Onderstaande artikel werd op 16 november 2010 geplaatst op Joop.nl
Lang geleden, toen de politieke pers nog progressief was, organiseerde het weekblad De Tijd onder parlementaire journalisten de verkiezing voor de politicus van het jaar.
De grote lieveling van de pers was PvdA-leider Joop en Uyl. Hij werd van 1973 tot 1977 en in 1980 en 1982 politicus van het jaar, in 1978, 1981, 1983 en 1985 tweede, en in 1979 derde. Alleen in 1984 en 1986 kwam hij niet in de top-3 terecht.
De verkiezing voor de politicus van het jaar werd in 1986 voor het laatst door De Tijd georganiseerd. Het blad HP de Tijd en RTL hebben daarna de organisatie van de verkiezing even overgenomen, en vanaf 2003 wordt de verkiezing jaarlijks georganiseerd door de NOS. In 2007 was het ook mogelijk voor de burgers om via internet op hun favoriete politicus te stemmen. D66-voorman Alexander Pechtold was volgens de parlementaire pers de beste politicus, maar Bas van der Vlies won dankzij een voorkeurscampagne van SGP-jongeren de publieksverkiezingen. Gevolg was dat Geert Wilders, die door pers en publiek als tweede was verkozen, de winnaar werd. In 2008 werd de verkiezing daarom weer alleen onder parlementaire journalisten gehouden. Burgers die op hun politicus van het jaar willen stemmen, kunnen dat doen (na het invullen van een heleboel privévragen) op de website van EénVandaag.
Omdat de pers in onze tijd lang niet meer zo progressief is - Geert Wilders’ opiniestukken worden in de Volkskrant geplaatst en PVV-Kamerlid Martin Bosma wordt nu zelfs columnist voor het NRC Handelsblad - zou het moderne progressieve medium Joop.nl de ‘verkiezing voor de progressieve politicus van het jaar’ kunnen organiseren. Allereerst natuurlijk omdat dit leuk is, maar daarnaast ook een beetje om een statement te maken tegen het huidige conservatieve klimaat. Welke politicus heeft zich in 2010 van haar/zijn beste progressieve kant laten zien? Hieronder mijn top-5:
1. Ad Koppejan (CDA). Hoewel hij helaas en waarschijnlijk onder enorme druk uiteindelijk toch akkoord is gegaan met het rechtse kabinet, fungeerde deze progressieve christendemocraat een tijdlang als het morele geweten van Nederland. Mede dankzij zijn protest zijn de marges van het huidige kabinet smal. Het had allemaal nog veel erger kunnen zijn.
2. Mariëtte Hamer (PvdA). We zijn het door alle belangrijke politieke gebeurtenissen van het afgelopen jaar bijna weer vergeten, maar dankzij het moedige optreden van Hamer in Kamer in januari, werd het vernietigende Irak-rapport niet zomaar even aan de kant gelegd. Hamer liet zien dat principes soms belangrijker zijn dan ordinaire machtspolitiek.
3. Femke Halsema (GroenLinks). De beste allround politica, die de afgelopen jaren erg gegroeid is in haar rol, en dé oppositieleider is geworden. Dankzij Halsema is GroenLinks een redelijk alternatief. De partij heeft haar radicale veren afgeschud en is Regierungsfähig geworden, ondanks het mislukken van paars plus.
4. Emile Roemer (SP). Met zijn humor zorgde hij er hoogstpersoonlijk voor dat de SP uit het electorale dal omhooggekomen is.
5. André Rouvoet (ChristenUnie). Rouvoet is beslist geen progressief politicus, maar zijn principiële protest tegen samenwerking met de PVV dwingt respect af. Daar kunnen de christelijke politici bij het CDA en vooral bij de SGP iets van leren.
Behalve de verkiezing voor de beste politicus van het jaar, organiseerde De Tijd (alleen in 1986) ook de verkiezing voor de slechtste politicus van het jaar. Welke politicus heeft zich in 2010 van haar/zijn slechtste kant laten zien? Daarom hieronder ook mijn andere top-5:
1. Maxime Verhagen (CDA). Als de Italiaanse filosoof Nicòllo Machiavelli een actuele versie van zijn boek Il principe (De heerser) zou schrijven, fungeert Maxime Verhagen daarin als de nieuwe Cesare Borgia, een politicus die over lijken gaat. Waarom? Verhagens dubieuze rol tijdens de discussie over de verlenging van de Nederlandse missie in Afghanistan, en zijn aanvankelijke ‘principiële’ bezwaren tegen samenwerking met de PVV.
2. Cees van der Staaij (SGP). Omdat Van der Staaij meteen na de verkiezingen van 9 juni aangaf een VVD-PVV-CDA-kabinet te willen, en bereid was om dit kabinet van gedoogsteun te voorzien.
3. Martin Bosma (PVV). Omdat hij het voor elkaar heeft gekregen dat het NRC Handelsblad hem nu als ‘intellectueel’ beschouwd, vanwege zijn waanzinnige complottheorieënboekje.
4. Job Cohen (PvdA). Niet omdat Cohen zelf zo slecht is, maar omdat hij het allemaal liet gebeuren en door zijn onwrikbare opstelling het huidige rechtse kabinet mede mogelijk heeft gemaakt. Hopelijk maakt hij in 2011 een boel goed.
5. Marcial Hernandez & Eric Lucassen (PVV). PVV-tuig van de richel.
Uiteraard is er op mijn keuze het een en ander af te dingen. Zie het vooral als een voorzetje. Ik ben daarom ook erg nieuwsgierig naar de discussie.
Posts tonen met het label progressief. Alle posts tonen
Posts tonen met het label progressief. Alle posts tonen
woensdag, november 24, 2010
donderdag, april 02, 2009
Gereformeerde helden en progressieve verdachtmakingen
Zie: http://www.conservatismeweb.nl/node/440 en http://vantongeren.blogspot.com/2009/04/gereformeerde-helden-en-progressieve.html
Door: Jonathan van Tongeren
Gisteren vond er in Kampen een congres plaats over Piet Jongeling. Piet Jongeling was een voorman van het gereformeerd vrijgemaakte volksdeel, onder andere als hoofdredacteur van het Gereformeerd Gezinsblad (voorloper van het Nederlands Dagblad) en politicus voor het Gereformeerd Politiek Verbond. Hij is ook bekend van de - recentelijk verfilmde - kinderboekenreeks Snuf de Hond die hij onder het pseudoniem Piet Prins schreef. Tijdens de oorlog verbleef hij in concentratiekamp Sachsenhausen.
Hoewel hij eerder een loyaal lid was geweest van de ARP en in het antirevolutionaire verzet zat tijdens de oorlog, zag hij zich na het ontstaan van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) in 1944, uiteindelijk in '48 ook genoodzaakt zich in te zetten voor een vrijgemaakt dagblad en een vrijgemaakte partij. Als politicus voor het GPV deed hij het erg goed, zelfs zo goed dat er werd gesproken van het 'Jongeling-effect', hij trok ook niet-vrijgemaakte stemmen en op enig moment werd er zelfs gezegd dat hij ministeriabel was.
Op het congres over Jongeling presteerde de progressieve protestant Ewout Klei, die onderzoek doet naar het GPV - en er tegelijkertijd een sport van heeft gemaakt om die partij belachelijk te maken - het om te spreken van een "bruin vlekje op het oranje blazoen" van het GPV, omdat hij bij die partij ten tijde van Jongeling "conservatief nationalistische trekjes" waarneemt.
Het gemak waarmee iemand als Klei hier het woord conservatief als een pejoratief gebruikt maakt maar weer eens duidelijk hoe tiranniek de progressieve mode is. De vermeende 'nationalistische' trekjes betreffen de vaderlandsliefde, terughoudendheid ten opzichte van Europese integratie en liefde voor de vaderlandse geschiedenis en de verbondenheid met het Oranjehuis. Wat daar 'bruin' aan is, mag Klei nog eens uitleggen, maar de verdachtmaking is doorgaans al genoeg. Het is een gotspe dat de vrijzinnige vrijgemaakte historicus een congres dat Jongeling zou moeten vieren - Jongeling die nota bene vanwege verzetspraktijken door de nazi's is afgevoerd - gebruikt om zijn verdachtmakingen te debiteren.
De titel van het artikel in het ND Herkenning en vervreemding op Jongeling-congres geeft wel aan dat ook de gereformeerd vrijgemaakten zich niet hebben weten te onttrekken aan de progressieve mode, de hedendaagse politieke correctheid, en dat is bijzonder spijtig.
Weblog: Katechon Origineel artikel
Door: Jonathan van Tongeren
Gisteren vond er in Kampen een congres plaats over Piet Jongeling. Piet Jongeling was een voorman van het gereformeerd vrijgemaakte volksdeel, onder andere als hoofdredacteur van het Gereformeerd Gezinsblad (voorloper van het Nederlands Dagblad) en politicus voor het Gereformeerd Politiek Verbond. Hij is ook bekend van de - recentelijk verfilmde - kinderboekenreeks Snuf de Hond die hij onder het pseudoniem Piet Prins schreef. Tijdens de oorlog verbleef hij in concentratiekamp Sachsenhausen.
Hoewel hij eerder een loyaal lid was geweest van de ARP en in het antirevolutionaire verzet zat tijdens de oorlog, zag hij zich na het ontstaan van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) in 1944, uiteindelijk in '48 ook genoodzaakt zich in te zetten voor een vrijgemaakt dagblad en een vrijgemaakte partij. Als politicus voor het GPV deed hij het erg goed, zelfs zo goed dat er werd gesproken van het 'Jongeling-effect', hij trok ook niet-vrijgemaakte stemmen en op enig moment werd er zelfs gezegd dat hij ministeriabel was.
Op het congres over Jongeling presteerde de progressieve protestant Ewout Klei, die onderzoek doet naar het GPV - en er tegelijkertijd een sport van heeft gemaakt om die partij belachelijk te maken - het om te spreken van een "bruin vlekje op het oranje blazoen" van het GPV, omdat hij bij die partij ten tijde van Jongeling "conservatief nationalistische trekjes" waarneemt.
Het gemak waarmee iemand als Klei hier het woord conservatief als een pejoratief gebruikt maakt maar weer eens duidelijk hoe tiranniek de progressieve mode is. De vermeende 'nationalistische' trekjes betreffen de vaderlandsliefde, terughoudendheid ten opzichte van Europese integratie en liefde voor de vaderlandse geschiedenis en de verbondenheid met het Oranjehuis. Wat daar 'bruin' aan is, mag Klei nog eens uitleggen, maar de verdachtmaking is doorgaans al genoeg. Het is een gotspe dat de vrijzinnige vrijgemaakte historicus een congres dat Jongeling zou moeten vieren - Jongeling die nota bene vanwege verzetspraktijken door de nazi's is afgevoerd - gebruikt om zijn verdachtmakingen te debiteren.
De titel van het artikel in het ND Herkenning en vervreemding op Jongeling-congres geeft wel aan dat ook de gereformeerd vrijgemaakten zich niet hebben weten te onttrekken aan de progressieve mode, de hedendaagse politieke correctheid, en dat is bijzonder spijtig.
Weblog: Katechon Origineel artikel
Abonneren op:
Reacties (Atom)