukking’ zijn geslaagd, over de tweede ondertitel ‘Geschiedenis van de PvdA’ ben ik wat minder gelukkig. Het boek is namelijk geen geschiedenis van de PvdA, in ieder geval geen geschiedenis in enge zin. Hoofdvraag van het boek is waarom de partij het nu zo slecht doet. Van der Zwan zou hierover een essay kunnen schrijven voor het NRC Handelsblad, Trouw of Socialisme & Democratie, maar hij heeft besloten aan zijn frustraties over de slecht presenterende PvdA een heel boek te wijden. Lezers die, afgaande op de titel, denken aan een wetenschappelijk verantwoord verhaal of een gedenkboek met leuke plaatjes zoals Een partij in de tijd. Veertig jaar Partij van de Arbeid 1946-1986 (1986) van Den Uyl-biograaf Anet Bleich, worden op het verkeerde been gezet. Het boek geeft alleen de mening weer van de auteur over de PvdA, een partij waar Van der Zwan een haat-liefde-verhouding mee heeft. Als hij nu een belangrijke PvdA-prominent was - een Wim Kok, Ed van Thijn, een Klaas de Vries, een Felix Rottenberg of een Max van den Berg - dan zou zijn boek misschien enige deining kunnen veroorzaken, maar Van der Zwan is binnen de partij een linksbuiten met dissidente ideeën over de allochtonenproblematiek, kortom iemand die door de PvdA gemakkelijk genegeerd kan worden.
De gekozen vorm roept verwarring en daarom irritatie op. Ondanks het feit dat het hier om een socialistisch pamflet gaat, presenteert Van der Zwan zijn verhaal als een objectieve weergave van de geschiedenis van de PvdA. Feitelijke gebeurtenissen en juiste analyses zijn echter zeer vermengd met tendentieuze typeringen (“Het toonde evenzeer hoe begerig de PvdA was om toe te treden tot het politieke kartel en daarin zelfs een leidende rol te vervullen”, “In het machtsspel zou de KVP heel wat gewiekster blijken te zijn dan de PvdA”) en zeer gekleurde beschrijvingen (“Zoals de gevestigde orde Troelstra’s oproep in 1918 had aangegrepen om alles wat links was in de ban te doen, zo deed de opvolger van de SDAP datzelfde in mei/juni 1945 met de communisten en eenieder die zich met hen verbond of zelfs maar met hen sympathiseerde”) , die echter niet controleerbaar zijn omdat een notenapparaat in zijn geheel ontbreekt en de literatuurlijst verre van volledig is.
Kern van Van der Zwans betoog is dat de Partij van de Arbeid, sinds de oprichting in 1946, haar sociaal-democratische geboortepapieren heeft verloochend. De partij mikte namelijk op de kiezers van het midden, schudde begin jaren zestig en opnieuw in de jaren negentig haar “ideologische veren” af en liet zich, behalve in 1972/3, bij de coalitiebesprekingen waarbij men betrokken was inpakken door de verraderlijke christendemocraten.
Het is daarom niet verwonderlijk dat de Socialistische Partij van Jan Marijnissen de volle sympathie heeft van Van der Zwan, omdat de SP het gat op links opvult dat de PvdA, behalve in de tijd van Den Uyl, heeft laten liggen. De eigenlijke reden van de oprichting van de PvdA, de Doorbraak, de poging om de tegenstelling tussen confessionele en niet-confessionele partijen op te heffen en in Nederland een tweepartijenstelsel te laten doen ontstaan, wordt door Van der Zwan miskent. Dat de PvdA niet slechts de voortzetting van de vooroorlogse socialistische SDAP was maar een fusie van deze partij met de vrijzinnig-democratische VDB en de progressief-christelijke CDU, bagatelliseert hij. Zijns inzien horen de vrijzinnig-democraten eigenlijk niet bij de PvdA. Ook Wouter Bos die uit een christelijke Doorbraakfamilie komt en daarom niet zo’n zin had in de linkse lente van Marijnnissen en Femke Halsema, kan op weinig waardering van de auteur rekenen.
De Katholieke Volkspartij en later het CDA spelen in het betoog van Van der Zwan de rol van antagonist. Zij blijven, behalve tijdens het kabinet-Den Uyl en het Paarse intermezzo (1994-2002) in het centrum van de macht en geven er in de regel de voorkeur aan om met de liberalen te regeren. De stelling van RKSP-leider W.H. Nolens, dat alleen in “uiterste noodzaak” met de SDAP geregeerd mocht worden, gaat volgens Van der Zwan ook op voor de houding van de christendemocraten ten opzichte van de PvdA. Men gaat alleen met de PvdA in zee als deze partij dusdanig is verzwakt, zoals in 1989 (het kabinet-Lubbers III) en 2006 (Balkende-IV), of wanneer men uit is op een breuk met de PvdA om vervolgens weer met de liberalen te regeren, zoals in 1965/6 (Cals) en 1981/2 (Van Agt-II). Op zich is dit wel een interessante bewering, maar zo’n bewering moet worden onderbouwd en dat doet Van der Zwan in zijn uit de hand gelopen essay niet.
Interessant is wel Van der Zwans positionering in het debat over de multiculturele samenleving. Hij onderschrijft de kritiek van Bolkenstein en Fortuyn en moet niets hebben van de struisvogelpolitiek die wordt bedreven door de PvdA en het elitaire GroenLinks van Halsema. Ook hieruit blijkt dat Van der Zwan beter past bij de SP.
Van der Zwans pathetische pamflet eindigt met een aanval op Wouter Bos, die zich volgens helemaal zou laten inpakken door het CDA en door zijn pragmatische sociaal-liberale koers en de focus op hoe goed hij het in de media deed (‘De Wouter tapes’) verantwoordelijk zou zijn voor de neergang van de PvdA, die eigenlijk al was ingezet met de pragmatische Wende van Wim Kok.
Het PvdA-bashende boek, dat net als de boeiende biografie van Bleich over Joop Den Uyl bij uitgeverij Balans is verschenen, zal ongetwijfeld op het nachtkastje van Jan Marijnissen komen te liggen. Wouter Bos - die zich na het verkiezingsdebacle van november 2006 ontpopt heeft tot een uitstekend minister die in tegenstelling tot vele linkse lieden van zijn partij niet doet aan kabinetje-pesten - hoeft van Van der Zwans slagen in de lucht echter geen minuut wakker te liggen.
Posts tonen met het label Marijnissen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Marijnissen. Alle posts tonen
maandag, maart 31, 2008
donderdag, juli 27, 2006
Grote sprong voorwaarts van Jan Marijnissen
Dit artikel stond in het Nederland Dagblad van 18 juli 2006
door Ewout Klei
Jan Marijnissen zou wel willen regeren met PvdA en CDA. Maar dan moet hijzelf geen minister worden, meent historicus Ewout Klei.
Jan Marijnissen, roerganger van de Socialistische Partij, heeft voor menig partijlid een te grote sprong voorwaarts gemaakt. Maandagnacht 10 juli 2006 zei hij in het radioprogramma BRN Laat dat zijns inziens een kabinet van CDA, PvdA en SP tot de mogelijkheden behoort. Bovendien wilde hij in dit kabinet misschien minister van Justitie of Sociale Zaken worden. Eerder dit jaar had de SP zich altijd ondubbelzinnig uitgesproken voor een coalitie met GroenLinks en PvdA.
Dit volksfront - de nachtmerrie voor de lezers van het blad Elsevier dat hier in maart 2006 een special aan wijdde - is volgens de laatste opiniepeilingen echter goed voor slechts 67 zetels. Maurice de Hond voorspelt voor komende herfst geen linkse lente (maar met de grote schommelingen in de opiniepeilingen weet je het maar nooit) en Marijnissen acht een coalitie van de SP met CDA en PvdA waarschijnlijker dan het linke luchtkasteel van Femke Halsema. Zijn afkomst is hier wellicht debat aan: de Tovenaar van Oss begon zijn carrière namelijk als worstenmaker. Maar in hoeverre is zijn vierjarenplan realistisch? Is de SP wel in staat om het land te dirigeren? Is Marijnissen wel geschikt als minister? En wat voor partij is de SP? Ik wil met het laatste beginnen.
Actiepartij
De in 1972 opgerichte SP is begonnen als een maoïstische afsplitsing van de Communistische Partij Nederland. Mao Zedong werd echter snel afgezworen en de partij ging zich op Nederland richten. De SP was lange tijd louter een lokale actiepartij die nauw verbonden was met allerlei buitenparlementaire groeperingen, zoals 'de Bond van Huurders en Woningzoekenden', 'het Milieu Aktie Centrum' en 'Arbeidersmacht'. De machtsbasis van de partij lag in Oss en Nijmegen.
In 1977 had de partij zonder succes meegedaan aan de Tweede Kamerverkiezingen. Pas in 1994 werd een tweede poging ondernomen. Ditmaal met succes want er werden twee zetels behaald. De SP had een populistische campagne gevoerd. De leus van de partij was: Stem tegen, stem SP. Symbool werd de tomaat. Volgens de SP-site is de tomaat namelijk 'Boordevol gezonde vitaminen maar ook een geducht protestwapen tegen slecht politiek toneel'. De SP zou je daarom met enige creativiteit de rode tegenhanger van De Tegenpartij van F. Jacobse en Tedje van Es (Van Kooten en De Bie) kunnen noemen.
Omdat de SP het goed doet in de Kamer (heldere taal, duidelijke oppositie tegen Paars) wist de partij bij de verkiezingen van 1998 vijf zetels te halen. In 2002 werden dit er negen. De nieuwe verkiezingsleus werd 'Stem voor' (een ander kabinetsbeleid). Begin 2004 verloor de SP een zetel toen Ali Lazrak uit de fractie werd gezet maar niet wilde vertrekken uit de Kamer. Er zijn acht kamerleden overgebleven. Behalve Marijnissen genieten Agnes Kant en Harry van Bomnmel ook enige landelijke bekendheid, de laatste wegens zijn actie tegen de Europese grondwet.
De SP is tegenwoordig met 45715 leden de derde partij van het land, en laat hiermee ook de VVD achter zich. De partij heeft een sterk wij-gevoel en koestert een negentiende-eeuws vijandbeeld. De SP is namelijk de enige partij in Nederland die zich nog strijdbaar durft op te stellen tegen het kapitalisme (tegenwoordig het neoliberalisme geheten), terwijl PvdA en GroenLinks het enorm laten afweten.
De SP heeft in dit opzicht wel wat van de kleine christelijke partijen die ook negentiende-eeuwse tegenstellingen vooropstellen (namelijk de antithese tussen christelijke en niet-christelijke partijen) en het CDA verwijten niet principieel genoeg te zijn, vooral wat ethische kwesties betreft. De SP is net als de kleine christelijke partijen erg nationaal-denkend: Nederland moet uit de NAVO, de Europese Unie is een gevaarlijk kapitalistisch en bureaucratisch machtscentrum en de gulden moet worden heringevoerd. Dit zijn niet echt politieke punten waarmee een partij zich Regierungfähig maakt.
Oude eik
Terug naar Marijnissen. Eerder genoemde Lazrak heeft twee zonden begaan die hem tot een verstotene maakten: hij had kritiek op de financiële afdrachtregeling (kamerleden moet een deel van hun inkomen afstaan aan de partijkas) en op het leiderschap binnen de partij. Marijnissen is de onomstreden leider van partij en wil dat blijven. Samen met Bas van der Vlies is hij de enige politieke leider die is blijven zitten na de Fortuyn-revolte. Verder is Marijnissen niet alleen fractievoorzitter maar ook partijvoorzitter. Andere partijen kennen een machtenscheiding (de ARP voerde dit bijvoorbeeld vijftig jaar geleden in na het vertrek van Schouten in 1956), maar Marijnissen wil hier niets van weten. In een reportage van Netwerk op 30 juni 2006 zegt hij: ,,Als je fractievoorzitter en voorzitter van de partij gaat scheiden, krijg je verdeeldheid binnen een partij en ga je elkaar het leven zuur maken. Wij gaan geen verdeeldheid bij onszelf organiseren. Wij zijn geen masochisten, wij willen gewoon gezamenlijk vooruit.''
Marijnissen wil daarom niets weten van lijsttrekkerverkiezingen. Bij VVD en D66, die deze verkiezingen wel hebben gehouden, zou het alleen gaan om de poppetjes. Bij de SP om de inhoud. Dat ook de SP niet vies is van populisme vertelde Marijnissen niet. Volgens de SP-leider zijn andere SP-kamerleden blij dat 'Jan' het nog een keer weer doet. Hoewel de andere kamerleden in zijn schaduw staan, is Marijnissen niet bang dat er geen mensen gevonden worden die hem ooit eens kunnen opvolgen. In een aardige quasi-bijbelse metafoor vergelijkt hij zichzelf met oude eik die moet worden omgehakt. ,,Dan komt er onbelemmerd zonlicht op de aarde en dan moet je eens zien wat er opeens allemaal gaat groeien.'' Maar vooralsnog wordt de oude eik niet omgekapt. ,,Eiken kunnen heel oud worden en het hout wordt alleen maar beter naarmate de leeftijd vordert.''
Ministerabel
Is de oude eik geschikt als minister? En is de SP geschikt om te regeren? Marijnissen lijkt mij een zeer sympathieke man en hij is een bekwaam parlementariër, maar ik denk dat hij maar beter geen minister kan worden. Zijn politieke stijl verschilt te zeer met die van Jan Peter Balkenende en Wouter Bos. Als hét gezicht van de SP staat hij voor vriend en vijand als te geprofileerd bekend. Als minister kan hij eventuele pijnlijke beslissingen niet uitleggen aan de achterban. Of hij wil ze niet nemen zodat het een vechtkabinet wordt, en de SP dezelfde rol gaat vervullen als LPF in Balkenende I en D66 in Balkenende II. Ten slotte is de kans groot dat PvdA en CDA samen 76 zetels halen, en dan is de SP helemaal niet nodig.
Marijnissen heeft niettemin een belangrijke wissel omgetrokken toen hij zei dat de SP kan regeren met het CDA. Regeringsdeelname van de SP in de toekomst (over acht jaar misschien) is niet bij voorbaat onmogelijk. Als typische partij van de oppositie kan de SP veel van haar radicale politieke ideeën natuurlijk niet verwezenlijken. Maar er is wel een bepaalde ontwikkeling aan de gang. De partij is begonnen als een maoïstische splinter en werd al gauw een lokale actiepartij. De partij heeft sinds 1994 indruk gemaakt in het parlement en blijft gestaag doorgroeien. Kant en Van Bommel zijn bekwame parlementariërs (en wat minder geprofileerd dan Marijnissen) en zouden heel goed wel eens minister kunnen worden.
Wanneer de SP een regeringspartij wordt, zal de partij wel ingrijpend van karakter veranderen. Bij een partij met regeringsverantwoordelijkheid passen buitenparlementaire acties en populistische leuzen niet. Ook zal een radicaler deel zich wellicht niet meer in de partij herkennen en op een andere tegenpartij stemmen. De SP heeft echter het vermogen zich aan te passen aan de veranderende tijdsomstandigheden. Haar successtory heeft de partij hier vooral aan te danken.
door Ewout Klei
Jan Marijnissen zou wel willen regeren met PvdA en CDA. Maar dan moet hijzelf geen minister worden, meent historicus Ewout Klei.
Jan Marijnissen, roerganger van de Socialistische Partij, heeft voor menig partijlid een te grote sprong voorwaarts gemaakt. Maandagnacht 10 juli 2006 zei hij in het radioprogramma BRN Laat dat zijns inziens een kabinet van CDA, PvdA en SP tot de mogelijkheden behoort. Bovendien wilde hij in dit kabinet misschien minister van Justitie of Sociale Zaken worden. Eerder dit jaar had de SP zich altijd ondubbelzinnig uitgesproken voor een coalitie met GroenLinks en PvdA.
Dit volksfront - de nachtmerrie voor de lezers van het blad Elsevier dat hier in maart 2006 een special aan wijdde - is volgens de laatste opiniepeilingen echter goed voor slechts 67 zetels. Maurice de Hond voorspelt voor komende herfst geen linkse lente (maar met de grote schommelingen in de opiniepeilingen weet je het maar nooit) en Marijnissen acht een coalitie van de SP met CDA en PvdA waarschijnlijker dan het linke luchtkasteel van Femke Halsema. Zijn afkomst is hier wellicht debat aan: de Tovenaar van Oss begon zijn carrière namelijk als worstenmaker. Maar in hoeverre is zijn vierjarenplan realistisch? Is de SP wel in staat om het land te dirigeren? Is Marijnissen wel geschikt als minister? En wat voor partij is de SP? Ik wil met het laatste beginnen.
Actiepartij
De in 1972 opgerichte SP is begonnen als een maoïstische afsplitsing van de Communistische Partij Nederland. Mao Zedong werd echter snel afgezworen en de partij ging zich op Nederland richten. De SP was lange tijd louter een lokale actiepartij die nauw verbonden was met allerlei buitenparlementaire groeperingen, zoals 'de Bond van Huurders en Woningzoekenden', 'het Milieu Aktie Centrum' en 'Arbeidersmacht'. De machtsbasis van de partij lag in Oss en Nijmegen.
In 1977 had de partij zonder succes meegedaan aan de Tweede Kamerverkiezingen. Pas in 1994 werd een tweede poging ondernomen. Ditmaal met succes want er werden twee zetels behaald. De SP had een populistische campagne gevoerd. De leus van de partij was: Stem tegen, stem SP. Symbool werd de tomaat. Volgens de SP-site is de tomaat namelijk 'Boordevol gezonde vitaminen maar ook een geducht protestwapen tegen slecht politiek toneel'. De SP zou je daarom met enige creativiteit de rode tegenhanger van De Tegenpartij van F. Jacobse en Tedje van Es (Van Kooten en De Bie) kunnen noemen.
Omdat de SP het goed doet in de Kamer (heldere taal, duidelijke oppositie tegen Paars) wist de partij bij de verkiezingen van 1998 vijf zetels te halen. In 2002 werden dit er negen. De nieuwe verkiezingsleus werd 'Stem voor' (een ander kabinetsbeleid). Begin 2004 verloor de SP een zetel toen Ali Lazrak uit de fractie werd gezet maar niet wilde vertrekken uit de Kamer. Er zijn acht kamerleden overgebleven. Behalve Marijnissen genieten Agnes Kant en Harry van Bomnmel ook enige landelijke bekendheid, de laatste wegens zijn actie tegen de Europese grondwet.
De SP is tegenwoordig met 45715 leden de derde partij van het land, en laat hiermee ook de VVD achter zich. De partij heeft een sterk wij-gevoel en koestert een negentiende-eeuws vijandbeeld. De SP is namelijk de enige partij in Nederland die zich nog strijdbaar durft op te stellen tegen het kapitalisme (tegenwoordig het neoliberalisme geheten), terwijl PvdA en GroenLinks het enorm laten afweten.
De SP heeft in dit opzicht wel wat van de kleine christelijke partijen die ook negentiende-eeuwse tegenstellingen vooropstellen (namelijk de antithese tussen christelijke en niet-christelijke partijen) en het CDA verwijten niet principieel genoeg te zijn, vooral wat ethische kwesties betreft. De SP is net als de kleine christelijke partijen erg nationaal-denkend: Nederland moet uit de NAVO, de Europese Unie is een gevaarlijk kapitalistisch en bureaucratisch machtscentrum en de gulden moet worden heringevoerd. Dit zijn niet echt politieke punten waarmee een partij zich Regierungfähig maakt.
Oude eik
Terug naar Marijnissen. Eerder genoemde Lazrak heeft twee zonden begaan die hem tot een verstotene maakten: hij had kritiek op de financiële afdrachtregeling (kamerleden moet een deel van hun inkomen afstaan aan de partijkas) en op het leiderschap binnen de partij. Marijnissen is de onomstreden leider van partij en wil dat blijven. Samen met Bas van der Vlies is hij de enige politieke leider die is blijven zitten na de Fortuyn-revolte. Verder is Marijnissen niet alleen fractievoorzitter maar ook partijvoorzitter. Andere partijen kennen een machtenscheiding (de ARP voerde dit bijvoorbeeld vijftig jaar geleden in na het vertrek van Schouten in 1956), maar Marijnissen wil hier niets van weten. In een reportage van Netwerk op 30 juni 2006 zegt hij: ,,Als je fractievoorzitter en voorzitter van de partij gaat scheiden, krijg je verdeeldheid binnen een partij en ga je elkaar het leven zuur maken. Wij gaan geen verdeeldheid bij onszelf organiseren. Wij zijn geen masochisten, wij willen gewoon gezamenlijk vooruit.''
Marijnissen wil daarom niets weten van lijsttrekkerverkiezingen. Bij VVD en D66, die deze verkiezingen wel hebben gehouden, zou het alleen gaan om de poppetjes. Bij de SP om de inhoud. Dat ook de SP niet vies is van populisme vertelde Marijnissen niet. Volgens de SP-leider zijn andere SP-kamerleden blij dat 'Jan' het nog een keer weer doet. Hoewel de andere kamerleden in zijn schaduw staan, is Marijnissen niet bang dat er geen mensen gevonden worden die hem ooit eens kunnen opvolgen. In een aardige quasi-bijbelse metafoor vergelijkt hij zichzelf met oude eik die moet worden omgehakt. ,,Dan komt er onbelemmerd zonlicht op de aarde en dan moet je eens zien wat er opeens allemaal gaat groeien.'' Maar vooralsnog wordt de oude eik niet omgekapt. ,,Eiken kunnen heel oud worden en het hout wordt alleen maar beter naarmate de leeftijd vordert.''
Ministerabel
Is de oude eik geschikt als minister? En is de SP geschikt om te regeren? Marijnissen lijkt mij een zeer sympathieke man en hij is een bekwaam parlementariër, maar ik denk dat hij maar beter geen minister kan worden. Zijn politieke stijl verschilt te zeer met die van Jan Peter Balkenende en Wouter Bos. Als hét gezicht van de SP staat hij voor vriend en vijand als te geprofileerd bekend. Als minister kan hij eventuele pijnlijke beslissingen niet uitleggen aan de achterban. Of hij wil ze niet nemen zodat het een vechtkabinet wordt, en de SP dezelfde rol gaat vervullen als LPF in Balkenende I en D66 in Balkenende II. Ten slotte is de kans groot dat PvdA en CDA samen 76 zetels halen, en dan is de SP helemaal niet nodig.
Marijnissen heeft niettemin een belangrijke wissel omgetrokken toen hij zei dat de SP kan regeren met het CDA. Regeringsdeelname van de SP in de toekomst (over acht jaar misschien) is niet bij voorbaat onmogelijk. Als typische partij van de oppositie kan de SP veel van haar radicale politieke ideeën natuurlijk niet verwezenlijken. Maar er is wel een bepaalde ontwikkeling aan de gang. De partij is begonnen als een maoïstische splinter en werd al gauw een lokale actiepartij. De partij heeft sinds 1994 indruk gemaakt in het parlement en blijft gestaag doorgroeien. Kant en Van Bommel zijn bekwame parlementariërs (en wat minder geprofileerd dan Marijnissen) en zouden heel goed wel eens minister kunnen worden.
Wanneer de SP een regeringspartij wordt, zal de partij wel ingrijpend van karakter veranderen. Bij een partij met regeringsverantwoordelijkheid passen buitenparlementaire acties en populistische leuzen niet. Ook zal een radicaler deel zich wellicht niet meer in de partij herkennen en op een andere tegenpartij stemmen. De SP heeft echter het vermogen zich aan te passen aan de veranderende tijdsomstandigheden. Haar successtory heeft de partij hier vooral aan te danken.
Abonneren op:
Posts (Atom)