Dit artikel stond in Het Katern van 4 mei 2007.
Door Ewout Klei
Overmorgen is het precies vijf jaar geleden dat Pim Fortuyn is vermoord. Dr. W.S.P. Fortuyn was korte tijd buitengewoon hoogleraar maar bleef daarna de professortitel gewoon dragen, tegen de Nederlandse gewoonte van doe-maar-normaal-dan-ben-je-gek-genoeg in. Professor Pim heeft met zijn politieke optreden ons land wakker geschud. Dankzij hem staat Nederland in de buitenwereld niet meer te boek als het progressief tolerante gidsland, maar is het een land als alle andere.
Fortuyns impact op de Nederlandse politiek is enorm geweest. Er zijn partijen die zich expliciet op Fortuyn beroepen/beriepen, zoals de LPF en EenNL, en partijen die bereid waren om van de lessen van Fortuyn te leren, zoals de VVD en PvdA. Ook zijn er allerlei politici en opiniemakers die op een of andere manier aan Fortuyn doen denken, zoals Ayaan Hirsi Ali (Magan), Theo van Gogh, Marco Pastors, Rita Verdonk, Peter R.de Vries en last but not least Geert Wilders. Na de dood van Fortuyn is men vooral aan de haal gegaan met zijn ongezouten islamkritiek. Maar Fortuyn deed natuurlijk meer dan dat. Het fenomeen Fortuyn vond plaats in een zeer gespannen atmosfeer. Bovendien past de strijd van Fortuyn in een politieke traditie van provocerend profetische voortrekkers, waar zijn epigonen maar schril bij afsteken.
De Fortuynrevolte van 2001-2002 was een ware omwenteling. Die hing in de lucht. Politiek was weer spannend geworden. Iedereen praatte over Fortuyn. Iedereen voelde aan dat er iets stond te gebeuren. Gebeurtenissen volgenden elkaar in een rap tempo op. Gebeurtenissen waar Fortuyn altijd weer op een of andere manier mee te maken had. Gebeurtenissen die uitliepen op een climax.
Taart
Het begon allemaal op 20 augustus 2001, toen Fortuyn bekendmaakte de politiek in te willen gaan. Amper twee weken later waren de aanslagen op de Twin Towers, die zijn islamkritiek opeens wereldnieuws maakte. Op 25 november werd Fortuyn lijsttrekker van Leefbaar Nederland, op 20 januari 2002 lijsttrekker van Leefbaar Rotterdam. Op 9 februari vond het beruchte interview met Volkskrant -journalist Hans Wansink (die in 2004 zou promoveren op De erfenis van Fortuyn ) plaats, waarin Fortuyn zei artikel 1 van de Grondwet te willen afschaffen en de islam een achterlijke cultuur noemde. Dit zorgde voor de breuk met Leefbaar Nederland. Vervolgens hij op 11 februari met een eigen partij kwam die wel rekening hield met zijn ego: Lijst Pim Fortuyn. De LPF deed het goed in de peilingen en Fortuyn leek af te stevenen op een verkiezingsoverwinning.
De lijsttrekkers van de grote partijen voelden zich terecht bedreigd door Fortuyn, die schitterde in de televisiedebatten op RTL 4 en SBS 6. Om hem monddood te maken, werd Fortuyn gestigmatiseerd. Fortuyn was de Hollandse Haider of de Mussolini van de Lage Landen, niet rechts maar extreemrechts en Anne Frank zou weer moeten onderduiken in het Achterhuis. Fortuyn werd echter niet alleen gedemoniseerd maar ook bedreigd. Op 13 maart kreeg hij een taart in het gezicht en op 6 mei, enkele dagen voor de verkiezingen, werd hij vermoord.
Kookpunt
Met zijn theatraal tegendraadse optreden, zijn provocerende uitspraken en uitstraling, probeerde Fortuyn de aandacht van de publieke opinie op zich gevestigd te houden en de politieke gemoederen tot een kookpunt te brengen. Het fenomeen Fortuyn staat echter niet op zichzelf. In andere tijden en plaatsen zijn er ook populistische patriotten van het type Fortuyn geweest, die meenden hun vaderland van de ondergang te moeten redden. Het oude Griekenland had de redenaar Demosthenes, die stenen in zijn mond stopte om harder te kunnen spreken, en (tevergeefs) waarschuwde tegen het Macedonische imperialisme. Rome had Cicero die de samenzwering van Catilina bekendmaakte ( o tempora, o mores ). In het 18e-eeuwse Engeland in de jaren voor het roemruchte theefeest in Boston praatte men alleen maar over de vrijheidslievende John Wilkes, wiens scheelheid minstens zo legendarisch geweest moet zijn als Fortuyns schedel en Wilders' kapsel. En het 19e-eeuwse Frankrijk was een tijdlang in de ban van generaal Boulanger, die de nederlaag tegen Bismarck-Duitsland moest wreken en een geliefd onderwerp was van vele liedjes, krantenartikelen, bordspelen en populaire biografieën.
Fortuyn heeft zich ook door een dergelijk figuur laten inspireren, namelijk door de Overijsselse politicus baron Joan Derk van der Capellen tot den Pol (1741-1784). Fortuyns manifest Aan het volk van Nederland. De contractmaatschappij , een sociaal-economische zedenschets uit 1992 was aan Van der Capellen opgedragen. Om Fortuyn beter te begrijpen, is het daarom relevant om te kijken naar het optreden van zijn ,,illustere voorganger en voorbeeld,,.
Martelaar
Joan Derk van der Capellen werd op 2 november 1741 geboren in Tiel. Hij studeerde rechten in Utrecht en vatte toen het plan op om Nederland te hervormen. Om dit van binnenuit te doen, was het nodig om lid te worden van een Ridderschap, het bestuursorgaan waarin de adel vertegenwoordigd was en onderdeel uitmaakte van de Provinciale Staten. Na veel moeite lukte het Van der Capellen om in 1772 lid te worden van de Staten van Overijssel. Hij had hiervoor de hulp ingeroepen van stadhouder prins Willem V, die dacht in Van der Capellen een medestander gevonden te hebben. De baron zou de politiek van de prins echter fel bestrijden.
De historicus Jan Romein noemde in Erflaters van onze beschaving Van der Capellen 'een tribuun der burgerij', omdat de baron in zijn strijd tegen vriendjespolitiek een beroep deed op de volksstem. Omdat men in de 18e-eeuw nog geen democratische verkiezingen kende, maakte Van der Capellen gebruik van buitenparlementaire middelen om de burgers bij de politiek te betrekken. Hij bracht geheime vergaderstukken in openbaarheid en liet zijn toespraken voor de Landdag van tevoren drukken en onder het volk verspreiden. De regenten konden Van der Capellens strijdmethode en sterk gepolitiseerde retoriek niet waarderen. Zijn bijdrages op de Statenvergaderingen werden daarom niet zelden uit de notulen geschrapt en in de 'secrete capse' (de doofpot) gestopt. Dit was onverstandig, want Van der Capellen kon in reactie hierop de politieke martelaar uithangen. Zijn martelaarschap werd in 1778 compleet, toen hij als lid van de Ridderschap werd geschorst. Vier jaar lang zou zijn politieke ballingschap duren. Dankzij een door hem georganiseerde petitiebeweging gehouden onder de Overijsselse burgers wist Van der Capellen terug te keren in de politiek. Een jaar eerder, in 1781, had Van der Capellen anoniem het pamflet Aan het volk van Nederland geschreven. Dit pamflet, dat in de nacht van 25 op 26 september over heel ons land was verspreid, vormde de klaroenstoot voor de patriottenbeweging. Niet alleen in Overijssel maar in heel Nederland gingen burgers aandringen op meer invloed op het bestuur. En hoewel de patriotten in 1787 door de Pruisische inval van hun macht werden beroofd, keerden ze in 1795 terug en bouwden ze mee aan de opbouw van Nederland als moderne democratische eenheidsstaat: de Bataafse Republiek (1795-1806).
Volksstem
De politieke carrière van Fortuyn lijkt erg op die van Van der Capellen. Beide politici waren buitenstaanders die graag de rol van martelaar speelden. Maar ook schroomden ze niet om van partij te wisselen wanneer dit hun van pas kwam. Zoals Van der Capellen (uit opportunisme) aanvankelijk orangist was, zo was Fortuyn (met overtuiging) marxist en lid van de PvdA. In hun strijd tegen de politieke elite (Oranje of Paars van kleur) deden ze allebei een beroep op de volksstem. In deze strijd wisten ze bovendien altijd in the picture te blijven, namelijk door de al dan niet geschreven regels van het politieke spel op provocatieve wijze te overtreden. Van der Capellen bracht geheime stukken in de openbaarheid en schreef anonieme strijdschriften, Fortuyn had kritiek op het heilige huisje dat multiculturalisme heette en vertelde zonder gêne over zijn pleziertjes in de dark room.
Terug naar het heden: Van der Capellen en Fortuyn overtraden de regels van het politieke spel met een heel duidelijk doel. Ze keerden zich tegen het vastgeroeste politieke systeem van hun tijd en wilden de zaak weer in beweging brengen. Hun optreden verschilt in dit opzicht enorm van dat van ex-filmmaker en ex-Metrocolumnist wijlen Theo van Gogh en Kamerlid en GeenStijl-columnist Geert Wilders. Van Gogh en Wilders hebben het alleen maar over islam, provoceren om het provoceren en drijven alles tot in het waanzinnige op de spits. Hun polarisatiestrategie en zucht naar publiek martelaarschap heeft helemaal geen zin, want Fortuyn heeft ons land immers wakker geschud. Onze tijd vraagt om andere strijdmiddelen. De patriottentijd was heel rumoerig. In de Bataafse tijd werden de verschillende partijen echter weer met elkaar verzoend en kwamen er veel hervormingen tot stand. Vandaag moet er daarom naar constructieve oplossingen worden gezocht. Post-Fortuynistisch Nederland heeft een redelijk alternatief nodig. Nu Fortuyn ons met zijn galmende gong heeft gewekt, hebben we geen behoefte aan de ketelmuziek van Van Gogh, of het schandaal van het Wilderiaanse simplisme.
Ewout Klei studeerde geschiedenis en won in 2005 de Radixprijs voor zijn eindscriptie over Van der Capellen en Fortuyn. Hij is momenteel werkzaam als assistent in opleiding aan de Theologische Universiteit (Broederweg) te Kampen en schrijft een proefschrift over het Gereformeerd Politiek Verbond.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten