Posts tonen met het label canon. Alle posts tonen
Posts tonen met het label canon. Alle posts tonen

zaterdag, november 01, 2008

Leuk voor leraren

H. van der Horst, Een bijzonder land. Het grote verhaal van de vaderlandse geschiedenis Bert Bakker, Amsterdam 2008. ISBN 9789035132832. 713 pagina’s. 25 euro.

Door: Ewout Klei

Vlak voor de week van de geschiedenis verscheen het boek Een bijzonder land. Het grote verhaal van de vaderlandse geschiedenis van historicus en publicist Han van der Horst.
De titel van het maar liefst 713 pagina’s tellende boek zet de lezer op het verkeerde been: de auteur legt niet uit Nederland waarom een bijzonder land zou zijn. In de inleiding spreekt hij Horst over één gemene deler en dat is “een niet al te diep gevoelde vrijzinnigheid, die ertoe leidt dat men ieder het zijne gunt, zolang dit maar niet ontaart in burengerucht en overlast”. Van der Horst vertelt bovendien niet één groot verhaal maar vijftig korte verhalen, namelijk over elk venster van de canon van de Nederlandse geschiedenis uit 2006 van Frits van Oostrom. Dit is op zich een aardige aanpak en leraren geschiedenis op het voortgezet onderwijs die met de canon moeten werken moeten dit boek beslist lezen, maar een synthese ontbreekt. Op zijn minst had er een slotbeschouwing in kunnen staan waarin aan de hand van de vijftig vensters voorzichtig enkele conclusies werden getrokken, maar de auteur is hier blijkbaar voor teruggeschrokken. Dat is jammer want nu is Een bijzonder land los zand.

Een bijzonder land is geen wetenschappelijke verhandeling en bevat geen voetnoten. Dat is op zich niet erg, maar Van der Horst heeft bovendien verzuimd zijn pil te vergulden met een literatuurlijst of een index. Wel staat er achterin een (helaas onoverzichtelijke) jaartallenlijst.
Ondanks deze onvolkomenheden is Een bijzonder land een bijzonder leesbaar en vermakelijk boek. Wie wil weten waarom de hunebedden zijn gebouwd, wie de edelen waren die Floris V vermoord hebben, wat de watergeuzen tegen koning Filips II hadden, wat Aletta Jacobs dreef en hoe Nederland zich tot Europa verhoudt en dit lekker liggend op de bank wil doen in plaats van achter de computer met de internetencyclopedie Wikipedia, komt met dit werk goed tot zijn trekken. Rasverteller Van der Horst weet veel, erg veel, en heeft dit in een half jaar allemaal opgeschreven. Omdat het ondoenlijk is zijn hele boek samen te vatten worden er drie vensters uitgelicht.

Hanze
Als je aan de Nederlandse handelsgeest denk je net als J.P. Balkenende aan de Vereenigde Oost-Indische Compagnie. De Nederlandse welvaart in de zeventiende eeuw was echter vooral te danken aan de vaart op de Oostzee, waar bulkgoederen als graan vandaan werden geïmporteerd. De handel met de Oostzee hadden de Hollanders in de vijftiende eeuw overgenomen van de Hanze. Naast veel Duitse en Scandinavische steden waren ook enkele Nederlandse steden lid van de Hanze, zoals Zwolle, Deventer en Zutphen.
Van de Horst legt uit dat in de late middeleeuwen handelaren niet met elkaar concurreerden maar elkaars bondgenoten waren. Ze moesten hun gezamenlijke belangen verdedigden tegen plunderaars, piraten en plaatselijke potentaten die tol hieven en soms merkwaardige opvattingen hadden over het verschil tussen mijn en dijn. Handelaren vormden hiertegen gilden en hanzen, koopliedenorganisaties die van de overheid bepaalde privileges verlangden. Deze hanzen groeiden uiteindelijk uit tot de Hanze, een bondgenootschap van handelssteden die elkaar onderling bijstonden.
De Hanze was een politieke factor van belang en voerde zelfs oorlog met Denemarken. De Hollanders ontwikkelden betere schepen en verdrongen in de loop van de vijftiende eeuw de Hanze van het toneel.
Behalve de handelsroutes namen de Hollanders ook de zakelijke methodes van de Hanze over, zoals risicospreiding. In plaats van dat een handelaar alles op één schip en één lading zette, zorgde hij ervoor dat hij zijn kapitaal over een groot aantal schepen en ladingen verdeelde. Het was van deze partenrederij een kleine stap naar de maatschappij op aandelen. De eerste van deze maatschappijen was de VOC, die in 1602 werd opgericht. De aandelen hiervan waren vrij verhandelbaar en de Amsterdamse beurs was daarom de eerste effectenbeurs ter wereld. De VOC-mentaliteit komt dus bij de Hanze vandaan.

Spinoza
Bijzonder boeiend is het venster van Van der Horst over de Portugese jood Baruch de Spinoza, de eerste Amsterdammer die om zijn denkbeelden door een religieuze fanaticus met een mes werd aangevallen. Dit gebeurde in 1656, het jaar dat Spinoza als vierentwintigjarige om zijn ketterse ideeën uit de joodse gemeente werd verbannen.
Van der Horst vertelt dat Spinoza in tegenstelling zijn tegendraadse tijdgenoot Adriaen Koerbagh, die beweerde dat het gereformeerde geloof een maatwerk was om de gelovige goegemeente dom te houden en hiervoor 10 jaar tuchthuis kreeg, niet wilde provoceren. Het ging Spinoza alleen om ruimte om vrij te denken. Wat Spinoza dacht was voor die tijd overigens bijzonder radicaal, want hij ontkende dat God een persoon was en boven de materiële werkelijkheid stond. De bijbel kon volgens hem daarom niet worden beschouwd als het geïnspireerde Woord van God.
Ruimte om te denken werd Spinoza in het ‘tolerante’ Nederland van de zeventiende eeuw nauwelijks gegeven. Zijn boeken werden verboden toen stadhouder Willem III aan de macht kwam.

Srebrenica
Van der Horst heeft ook een interessant venster over Srebrenica geschreven, de enclave waar in juli 1995 ten tijde van de burgeroorlog in voormalig Joegoslavië zo’n achtduizend moslimmannen door de Bosnische Serviërs werden vermoord terwijl Dutchbat, het Nederlandse bataljon van de Verenigde Naties, hiertegen niks deed.
In de nieuwsprogramma’s over de hele wereld was commandant Thom Karremans te zien, die tegenover de Servische generaal Mladic timide verklaarde: “I am the piano player. Don’t shoot the piano player.” Voor het oog van de camera had hij ook het glas met Mladic geheven en kreeg hij bovendien als afscheidscadeautje een schemerlamp voor zijn vrouw in handen gedrukt. Eenmaal veilig in Zagreb liepen de Nederlandse blauwhelmen de polonaise in aanwezigheid van prins Willem Alexander. Ook deze beelden gingen de hele wereld over.

Waren de Nederlandse militairen medeverantwoordelijk voor de genocide? Of waren zij slachtoffer van eenzijdige berichtgeving? Van der Horst schrijft hier genuanceerd over en sluit zich aan bij het NIOD-rapport van Hans Blom. Hoewel dit 6600 bladzijden tellende rapport de Nederlandse soldaten van medeverantwoordelijkheid voor het bloedbad vrijpleitte, trokken minister-president Kok en de rest van het kabinet hieruit hun consequenties en traden af.
Het drama van Srebrenica betekende echter niet dat Nederland zich in het vervolg zou onttrekken aan internationale verplichtingen. Na 11 september 2001 steunde ons land de oorlog tegen terrorisme, 500 Nederlandse soldaten waren een tijdlang gelegerd in de Iraakse provincie Al-Muthanna en in 2006 waren Nederlandse troepen verantwoordelijk voor de ‘wederopbouwmissie’ in de Afghaanse provincie Uruzgan.

Samenhang tussen de hierboven uitgelichte vensters is er niet. Het zijn gewoon drie interessante verhalen. De andere 47 zijn, op een enkele uitzondering na (Hunebedden, De aardgasbel), ook de moeite waard om gelezen te worden.

vrijdag, juli 20, 2007

Hebban olla Vogula nestas? (opinie)

Zie: http://www.trouw.nl/deverdieping/podium/

Ewout Klei, historicus

Alle religies verdienen in ons land een plek. Islam, maar ook hindoe en new age.


Politici leven overdag in een Gouden Kooi. Er staan veel camera’s op hun gericht en ze maken elkaar het leven zuur. King of Terror Geert Wilders besmeurt zijn collega-politici figuurlijk met drek. Maandag richtte hij zijn pijlen op het pleidooi van minister Ella Vogelaar, minister van wonen, wijken en integratie, om de Nederlandse cultuur voortaan joods-christelijk-islamitisch te noemen.
Wilders eiste dat Vogelaar haar uitlatingen zou terugnemen omdat hij anders een motie van wantrouwen tegen haar zou indienen. Volgens Wilders staan de normen en waarden van de islam haaks op die van onze cultuur.
Ella Vogelaar heb ik een keer op een PvdA-congres gezien en ze leek mij de sympathiekste vrouw van de PvdA-ministers. Maar dat maakt haar natuurlijk niet meteen capabel. En nu maakt Vogelaar dus een duikvlucht.
De harde kritiek van de VVD, PVV en SGP is een pavlovreactie. Vogelaar zegt iets positiefs over de islam en dat vinden de rechtse kiezers niet zo leuk, en dan is het voor rechts makkelijk scoren door verontwaardigd te zijn. De reactie van Wilders is over the top, en Mark Rutte’s opmerking dat ’cultuurrelativisme weer helemaal terug is in de Nederlandse politiek’ is nogal overdreven. Maar dat betekent niet dat Vogelaar gelijk heeft.
De Nederlandse identiteit verandert voortdurend. Vroeger definieerden conservatieven Nederland als een protestants land. Tegenwoordig is dit verruimd tot joods-christelijk en horen de katholieken en joden er kennelijk helemaal bij. Als het aan Ella Vogelaar ligt wordt onze nationale identiteit straks joods-christelijk-islamitisch. Ook moslims moeten er namelijk helemaal bij horen. Ze vergeet echter één belangrijk ding, namelijk dat de meerderheid van de Nederlandse bevolking niet het monotheïsme aanhangt maar niets, iets of van alles. Moeten we dit ook vastleggen?
Haar pleidooi slaat de plank mis. Natuurlijk horen moslims bij Nederland. Iedereen die volgens de wet Nederlander is, is Nederlander. Ook de honderdduizend hindoes die in ons land wonen. Ook aanhangers van new age, reiki en de scientologykerk. Voor het maatschappelijk verkeer is het misschien handig dat je Nederlands spreekt en je je aan de wet houdt, maar andere voorwaarden mag je niet stellen. Religie is belangrijk maar moet je niet als bindmiddel willen vastleggen in de canon of constitutie, wat de PVV wil maar ook de ChristenUnie. Zo’n verwijzing kan een onderscheid tussen eerste en tweederangs burgers creëren.
„Hebban olla Vogula nestas hagunnan hinase hic enda thu*?” schreef een 11de-eeuwse monnik in de kantlijn van een Latijns geschrift. Het was het allereerste Nederlandse zinnetje en betekent iets in de trant van „Zijn alle vogels een nestje begonnen, behalve ik en jij?”
Met dit zinnetje is de Nederlandse traditie begonnen. Het is ook relevant voor vandaag. In Nederland zijn namelijk veel religies en overtuigingen en die verdienen allemaal een plek in de Nederlandse traditie. De beste manier om dit te waarborgen is om de religieuze identiteit van Nederland, die steeds verandert, niet vast te leggen. Dan past iedereen in ons nationale nest.