zondag, mei 01, 2011

De erfenis van een rode dominee



N.a.v.: Lammert de Hoop en Arno Bornebroek, De rode dominee. A.S. Talma (Boom Amsterdam 2010).
Op 14 januari 2011 organiseerde de Vereniging van Christen-Historici een congres over ‘Het einde van de confessionelen?’. Eén van de sprekers op dit congres was de christelijke GroenLinkser Theo Brand, hoofdredacteur van het magazine De Linker Wang. Naar aanleiding van het congres schreef hij een artikel met de prikkelende titel ‘Confessionele politiek begint als emancipatie en eindigt conservatief’. Voormannen als Herman Schaepman en Abraham Kuyper zorgden er eind negentiende eeuw voor dat de katholieken en orthodoxe protestanten een beter bestaan kregen, maar aan het begin van de eenentwintigste eeuw kenmerken de confessionele partijen zich volgens Brand vooral door behoudzucht.
Of Brand met zijn laatste opmerking gelijk heeft, laat ik nu maar even in het midden. Maar zijn observatie dat confessionele politiek aanvankelijk emancipatorische trekken vertoonde, klopt. Het was echter niet Kuyper maar de hervormde predikant en Antirevolutionaire politicus A.S. Talma (1864-1916) die zorgde voor de materiële emancipatie van de protestantse ‘kleine luyden’. In de biografie De rode dominee, geschreven door de historici Lammert de Hoop en Arno Bornebroek, wordt ingegaan op de betekenis van Talma voor het Nederlandse sociale stelsel en het christelijk-sociale denken.
Talma was een sociaal bewogen predikant die de strijd aanbond met armoede. Hij was zeer actief bij de conservatief-christelijke vakbeweging Patrimonium en wilde deze omvormen tot een moderne vakbond. Dit lukte niet, maar in 1909 werd mede dankzij de inzet van Talma het Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV) opgericht.
De rode dominee was zeer populair onder de christelijke arbeiders. Het lukte Talma in 1901 bovendien om SDAP-leider Pieter Jelles Troelstra te verslaan in diens thuisdistrict Tietjerkstradeel. Als Kamerlid zette Talma zich in voor het verbeteren van de omstandigheden van arbeiders. Omdat het kabinet-Kuyper (1901-1905) leunde op de gedoogsteun van de conservatief-christelijke Christelijk-Historische Unie van A.F. de Savornin Lohman, bereikte dit kabinet op het gebied van sociale wetgeving niet veel. Talma had enkele jaren later meer succes, toen hij minister werd in het kabinet-Heemskerk.
Het optreden van Talma zorgde voor polarisatie. Zijn wetten zorgden voor een verdeling van de Tweede Kamer in een sociaal-progressief en sociaal-conservatief kamp, een scheiding die dwars door de regeringspartijen en oppositiepartijen heen liep. Pijnlijk was vooral dat Talma’s eigen partijgenoten, Kuyper voorop, zich tegen diens wetsvoorstellen verzetten. Het feit dat ook Kuyper zich onder het koor der critici bevond, had tot gevolg dat Talma in een politiek isolement terechtkwam. In 1913 stapte Talma uit de politiek en werd weer predikant. Deze keus had ook te maken met zijn steeds slechter wordende gezondheid. Amper drie jaar na zijn afscheid van Den Haag overleed hij op 52-jarige leeftijd.
Wat was Talma´s erfenis? De rode dominee zorgde onder meer voor een pensioenregeling die een voorloper was van de tegenwoordige AOW, en voor een verplichte sociale verzekering voor werkgevers en – nemers, een fundament voor ons huidige sociale stelsel. Ook was Talma voorstander van overleg tussen werkgevers en –nemers, en maakte hij hiermee de weg vrij voor het naoorlogse poldermodel.
In het gereformeerde geheugen speelde de hervormde predikant ook een rol. Er waren maar weinig sociaal-progressieve confessionelen, dus Talma werd een icoon voor het CNV, voor linkse ARP’ers en voor de Christelijk-Democratische Unie (CDU) die zich afgesplitst van de ARP en in 1946 zou opgaan in de PvdA. Ook André Rouvoet van de ChristenUnie claimde in de traditie van Talma te staan, maar Talma-biografen Lammert de Hoop en Arno Bornebroek tonen aan dat dit beroep onterecht is. De vakverenigingen die sterk aan de ChristenUnie verbonden zijn – de Reformatorische Maatschappelijke Unie en het Gereformeerd Maatschappelijk Verband – zijn principieel tegen het bestaan van een vakbond en vinden dat werkgevers en –nemers samen in één organisatie verenigd moeten zijn.
De rode dominee is een belangwekkende biografie. Talma was in zijn tijd een belangrijke politicus, maar in tegenstelling tot zijn tijdgenoten – Kuyper, Troelstra en De Savornin Lohman – zijn er over hem maar weinig wetenschappelijke publicaties verschenen. De Hoop en Bornebroek wijzen in hun boek terecht op de grote betekenis van Talma. Aan de biografie kleeft echter wel één nadeel: het is duidelijk te merken dat het geschreven is door twee auteurs. Het leest niet als één verhaal, maar als een verzameling van artikelen. De in 2008 verschenen biografie over CDA-politicus Dries van Agt, geschreven door Johan van Merriënboer, Peter Bootsma en Peter van Griensven lijdt aan hetzelfde euvel. Biografieën, geschreven door één persoon, lezen in de regel lekkerder.

Ewout Klei, 1 mei 2011

Geen opmerkingen: