maandag, juli 23, 2012

De ‘seculiere staat’ in tien vragen en antwoorden


Op maandagavond 6 februari 2011 organiseerde het Politiek Café Den Haag in de Haagse Kluis, Plein 20, een debatavond over de ‘seculiere staat’. Als Joop-opiniemaker en ‘godfather’ van de D66-Themawerkgroep Levensbeschouwing en Religie debatteerde ik (op persoonlijke titel) met de conservatieve columnist Bart Jan Spruyt, PvdA-parlementariër Pierre Heijnen, voormalig CDA-prominent Anton Zijderveld en last but not least Hans de Vries, voorzitter van de in 2010 opgerichte Atheïstisch Seculiere Partij (ASP).
In de discussie stonden tien vragen centraal, die ik bij wijze van vingeroefening van te voren had uitgewerkt. Dit is de bewerking van deze uitwerking.


Ewout Klei


1. Wat is de definitie van een seculiere staat?
Een staat die neutraal is, en de verschillende levensbeschouwingen principieel gelijk behandelt, en ook religieuze mensen niet bevoordeeld ten opzichte van niet-religieuze mensen.

22. Hoe zou dit tot uiting kunnen komen in onze huidige maatschappij?
Nederland was vroeger een protestantse natie. Protestanten hadden meer rechten dan andersgelovigen. Katholieken, remonstranten, doopsgezinden en joden werden gediscrimineerd. De Bataafse Revolutie van 1795-1798 maakte hier een einde aan, maar begin negentiende eeuw werden deze revolutionaire hervormingen teruggedraaid. Pas in 1853 kregen katholieken gelijke rechten, en pas in 1983 werd de historische band tussen de Nederlandse staat en de Nederlandse Hervormde Kerk definitief doorgesneden.
Hoewel de neutrale staat in Nederland bijna af is, zitten er op dit moment echter nog steeds theocratische restjes in ons staatsbestel. Die moeten worden opgeruimd.
Daarnaast moet de overheid uiterst voorzichtig zijn met betrekking tot religieuze organisaties die overheidssteun willen. Subsidie aan religie is echter niet bij voorbaat fout. Als een religieuze organisatie bijdraagt aan het algemeen nut, kan de overheid dit in principe ondersteunen. Religieuze organisaties die niet bijdragen aan het algemeen nut, en organisaties die discrimineren of een bedreiging zijn voor de volksgezondheid, mogen geen subsidie krijgen.

3. En op welke manier?
Ten aanzien van de theocratische restjes: we moeten af van de bede in de troonrede, het ´God met ons´ op de Euro, het feit dat de koningin een kersttoespraak houdt, het verbod op ´smadelijke godslastering´, het feit dat in veel gemeenten de winkels op zondag vaak gesloten moeten blijven en dat Nederland alleen christelijke feestdagen erkent.
Ten aanzien van de religieuze organisaties: het is niet erg als de overheid ook financieel zorg draagt voor monumentale gebedshuizen (kerken, moskeeën, synagogen, tempels enzovoort) die een grote culturele en historische waarde hebben. In zekere zin zijn die gebouwen van ons allemaal. Ze dragen bij aan het algemeen nut.
Vanzelfsprekend krijgen organisaties die gericht zijn op evangelisatie geen subsidie, omdat zij niet bijdragen aan het algemeen nut.
Ingewikkelder wordt het bij organisaties die zeggen zich te richten op het algemeen nut, maar een exclusief toelatingsbeleid hanteren. Youth for Christ doet veel goed werk voor jongeren, ook voor niet-christelijke jongeren, maar de organisatie neemt alleen christenen als jongerenwerkers aan. Dat is tot daar aan toe, maar in het Amsterdamse stadsdeel De Baarsjes was Youth for Christ bovendien de enige organisatie die voor de gemeente jongerenwerk mocht doen. Het is daarom een goede zaak, dat de stadsdeelraad uiteindelijk het contract met Youth for Christ heeft opgezegd.
Daarnaast bestaan er organisaties, die zeggen zich te richten op het algemeen nut, maar in werkelijkheid het tegenovergestelde doen. De evangelische organisatie Different, die homo’s wil ‘veranderen’ (vroeger heette dit ‘genezen’ maar dat zo durft de organisatie haar praktijk tegenwoordig niet meer te noemen), is daar het duidelijkste voorbeeld van. Er mag geen cent overheidssubsidie naar zulke organisaties gaan. Daarnaast is het de vraag, of de staat zo´n organisatie eigenlijk wel moet tolereren.
Het gevaar bestaat natuurlijk, dat voorstanders van de seculiere staat zelf een kruistocht beginnen, een secularistische wel te verstaan. De Britse lobbygroep The National Secular Society spant dure rechtszaken tegen religieuzen aan, onder andere om het ambtsgebed te verbieden. Hoewel het ambtsgebed ingaat tegen de scheiding van kerk en staat en derhalve afgeschaft dient te worden, kan dit geld in deze tijden wel aan nuttigere dingen worden besteed, bijvoorbeeld aan armoedebestrijding, ontwikkelingshulp, subsidie aan wetenschap en kunst enzovoort. Secularisme betekent namelijk ook, dat het doel niet de middelen heiligt. Zo’n houding past seculieren niet, maar fundamentalisten.

4. Bedreigt een seculiere samenleving de godsdienstvrijheid?
Nee. Seculier is niet hetzelfde als antireligieus. In voormalige communistische landen mochten christenen en moslims hun geloof vaak niet in vrijheid beleven. In een seculiere staat is er voor alle gelovigen en ongelovigen dezelfde ruimte. Fundamentalistische gelovigen zien dit natuurlijk anders. Zij willen een voorkeursbehandeling. Voor hun betekent godsdienstvrijheid absolute vrijheid voor de eigen groep, om andersdenkenden te discrimineren.
De seculiere staat verdedigt de vrijheid van godsdienst (freedom of religion) en de vrijheid om helemaal niet gelovig te zijn (freedom from religion). Niet iedereen is per slot van rekening religieus.

5. Is een christelijke staat te vergelijken met een islamitische staat qua legitimiteit?
Ja. Een christelijke staat en een islamitische staat gaan allebei uit van de gedachte, dat niet de democratie en de rechten van de mens bepalend zijn, maar de wil van God/Allah. Voorstellen waar wel een meerderheid voor te vinden is, maar die niet in overeenstemming zijn met de wil van God/Allah, mogen van een religieuze staat nooit wet worden. De wet moet altijd in overeenstemming zijn met de wil van God/Allah.
Een christelijke of islamitische staat geeft christenen respectievelijk moslims meer politieke rechten, dan andersdenkenden. De islamitische mensenrechten stellen, dat de Sharia boven alles gaat. In veel moslimlanden, worden levensbeschouwelijke minderheden (christenen, aanhangers van het Bahaigeloof, aanhangers van Zarathustra, Ahmaddiya-moslims, openlijke atheïsten) gediscrimineerd en soms zelfs vervolgd.
De Staatkundig-Gereformeerde Partij op haar beurt houdt vast aan de oude tekst van artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, waarin staat dat het de taak van de overheid is “om te weren en uit te roeien alle afgoderij en valsen godsdienst, om het rijk des antichrists te gronde te werpen”. De SGP is niet voor vervolging van andersdenkenden, maar vindt wel dat zij hun overtuiging niet al te openlijk mogen belijden. Vroeger was de partij voor verbod op katholieke processies (in 1983 is dit verbod pas ingetrokken), tegenwoordig wil de partij een verbod op de bouw van islamitische minaretten.
De SGP-staat is een utopie, maar in Hongarije lijkt een christelijke staat realiteit geworden te zijn. Hongarije heeft een christelijk-conservatieve regering, met een christelijk-conservatieve grondwet, waarin andersdenkende minderheden minder rechten hebben. De regering erkent alleen nog maar de orthodox-christelijke en orthodox-joodse gemeenschappen, niet de islamitische, boeddhistische, vrijzinnige, humanistische en andere gemeenschappen. Ook worden openbare scholen opeens christelijk, en worden leerlingen gedwongen om aan godsdienstoefeningen mee te doen (Lajos Mojar op de meeting van The European Parliament Platform for Secularism in Politics).
Volgens hoofdredacteur Mariska Orbán (what’s in a name?) van het Katholiek Nieuwsblad is men zo kritisch op Hongarije, omdat de regering christelijk en conservatief is. De kritiek op Orbán komt echter van onafhankelijke instanties. De Europese Commissie is een officiële inbreukprocedure gestart tegen de aantasting van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, constitutioneel experts van de Raad van Europa hebben kritiek op de Grondwet en de manier waarop die in razend tempo door het parlement is gedrukt, de OESO ten slotte hekelt de beperking van de persvrijheid.

6. Kan een staat in absolute zin neutraal zijn?
Nee. Absolute neutraliteit is absoluut onmogelijk. We zijn mensen en we zijn altijd een beetje subjectief. De wetenschap is ook niet 100% neutraal. We moeten in de politiek, net als in de wetenschap, wel streven naar neutraliteit, omdat we anders zijn overgeleverd aan willekeur.
GroenLinks-ideoloog Dick Pels heeft het streven naar neutraliteit opgegeven. Volgens hem is absolute neutraliteit onmogelijk en hoort een beroep op de absolute waarheid niet in het politieke discours thuis. De kracht van de democratie, is de kracht van het relativeren. Omdat relativisme volgens Pels beter is dan het absolutisme, pleit hij voor een ‘absolutistisch relativisme’ en een niet-neutrale staat die het ‘vrijzinnig paternalisme’ uitdraagt. Met dit laatste bedoelt Pels een relativistische vrijzinnigheid, die door de overheid met zachte dwang aan de absolutistische orthodoxe gelovigen moet worden opgelegd.
Hoewel ik de intenties van Pels begrijp en tot op zekere hoogte ook wel deel, ben ik toch een beetje voorzichtiger. Woorden als paternalisme en absolutisme roepen bij mij een sterke weerzin op, ook als ze door Pels worden verbonden met begrippen die eigenlijk het tegengestelde inhouden, vrijzinnigheid en relativisme. Ik denk dat een overheid moet streven naar neutraliteit, ook als zoiets als de absolute neutraliteit en de absolute waarheid niet bestaan. De overheid moet een beetje voorzichtig zoeken, in plaats van te kiezen voor de gemakkelijke weg van de vrijzinnig-paternalistische willekeur. Zo’n staat vertoont, net als een christelijke of islamitische staat, theocratische en totalitaire trekjes. Maar wellicht ben ik ook te veel D66’er, dat ik op mijn hoede ben voor ideologieën, ook al noemen deze zichzelf vrijzinnig.

7. Waar ligt de scheiding van de seculiere staat?
- Samenleving versus religieuze gemeenschappen
- Religieuze symbolen (hoofddoeken in publieke functies maar ook het dragen van andere zichtbare religieuze uitingen)
Het antwoord op deze vraag is heel lastig. Mensen hebben aan de ene kant het recht om hun geloof op hun manier te uiten, ook als groep, maar aan de andere kant moet de overheid discriminatie tegengaan. De overheid is inderdaad niet neutraal als bijzonder religieus onderwijs gesubsidieerd wordt, al helemaal niet als er op dit onderwijs geleerd wordt dat homoseksualiteit een zonde is, en dat de evolutietheorie ‘maar een theorie’ is. Het niet-subsidiëren van zulke scholen is beter. Op een openbare school krijgt iedereen dezelfde kans, ongeacht iemands godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of wat dan ook. Religieuze scholen verbieden gaat echter te ver. Dit kan alleen als een school het al te bont maakt, bijvoorbeeld als Jodenhaat of homohaat er openlijk worden gepropageerd.
Ten aanzien van religieuze symbolen: religieuze symbolen: openbare instellingen en overheidsinstellingen dienen neutraliteit uit te stralen. De vraag is echter of een rechter of ambtenaar van de burgerlijke stand die een hoofddoek, kruisje of een tulband draagt, per se onpartijdig is. Het is in de eerste plaats een persoonlijke keus, die we moeten respecteren. Het is wat anders als er in het gerechtsgebouw of in een openbare school een kruis hangt, zoals in veel katholieke landen het geval is, of als ambtenaar van de burgerlijke stand weigert om homo’s te huwen en dus weigert de wet uit te voeren. Dan is de overheid partijdig.
Het boerkaverbod is heel lastig. Aan de ene kant is het symboolwetgeving, puur ingegeven om de islamofobe PVV te pleasen. Aan de andere kant, de boerka zoals vrouwen die dragen in Afghanistan en Pakistan, is zelf ook een symbool van fundamentalisme en seksuele vernedering van de vrouw. De actie van twee quasi-feministen van GroenLinks, Karin Dekker en Ineke van Gent, die uit protest tegen het boerkaverbod een boerka aan wilden trekken, is om die reden een klap in het gezicht van alle islamitische vrouwen die onderdrukt worden. Toch is een boerkaverbod onwenselijk, want vrouwen ‘zeggen’ dat ze dit ‘vrijwillig’ aantrekken. Hoewel je misschien kan denken dat dit onzin is en het hoogstwaarschijnlijk onzin is, valt dit niet hard te maken. .
Ten aanzien van het vrouwenstandpunt van de SGP speelt er weer iets anders: daar bestaat een officieel verbod voor vrouwen om verkozen te worden.

8. Is de zorg om het vrouwenstandpunt van de SGP terecht, of is men alleen bang voor de veel strengere regels van een eventuele islamitische partij in de toekomst?
Allereerst: die islamitische partij komt er niet. Er zijn wel een paar pogingen gedaan om een landelijke partij uit de grond te stampen (de Arabisch Europese Liga, de Nederlandse Moslimpartij en de IslamDemocraten), maar deze zijn mislukt omdat er geen draagvlak voor is. De meeste moslims in Nederland stemmen op seculiere partijen die voor hun belangen op komen, in het bijzonder de Partij van de Arbeid is populair bij het moslimelectoraat.
Het vrouwenstandpunt van de SGP is in strijd met het VN-vrouwenverdrag. Een partij als de SGP is in andere Europese landen bovendien ondenkbaar. De Tories in Groot-Brittannië wilden niet met de SGP samenwerken in een nieuw te vormen conservatieve Europese partij, vanwege het vrouwenstandpunt van de partij. In een democratie heeft iedereen recht op vertegenwoordiging. De SGP misgunt vrouwen dat recht.
Bij de SGP wordt de soep misschien wel niet zo heet gegeten, als ze wordt opgediend. Het is ten eerste de vraag of SGP-vrouwen zich wel kandidaat stellen, ten tweede is het de vraag of ze wel op de lijst komen, en ten derde is het de vraag of ze wel worden gekozen. Het Gereformeerd Politiek Verbond, dat van 1948 tot 2003 heeft bestaan, had in tegenstelling tot de SGP geen formele bezwaren tegen vrouwen in de politiek. Toch duurde het tot ver in de jaren tachtig voordat de partij vrouwelijke bestuursleden kreeg, kreeg de partij pas in de jaren negentig vrouwelijke vertegenwoordigers, en heeft de kleine partij ten slotte nooit een vrouwelijk Kamerlid gekend. Een vrouwelijke SGP-parlementariër? Ik zie het de komende decennia nog niet gebeuren.

9. Moet artikel 6 uit de grondwet geschrapt worden?
VVD-Kamerlid Jeanine-Hennis Plasschaert heeft hier voor gepleit in het geruchtmakende interview met haar van journalist Kustaw Bessems. Volgens haar kon artikel 6, de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, worden geschrapt, omdat deze vrijheid eigenlijk al was besloten in artikel 7, de vrijheid van meningsuiting. Het is een slecht pleidooi. Eén voorbeeld: Het dragen van een hoofddoek, veel moslimvrouwen beschouwen dit als een religieuze plicht, kan op deze manier gemakkelijker worden verboden door overheden en werkgevers, met als gevolg dat veel moslimvrouwen moeilijker een baan kunnen krijgen.
De vrijheid van godsdienst en levensovertuiging leidt in de praktijk tot bevoordeling van gelovigen. Dit blijkt duidelijk uit het volgende voorbeeld. In 1998 werd de Nederlandse politicus Leen van Dijke, lid van de Reformatorische Politieke Federatie (een politieke partij die in 2000 in de ChristenUnie opging) veroordeeld tot een boete van 300 gulden vanwege beledigende uitlatingen over homoseksuelen. Hij had in een interview in 1996 gezegd praktiserende homoseksuelen vergeleken met dieven. In de rechtbank verdedigde Van Dijke zich door zich te beroepen op de fundamentele rechten van vrijheid van godsdienst en vrijheid van meningsuiting. Van Dijke ging in beroep en in 2001 werd hij vrijgesproken door de Hoge Raad. Omdat Van Dijke zijn uitlatingen baseerde op zijn religieuze overtuiging mocht hij deze doen. Had hij zich alleen op de vrijheid van meningsuiting beroepen, dan zou hij veroordeeld zijn. Dit voorbeeld roept de vraag op of mensen die zich beroepen op de vrijheid van religie inderdaad meer uitingsvrijheid hebben dan mensen zonder religie, en als dat het geval is, of dat gerechtvaardigd is.
Ten slotte zouden we ook wat kunnen leren van de Verenigde Staten, waar de vrijheid van godsdienst en de vrijheid van meningsuiting niet als aparte grondrechten worden genoemd, maar allebei in het eerste amendement staan.


10. Is het onderwerp kerk, staat, geloofsvrijheid niet te belangrijk om aan politici voor te leggen?
Nee. Dominees en imams laten zich dikwijls uit over de politiek, dus politici mogen ook hun zegje over religie doen.

Geen opmerkingen: