Fop Schipper, opiniemaker en jurist, heeft een reactie geschreven op mijn column ' Kees van der Staaij's schreeuw om leven". Met zijn toestemming heb ik dit op mijn blog geplaatst.
Ewout Klei denkt dat het verzet van christelijk Nederland tegen abortus een achterhoede gevecht is. Naar aanleiding van de storm van woede, protest en verontwaardiging over de opmerking van Kees van der Staaij over de kleine kans op zwangerschap na verkrachting, schreef Klei een column over de zaak. Met als doel de gemoederen wat tot bedaring te brengen en seculier Nederland gerust te stellen. Dat is wel nodig. Kees van der Staaij wordt – as we speak – door de politie beveiligd wegens bedreigingen.
De situatie lijkt op wat Ann Coulter, een conservatieve Amerikaanse publiciste, omschrijft als een “Liberal Mob”. Laat het even tot je doordringen. Een christelijke politicus moet beschermd worden omdat hij vind dat het leven vanaf het eerste begin beschermd moet worden. Want om misverstanden te voorkomen, van der Staaij zei niet wat de republikein Todd Akin over zwangerschap en verkrachting te melden had. Hij zei alleen dat de kans op zwangerschap na verkrachting heel klein is. Wat inderdaad zo is. Helaas voor van der Staaij houd een “Liberal Mob” niet van nuance. Zeker niet als hun doelwit een rechtse, christelijke, witte, hetero man is. Dat is immers vijf keer fout.
Klei probeert de kou wat uit de lucht te halen door – vrij vertaald – te stellen dat de angst voor orthodox religieuzen omgekeerd evenredig is aan de macht die ze hebben. Dat klinkt aannemelijk zult u denken, terwijl uw liberale bloeddruk al weer wat zakt. Dat de SGP met zijn 2 (straks 3?) zetels de abortus wetgeving kan terugdraaien ligt inderdaad niet in de lijn van de verwachtingen. Toch slaat Klei de plank mis. En wel daar waar hij concludeert dat het “goddelijke neen” (uiteraard met kleine letter) het belangrijkste bezwaar is tegen abortus. Omdat dat “goddelijke” steeds minder prominent aanwezig is in Nederland komt Klei dan ook tot de slotsom dat de strijd tegen abortus een verloren zaak is.
Waar gaat het mis? Door in zijn (nog vrij recente) studententijd de vrijgemaakt gereformeerde kerk vaarwel te hebben gezegd bevindt Klei zich feitelijk nog in dezelfde mentale toestand als de miljoenen babyboomers die eind jaren zestig tegen kerk en geloof aanschopten. Ik bedoel dit niet vervelend. Voor beiden zijn abortus en euthanasie dé thema’s om het zelfbeschikkingsrecht van de “Homo Liber” te promoten en de macht van de kerk te breken. Doordat de secularisatie inmiddels echter grotendeels achter ons ligt geldt dit voor steeds minder mensen. De abortus controverse zal daardoor langzamerhand met andere ogen worden bekeken is mijn voorspelling.
Bij abortus gaat het uiteindelijk om een belangenafweging. Tegenstanders vinden dat voorstanders het recht op leven van het ongeboren kind negeren, voorstanders vinden dat tegenstanders het zelfbeschikkingsrecht van de vrouw negeren. Beiden zijn relevant en moeten betrokken worden in de belangenafweging. De bottom-line kan echter niet anders zijn dan dat de inbreuk op het recht van het kind groter is dan de inbreuk op de keuzevrijheid van de moeder. Simpelweg omdat “niet leven” per definitie de grootst mogelijke inbreuk is. De scheiding der geesten doet zich dan ook pas voor bij de vraag hoe we het ongeboren leven zien en definiëren.
Klei klaagt o.a. over de Holocaust vergelijking die pro-life’ers soms maken. Die vergelijking gaat zonder twijfel altijd mank. Maar laten we eerlijk zijn. De voorstanders van abortus bedienen zich soms van concentratiekamplogica. Namelijk door het dehumaniseren van de slachtoffers. Het is geen mens, het is een foetus… het is geen mens, het is een jood. Elke moordenaar zal zijn slachtoffer proberen te ontmenselijken. Ook een abortusarts wil zichzelf de volgende dag recht in de spiegel kunnen aankijken. Het resultaat hiervan is dat we niet geconfronteerd willen worden met de werkelijkheid. Bloederige foto’s en films van geaborteerde foetussen willen we niet zien. Demonstranten die met die foto’s zwaaien vinden we “extremistisch”.
Het niet onder ogen willen zien van wat er daadwerkelijk gebeurt bij een abortus is een beetje te vergelijken met het wegkijken van de bio-industrie en de slachthuizen door vleeseters die onbezwaard hun karbonaadje willen eten. Met dit verschil dat het niet om een varken of een kip gaat maar om een ongeboren kind. Met moderne apparatuur kunnen we een ongeboren kind uitgebreid onderzoeken, waarnemen en zelfs prenataal opereren. Het is een klein mensje, met een hartje dat klopt. Hij of zij heeft al vanaf 12 weken 2 ogen, een mond, een neusje en 10 vingertjes, alles er op en eraan. Er zijn videobeelden van uitgevoerde abortussen waarin het kindje met wilde bewegingen de naald probeert te ontwijken die net zolang op het lichaampje insteekt tot het sterft.
Als we hiermee geconfronteerd worden, worden we woest. Niet woest op de abortus-praktijk, maar woest op degene die het onder onze neus wrijft.
Begrijp me niet verkeerd. Abortus is een afschuwelijk moeilijke ethische kwestie. En soms kan het belang van de moeder prevaleren boven dat van het kind. Bijvoorbeeld als het leven van de moeder gevaar loopt tijdens de zwangerschap. Uit onderzoek blijkt echter dat het overgrote deel van de abortussen wordt uitgevoerd om redenen als: te weinig geld, geen goede woonruimte of de aanstaande ouder(s) vind(en) zichzelf nog te jong. Tegen deze abortussen richt ik mij in dit stuk. Het kan niet zo zijn dat we ons in Nederland wel sterk maken voor een plofkip, maar niet voor een ongeboren kind. Ik kan en wil dat niet geloven. De strijd tegen abortus een achterhoede gevecht? Ik dacht het niet.
woensdag, augustus 29, 2012
dinsdag, augustus 28, 2012
Van der Staaij’s schreeuw om leven
Door: Ewout Klei
Hij heeft het toch maar voor elkaar gekregen. Dankzij een ongezouten uitspraak op televisie van SGP-leider Kees van der Staaij draait de Nederlandse politieke discussie weer even om abortus.
Dat is best wel bijzonder. Als één politieke discussie eigenlijk geen discussie meer is, is dat de abortusdiscussie. In 1981 heeft Nederland na een lang debat de abortus provocatus gelegaliseerd. Abortus mag, maar om het CDA tevreden te stellen kregen vrouwen die een abortus wensten 5 dagen bedenktijd. Hoewel de linkse partijen toentertijd tegen het abortuscompromis stemden, ze vreesden dat het zelfbeschikkingsrecht van de vrouw mede door die 5 dagen bedenktijd in gevaar kwam, waren ze achteraf zeer in hun nopjes met de wet. De wet werkt. In Nederland is abortus legaal, en bijna nergens in de wereld worden zo weinig abortussen gepleegd als in Nederland.
Abortus is ethisch gezien een lastig vraagstuk. Is het een kleine medische ingreep of is het moord met voorbedachten rade (misschien mede wel vanwege de vijf dagen bedenktijd)? Ik ben er zelf niet over uit. Mijn vrouw bijvoorbeeld peinst er niet over om een vrucht van mijn lendenen straks te laten wegdrijven, maar ik kan mij goed inleven in de vrouwen die om bepaalde redenen wel voor een abortus kiezen. Zeker na een verkrachting.
Orthodoxe christenen in Nederland, de achterbannen van de orthodox-protestantse partijen ChristenUnie en SGP en de lezers van het Katholiek Nieuwsblad, zijn faliekant tegen abortus. Abortus is moord, en moord is verboden. Ook als een vrouw wordt verkracht mag abortus niet, want hoe verschrikkelijk een verkrachting ook is, dit mag niet misbruikt worden om een moord op een onschuldige ongeborene te begaan. Last but not least mag abortus niet van God. Het goddelijke neen tegen abortus is dan ook het doorslaggevende argument.
Orthodoxe christenen vormen in Nederland een minderheid van zo’n 5-10% van de bevolking. De kans dat ze aan het langste eind zullen trekken en er straks in Nederland een absoluut verbod op abortus komt, is uiterst klein. Hun gevecht is een achterhoedegevecht.
Om toch gehoord te worden, grijpen radicale tegenstanders van abortus dan ook naar steeds zwaardere middelen. Voormalig EO-directeur Bert Dorenbos organiseert met zijn organisatie met de veelzeggende naam ‘Schreeuw om Leven’ jaarlijks een ‘mars voor het leven’ en bouwde eens het Binnenhof vol met allemaal plastic poppetjes, die de geaborteerde foetussen moesten voorstellen. Mariska Orbàn-de Haas van het Katholiek Nieuwsblad schreef naar aanleiding van deze poppetjes een open brief aan Jeanine Hennis-Plasschaert, waarin het VVD-Kamerlid werd herinnerd aan haar miskraam. Ten slotte wordt een vergelijking van abortus met de Holocaust niet geschuwd. Ook nu worden er miljoenen onschuldigen vermoord, aldus de antiabortusactivisten.
De uitlatingen van SGP-leider Kees van der Staaij op televisie, dat ook na een verkrachting abortus niet geoorloofd is, én dat het een ‘feit’ is dat vrouwen die verkracht worden eigenlijk maar zelden zwanger worden, riepen bij de progressieve goegemeente (waar ik mijzelf ook toe reken, even voor de duidelijkheid) veel verontwaardiging op. Op twitter werd Van der Staaij voor van alles uitgemaakt, zelfs van #haatbaard (een term waarmee salafistische moslims in het Nederlandse politieke debat worden weggezet). Heel begrijpelijk allemaal - Van der Staaij blonk met zijn opmerking dat verkrachte vrouwen zelden zwanger worden niet bepaald uit in diplomatie – maar toch ook een beetje overtrokken. Hoe groot is de SGP eigenlijk? En hoe groot is de kans dat zij de abortus terugdraaien? Deze vragen zijn simpel te beantwoorden, namelijk met slechts twee van de 150 zetels in het parlement’ en ‘nihil’.
Hoe verwerpelijk de mening van Kees van der Staaij misschien ook is, het is een zeer marginale mening. Natuurlijk, de SGP leverde een tijdje gedoogsteun aan het kabinet-Rutte en zorgde er zo mede voor, dat de weigerambtenaar (voorlopig) bleef bestaan. Maar een progressieve verworvenheid terugdraaien? Daar is de partij veel te klein voor. Ook de ChristenUnie en zelfs het CDA hebben de macht en de kracht niet, om hiertegen nog wat te beginnen.
Waar we een beetje voor moeten uitkijken, is een te erge focus op marginale meningen. De PVV en enkele conservatieve columnisten en onderzoeksjournalisten hebben een hoge pet op van het sinistere salafisme, dat alomtegenwoordig schijnt te zijn. Sharia4Holland, dat zijn hele gevaarlijke jongens die de middeleeuwse Sharia willen invoeren. In progressieve kringen wordt soms te erg gefocust op onze eigen ‘Poldertaliban’, de SGP dus. Maar in plaats van deze gelijkhebberige getuigen telkens weer te vuur en te zwaard te bestrijden, is het wellicht wijzer om je schouders op te halen. Met sommige mensen wil je gewoon niet in discussie gaan, omdat ze te erg zijn overtuigd van hun eigen absolute waarheid, te erg lijden aan een tunnelvisie.
Bert Dorenbos, Mariska Orbàn-de Haas, Kees van der Staaij en de Shariaboys zijn onze woede niet waard. Gewoon laten oreren, die orakels. Een goed idee is misschien dat we ook hier kiezen voor vijf dagen bedenktijd. Moet ik nu wel reageren of niet? Hoe moet ik eigenlijk reageren als ik reageer?
Op de vijfde dag had zij haar reactie voltooid, op die dag rustte zij van het denkwerk dat zij gedaan had. Zij zegende de vijfde dag en verklaarde die heilig, want op die dag besloot ze nooit meer in gaan op paternalistische profeten. En zij zag dat het goed was.
zondag, augustus 26, 2012
Humanisme en secularisme. Twee geloven op één kussen?
God en geloof staan in de vaderlandse politiek vaak centraal. Denk aan de discussies over de boerka en de besnijdenis, maar ook aan de invloed van het CDA en de vermeende invloed van de SGP, en last but not least aan het gepolariseerde debat over de islam.
Op 6 december bekijken de Thema-afdeling Levensbeschouwing en Religie van D66 en het Humanistisch Verbond Deventer deze problematiek vanuit een ander perspectief, vanuit de mens.
Wat is de politieke relevantie van humanisme? Leidt een humanistische levensbeschouwing automatisch tot een secularistische visie op de politiek? Is secularisme antireligieus? En in hoeverre is D66 eigenlijk een humanistische partij?
Aan de hand van stellingen gaan vier panelleden met elkaar een vrijmoedig gesprek aan.
Sprekers:
• Yolande Jansen, hoogleraar Humanisme in relatie tussen religie en seculariteit
• Hans de Vries, voorzitter van de Atheïstisch Seculiere Partij
• Anton van Hooff, voorzitter van vrijdenkersvereniging De Vrije Gedachte
• Vera Bergkamp, Tweede Kamerlid D66 en oud-voorzitter van het COC
Meer informatie over de inhoud volgt nog.
Contactpersoon: Ewout Klei
Mail: ehklei@gmail.com
Tel: 06-44045678
Wanneer?
Van 20:00 uur tot 22:00/23:00 uur.
Waar?
Logegebouw Deventer, Rjkmanstraat 10, 7411 GB Deventer.
dinsdag, augustus 21, 2012
ChristenUnie ziet homoseksuelen nog steeds niet als gelijkwaardig
Door: Ewout Klei
Hiep hoi! Of liever nog: Halleluja! Arie Slob zegt in een interview met de NCRV namelijk dat “samenwonende homoseksuelen van harte welkom (zijn) om actief te worden binnen de ChristenUnie”. Hij lijkt hiermee afstand te nemen van het standpunt van zijn voorganger André Rouvoet, die vlak voor de verkiezingen van 2010 nog zei dat homoseksuelen geen bestuurlijke of vertegenwoordigende functies in de ChristenUnie konden bekleden.
Maar hoe zit het werkelijk?
De ChristenUnie is een unie van autonome kiesverenigingen. Er is geen uniform beleid ten aanzien van het lidmaatschap.
De ChristenUnie heeft dezelfde structuur als haar voorgangers het Gereformeerd Politiek Verbond en de Reformatorische Politieke Federatie. Van het Gereformeerd Politiek Verbond waren alleen vrijgemaakt-gereformeerden volwaardig lid. In sommige plaatsen konden niet-vrijgemaakte christenen wel lid worden, maar in andere plaatsen hield de kiesvereniging de deur angstvallig gesloten.
Bij de ChristenUnie is iets soortgelijks aan de hand. Tegenwoordig kan iedereen die zich christen noemt lid worden (helaas moslims en atheïsten, u moet naar het CDA), maar volwaardig lid zijn eigenlijk alleen orthodox-protestanten, dat wil zeggen ‘Bijbelgetrouwe’ gereformeerden, hervormden en evangelicals.
Toch veranderen er dingen. Katholieken worden steeds meer gelijk. Er staan nu drie katholieken op de kandidatenlijst voor de Tweede Kamerverkiezingen, hoewel op onverkiesbare plekken. De ChristenUnie houdt bovendien nog steeds vast aan de Uniefundering, die verwijst naar de protestantse Drie Formulieren van Enigheid. In één van deze Formulieren, de Heidelbergse Catechismus, wordt de “Paapsche mis” als een vervloekte afgoderij gezien. Helemaal volwaardig zijn de katholieken dus niet.
De homoseksuelen in de ChristenUnie bevinden zich een vergelijkbare positie, maar dan slechter. Zij hebben de (orthodoxe interpretatie van) de Bijbel tegenover zich. In verschillende Bijbelteksten wordt homoseksualiteit immers streng veroordeeld. In het Bijbelboek Leviticus staat zelfs, dat homoseksuelen de doodstraf verdienen (Leviticus 20:13). Een christen die de Bijbel letterlijk neemt, kan niet anders dan homoseksualiteit afkeuren. In veel kiesverenigingen zullen homoseksuelen daarom voorlopig niet welkom zijn als bestuurslid en krijgen zij ook niet zo snel een politieke functie. Slob kan wel zeggen dat samenwonende homoseksuelen welkom zijn, maar hij kan niet het lokale beleid van een kiesvereniging veranderen. Dit kan alleen, als de ChristenUnie haar partijstructuur wijzigt en een centraal georganiseerde ledenpartij wordt. Slobs verhaal is allereerst een verhaal voor de bühne.
Dit is trouwens niet per se negatief. Het is goed dat Slob niet ongevoelig is voor de kritische buitenwereld. Zijn orthodoxe partij tot op zekere hoogte open voor kritiek. Slob snapt dat de ChristenUnie zich als potentiële coalitiepartner niet populair maakt bij VVD, SP, PvdA, D66 en GroenLinks met haar afwijkende homostandpunt. Ook hoopt Slob waarschijnlijk kritische CDA-stemmers (afkomstig uit de oude gereformeerde ARP) en christelijke SP-, GroenLinks- en PvdA-stemmers over de streep te trekken. Voor deze progressieve protestanten is de ChristenUnie een kast te ver, vanwege het conservatieve homostandpunt van de partij.
Toch moeten we ook kritisch zijn. Slob zegt: “Er moet voldoende draagvlak voor zijn”. In plaatsen als Urk, Staphorst en Barneveld is er echt geen draagvlak voor homoseksuelen in bestuurlijke functies.
Belangrijker is, dat Slob het telkens heeft over “samenlevende homoseksuelen”. Homoseksuelen die met elkaar getrouwd zijn, zijn niet welkom in de ChristenUnie, die nog steeds het homohuwelijk wil terugdraaien. Samenwonende homoseksuelen moeten de grondslag van de ChristenUnie onderschrijven en het homohuwelijk afkeuren, en dus ook instemmen met de nieuwe cause célèbre van de partij: de strijd voor het recht van de ‘gewetensbezwaarde ambtenaar’ (de weigerambtenaar, maar zo mag je deze ambtenaren van de ChristenUnie niet noemen) om homo’s weigeren te huwen.
Al met al is de stap van Slob een stapje in de goede richting, maar zijn de homoseksuelen nog lang niet gelijkwaardig. Op de ChristenUnieboerderij zijn alle christenen zijn gelijk (in Christus), maar sommigen zijn meer gelijk dan andere.
Ewout Klei is politiek historicus. Hij promoveerde in 2012 op een proefschrift over het Gereformeerd Politiek Verbond
woensdag, augustus 08, 2012
Dutch orthodox-protestant parties and the ghost of the French Revolution
Ewout Klei
Some events have had a great impact on history, creating a collective memory like the Second World War, or more recently 9/11. The impact of these events are not only inspiring many writers but also play an important role in the political debate even today. The memory of 9/11 separates good from evil in the Western world. In the Western view patriotism and women’s rights are good, while terrorism, religious fundamentalism and a traditional patriarchal society are evil. The memory of the Second World War has a similar moral function. Democracy, freedom of expression and toleration of ethnic minorities are right, while dictatorship, censorship and discrimination are wrong.
The aftermath of the French Revolution of 1789 created a collective memory in the nineteenth century, which had great impact on the political debate. On the one hand, the ideals of the French Revolution – liberty, equality and brotherhood – lead to the development of three political ideologies: liberalism (freedom), socialism (equality) and nationalism (brotherhood). On the other hand, there were also political ideologies which opposed the French Revolution and its ideals. Conservatism, developed by political philosophers such as the Anglo-Irish politician Edmund Burke, the French-speaking writer Joseph de Maistre and the German ecclesiastical lawyer Friedrich Julius Stahl, promoted traditional and Christian values and institutions and defended the privileges of both the nobility and the State Church.
In the Netherlands the French Revolution was heavily criticized by Guillaume Groen van Prinsterer, a devout Christian historian and politician. Groen was influenced by Burke and Stahl but didn’t call himself a conservative, a counter-revolutionary or a reactionary. Groen rejected the entire available spectrum of political positions, promoting a "radical alternative in politics, along anti-revolutionary, Christian-historical lines". The real political antithesis was not the antithesis between conservatism and progressivism, but the antithesis between belief and unbelief. According to Groen, the French Revolution was in essence unbelief, a rebellion against the authority of God. Other revolutions, for example the Belgian Revolution of 1830 and the Spring of Nations of 1848, were also condemned by Groen. In fact, all revolutions and all non-Christian ideologies were considered unbelief, and therefore must be condemned. On the contrary, the Dutch Revolt in the sixteenth century against Spain was approved by Groen, because this was a Calvinist rebellion against Catholic Spain, motivated by Christian principles.
Groen is the godfather of the anti-revolutionary movement in the Netherlands. Not only the Anti-Revolutionary Party (1879-1980) of Abraham Kuyper (1837-1920) was part of this movement, but also the Christian-Historical Union (1908-1980) of A.F. de Savornin Loman (1837-1924), and small orthodox protestant parties like the SGP (Staatkundig Gereformeerde Partij, Reformed Political Party) (1918-), the GPV (Gereformeerd Politiek Verbond , Reformed Political Alliance) (1948-2000) and the RPF (Reformatorische Politieke Federatie, Reformed Political Federation) (1975-2000). These small Christian parties – together they represented 5% of the Dutch votes - believed they were the true heirs of Groen’s legacy. Since the year 2000, the GPV and the RPF are merged into the ChristenUnie (ChristianUnion ), representing 3% of the Dutch votes.
This paper will research the function of the ‘ghost of the French Revolution’ and the legacy of Groen van Prinsterer in the political ideology of the orthodox-protestant parties from 1945 to today. Why was the French Revolution so important for the collective memory and identity for these parties, even after other big historical events, such as World War II and the attacks of 9/11?
Fighting the ghost: Verbrugh’s vision
One of Neo Calvinism’s most interesting political philosophers is A.J. Verbrugh. He was the ideologue of the GPV and representing them from 1971 to 1981 as a Member of Parliament. Verbrugh developed the ideas of Groen, especially those concerning the ideal of the Christian State. In response to the secular constitutions of the Netherlands and of France, Verbrugh advocated a Christian constitution based on God’s Law.
The French constitution of 1791 was originated by the Declaration of the Rights of Man and the Citizen of 1789. This Declaration had a humanist spirit and advocated the political principles of the Enlightenment. Authority is not God-given but comes from the people, humans have human rights and society is made up of individuals with equal rights, instead of different groups with different privileges. In Universal and Antirevolutionary, Verbrugh gives much attention to the Declaration. The French revolutionaries borrowed familiar iconography of the Ten Commandments and wrote their Declaration on two tables of stone. This could be considered as a rebellion against God. For Christians the Ten Commandments are the Law of God, written by God himself. The Declaration on the other hand is the Law of Man, written by the representatives of the People.
According to Verbrugh, a good constitution is based on the Law of God. Verbrugh therefore advocates a Christian constitution with an explicit reference to God. A Christian constitution protects the Christian State against the (possibly unchristian) will of the majority, in order to preserve the Christian identity of the nation. For extra protection, Verbrugh promotes the establishment of a Supreme Court with authority to overrule democratic lawmaking by Parliament. The Supreme Court will be presided by the King, thereby increasing Royal political powers.
Verbrugh makes perfectly clear that he is not in favor of a democratic government. He links democracy with popular sovereignty, which was fiercely condemned by Groen van Prinsterer. Verbrugh cites with approval a statement of Groen (who cited the Swiss protestant Alexandre Vinet) concerning the impossibility of a Christian democracy, because “in such a combination of words the noun devours the adjective.” According to Verbrugh, the Dutch political system is not a democracy but a constitutional monarchy with a parliament, universal suffrage and important fundamental rights such as the freedom of religion. Despite the fact that Verbrugh opposes democracy, he does not advocate the idea of theocracy. Verbrugh advocates freedom of religion and opposes discrimination and persecution of religious minorities. Furthermore, he rejects the idea of a State Church. The fact that the state should be a Christian State, does not mean that the State has to recognize one church as the true church.
The anti-democratic and anti-theocratic vision of Verbrugh makes his political philosophy quite unique. Despite the fact that the SGP and the RPF considered themselves as heirs of Groen, the way they approached the French Revolution and the Dutch political context is somewhat different.
Fighting the ghost: Spiritual warfare
The GPV of Verbrugh approached the French Revolution in a very elementary way: its constitutional legacy must be stopped, and therefore the state must introduce a Christian constitution. This approach can be explained by the rational Calvinist culture of the Reformed Churches (Liberated). All members of the GPV were members of this church. The theology of this church is strictly orthodox as well as rational.
In contrast to the GPV, the SGP and the RPF were less political, less rational and more spiritual.
The SGP, established in 1918, was first led by hyper-calvinist theologians. In its early years the party warned against modernity, rejected the authority of both parliament and democracy and in its opinion, the Roman Catholic Church was the Antichrist. The party was in fact far more radical than the godfather of the antirevolutionary movement Groen himself, who accepted parliament and tolerated the Roman Catholics. After World War II however the SGP became less counter-revolutionary and more antirevolutionary. The party resisted the consequences of the cultural revolution of the sixties, especially feminism and gay rights. In their opinion, the cultural revolution of the sixties was a fruit of the French Revolution of 1789, driven by the same unbelief.
In 1989, remembering the 200th anniversary of the French Revolution, party leader Bas van der Vlies criticized the legacy of the French Revolution in general clichés. The French Revolution was the antipode of the Reformation of the 16th century. The Revolution was rebellion against God, the Reformation was submission to God. The French Revolution was human pride, a new Tower of Babel. According to Van der Vlies “The year 1789 was the year when the political emancipation of unbelief started.” Last but not least Van der Vlies criticized the Christian democratic party CDA (in 1989, this party had approximately 35% of the votes), because this moderate Christian party was conciliating the revolution and did not resist. The noun democracy indeed ‘devours’ the adjective Christian.
The SGP was in favor of Calvinist theocracy. However the party realized that its political ideal was very difficult to achieve. Therefore, the party adopted a defensive strategy. The main purpose of the SGP was to uphold the rights and privileges of orthodox protestants Christians as a separate group.
The RPF was even more spiritual in its criticism of the legacy of the French Revolution. The party called itself theocratic in spirit, but was democratic in practice. Like the GPV, the RPF advocated a Christian State with freedom of religion for minorities.
Members of the RPF were reformed protestants and evangelicals. The party had strong ties with evangelical organizations, especially the Evangelische Omroep (Evangelical Broadcasting Foundation).The RPF can be compared with the Christian Right movement in the United States, where evangelical Christians fight a culture war against progressive values. The RPF saw itself not only as a political party in the strict sense, but as a broad social movement. Instead of a defensive strategy, the party adopted an offensive strategy. The struggle against the Legacy of the French Revolution was a culture war, a war against feminism, gay rights and ‘godless’ science (especially the Theory of Evolution). Groen van Prinsterers critic of the French Revolution was interpreted in an evangelical way.
Furthermore, the RPF was very fearful of the majority rule. The party feared that secular democracy would end in tyranny, like the French Revolution. The democratic majority not only legislated laws, which were considered as unchristian (the Equal Treatment Act and the laws discussing abortion and euthanasia), but in the view of the RPF also threatened the rights of minorities (especially the rights of orthodox protestant Christians of course). According to R.H. Matzken, a philosophy teacher of the Evangelical College, Christians were discriminated by the secular society when they did not submit themselves to the humanist discourse.
The ghost after 9/11 and the Arab Spring
The Second World War had relatively little impact on the political ideology of orthodox-protestant Christians. Political groups that identified themselves as antifascist were (radical) leftwing. Political values which became very important after this war, democracy and non-discrimination, were contested as revolutionary values by the orthodox-protestant parties.
The political-theological impact of 9/11 however was greater. The SGP became more and more anti-Islam. The Roman Catholic threat was replaced by a Muslim threat and became political. The party proposed a ban on minarets, because these were symbols of Islamic imperialism and a threat to Dutch (Judeo-Christian) culture. Muslims are denied freedom of religion. However, they are allowed to have freedom of conscience.
In 2000, GPV and RPF merged into the ChristianUnion. The vision of this party is more moderate. According to the party, Muslim citizens in the Netherlands deserved the same rights as Christians, but (political) Islam was seen as a dangerous threat. Senator Roel Kuiper, a political pupil of Verbrugh, wanted an absolute ban on Sharia legislation in the Dutch constitution, a proposal which was hailed by the populist politician Geert Wilders. Interestingly, party ideologue Gert Jan Segers, head of the Groen van Prinsterer Foundation, the political think-tank of the Christian Union, compared Islam as a political ideology with secularism. In Islamic countries, the rise of Islamic fundamentalism after 9/11 and the Arab Spring threatened the civil rights of religious minorities, like Shiite Muslims and (of course) Christians who are persecuted. In the Netherlands, the rise of secularism threatened the freedom of religion. According to Segers, despite the fact that Christian are (not yet) persecuted, the Dutch situation may develop in the same direction.
Kees van der Staaij, leader of the SGP, subscribed Segers critical analysis of the situation of Christians in the Middle East during the Arab Spring. He invoked the ghost of the French Revolution explicitly when he wrote that the situation in Egypt after the fall of Mubarak may get worse: “After the French Revolution at the end of the eighteenth century the guillotine came. After the Iranian Revolution of the twentieth century there came a dreadful dictatorship.”
Conclusion
It is very interesting to see that despite the fact that history moves on, the historical analysis of the political situation stays the same. On the one hand, Dutch orthodox-protestant parties were antirevolutionary in their appreciation and condemnation of the French Revolution. On the other hand, their actualization of the French Revolution was flexible and they adapted their view on it constantly. The French Revolution was relevant for Verbrughs analysis of the Dutch constitution, but it was also relevant for their negative reaction to the cultural revolution of the sixties. Furthermore, even the Arab Spring of 2011 was interpreted by them in an antirevolutionary, Groenian way.
Two aspects of the French Revolution in particular were important for the Dutch orthodox-protestant parties: 1) The fact that the French Revolution had a secular fundament, that was rooted in unbelief. 2) The fact that the French Revolution resulted in tyranny, and that majority rule is a dangerous threat for Christians. The first aspect has everything to do with the ambition of Dutch orthodox-protestant parties to establish a Christian State, the dream of these parties to dominate the political theatre. The second aspect however has everything to do with the greatest fear of these parties, to be subjected to marginalization and persecution by a hostile society, and perhaps a hostile government.
It is still difficult for the orthodox-protestant parties to accept liberal democracy, because their minority opinions often conflict with mainstream opinions in the Netherlands, which are liberal and secular.
About Klei
Ewout Klei (1981) is specialized in political and religious history. He wrote his master thesis about the Dutch politician Joan Derk van der Capellen tot den Pol (1741-1784). This advocate of the American struggle for Independence and leader of the Dutch patriot movement deeply inspired the populist politician Pim Fortuyn (1948-2002). In 2011 Klei finished his Ph.D.-thesis about the Reformed Political Alliance, a small conservative Christian party in the Netherlands, with little political power but influenced the Dutch political history in its own way.
Abonneren op:
Posts (Atom)