Stel verbod op erkenning en ontkenning Armeense genocide niet strafbaar
Door: Ewout Klei
Turkije is woest. Waarom? Frankrijk heeft op 24 januari 2012 een wet aangenomen, die het strafbaar maakt de Armeense genocide van 1915 te ontkennen. Premier Erdogan noemt de Franse wet racistisch en discriminerend. Volgens Turkije zijn er honderd jaar geleden erge dingen gebeurd, maar gaat het veel te ver om deze gebeurtenissen een genocide te noemen. Men spreekt liever over de Armeense kwestie.
Turkije heeft een punt. In tegenstelling tot de Holocaust is de Armeense genocide omstreden. Werd van overheidswege besloten de Armeniërs uit te moorden? Hierover bestaat in de geschiedschrijving geen consensus. De gepolitiseerde controverse sleept zich al tientallen jaren voort.
In de negentiende eeuw stond het Ottomaanse Rijk – ooit een machtig rijk in het Midden-Oosten en op de Balkan, met het huidige Turkije als machtscentrum – onder druk. Europese mogendheden bedreigden het rijk van buitenaf, nationalistische bewegingen destabiliseerden het van binnenuit. In het Europese deel van het rijk slaagden sommige volken erin onafhankelijk te worden; in het Aziatische deel bleef de eenheid voorlopig bewaard.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog koos het Ottomaanse Rijk de kant van de Centralen (Duitsland en Oostenrijk-Hongarije) en raakte zo in oorlog met Rusland, dat de kant de Entente (Frankrijk en Groot-Brittannië) had gekozen. De christelijke Armeniërs hoopten met de steun van Rusland hun onafhankelijkheid te herwinnen. Volgens de pro-Turkse historicus Justin McCarthy, die over het onderwerp in 2005 in Leiden een lezing hield, bedreigde de Armeense opstand het Ottomaanse Rijk in zijn voortbestaan. De deportatie van grote aantallen Armeniërs naar Syrië was volgens McCarthy daarom meer dan logisch. Op deze manier hoopten de Turken de opstand te breken. Natuurlijk kwamen hier – door moord, honger en ziekte – veel onschuldige Armeniërs bij om, maar er stierven in de oorlog ook veel onschuldige moslims. Het sterftecijfer was volgens McCarthy onder beide groepen even hoog, ongeveer 40 procent.
Daarom is het volgens McCarthy onjuist de ene partij vrij te pleiten en de andere partij alle schuld in de schoenen te schuiven. Dat is volgens hem wel het doel van de Armeense nationalisten, die in Europa en Amerika sterk aan het lobbyen zijn om de genocide erkend te zien en een verbod op ontkenning strafbaar te stellen. De Armeense lobby wil een verbod op een alternatieve visie op de gebeurtenissen. McCarthy’s pleidooi is dan ook dat historici moeten beslissen over de vraag, of er sprake was van een genocide of een kwestie.
McCarthy’s betoog is sympathiek en lijkt overtuigend. De archieven lijken ook zijn gelijk te bevestigen: in de Turkse archieven wijst niets op een bevel tot genocide, er heeft nooit een Turkse Wannseeconferentie plaatsgevonden. De documenten van Amerikaanse en Engelse ooggetuigen, die uitgebreid verhaalden over de Armeense genocide, kunnen bovendien worden uitgelegd als anti-Turkse propaganda, met als doel de Centralen zwart te maken.
Daarentegen verhaalden Duitse militairen en diplomaten ook uitgebreid over de gebeurtenissen. Ze waren bondgenoten van de Turken, maar beschuldigden de Ottomaanse machthebbers wel degelijk van genocide. Ook maakte de manier waarop de Armeniërs werden gedeporteerd, hun dood wel heel waarschijnlijk. Ze moesten binnen een of twee dagen vertrekken, onderweg voor de meest elementaire levensbehoeften met goud betalen en in gedwongen marsen door de woestijn trekken, wat velen noodlottig werd. Er was bovendien geen enkele poging gedaan op de eindbestemming te zorgen voor onderdak, voedsel en water voor de gedeporteerden.
Het is onduidelijk hoeveel Armeniërs er tijdens de Eerste Wereldoorlog zijn omgekomen. De schattingen lopen uiteen van 300.000 tot 2 miljoen.
Sommige historici vermoeden dat niet de Ottomaanse overheid, maar een kerngroep van de Jong-Turken (een nationalistische partij, die in 1908 de macht had gegrepen) achter de plannen in de richting van genocide zat. Deze kerngroep greep de opstand aan om de Armeense kwestie voorgoed op te lossen. Helaas zijn de archieven van de verschillende organisaties van de Jong-Turken verdwenen en is het moeilijk tot definitieve conclusies te komen. De Duitse rapporten en de verklaringen die na de oorlog zijn afgelegd voor het Ottomaanse tribunaal, dat de vervolgingen van de Armeniërs onderzocht, wijzen wel op een doelbewuste uitroeiingspolitiek.
Tot zover de geschiedenis. Terug naar de politiek. In Nederland heeft de ChristenUnie meerdere malen voor een verbod op de ontkenning van de Armeense genocide verdedigd, een conservatief ideologisch pleidooi dat mede als doel had om het islamitische Turkije buiten de Europese Unie te houden. In Frankrijk speelt een ander, meer opportunistisch motief een grote rol, namelijk de stem van de Armeense immigranten. Franse politici willen deze grote groep kiezers niet voor het hoofd stoten. Een voorstel voor een verbod op de ontkenning van de Armeense genocide heeft in West-Europa dan ook niets met wetenschap te maken, maar alles met politiek.
In Turkije ligt de zaak nog gevoeliger, omdat een erkenning van de Armeense genocide een mea culpa voor vroeger inhoudt, een klap in het gezicht van de Turkse nationale trots. Sinds enkele jaren is in Turkije het erkennen van de Armeense genocide dan ook strafbaar. In het in 2005 in het Wetboek van Strafrecht opgenomen artikel 301 staat dat de Turkse identiteit niet beledigd mag worden. Meteen dat jaar al werd de Turkse schrijver Orhan Pamuk, winnaar van de Nobelprijs voor de Literatuur, met beroep op dit artikel voor het gerecht gedaagd. Pamuk had in een interview met een Zwitsers tijdschrift gezegd dat de Turken zo’n 30.000 Koerden hadden vermoord en zo’n 1 miljoen Armeniërs, maar dat geen Turk dit hardop durfde te zeggen, dus moest hij het maar doen. Uiteindelijk besloot men de zaak tegen Pamuk echter te seponeren.
Met de Armeens-Turkse journalist Hrant Dink liep het slechter af. Hij kreeg in 2006 zes maanden voorwaardelijk, en werd begin 2007 doodgeschoten door een Turkse nationalist. McCarthy zegt dat Armeense en Westerse voorstanders van een ontkenningsverbod een vrije academische discussie in de weg staan, maar van een vrij debat is in Turkije ook beslist geen sprake.
Turkije heeft een punt. De Franse wet is slechte symboolpolitiek, waar we niets mee kunnen. Of de Armeense genocide echt een genocide was of slechts een kwestie, blijft een lastige vraag. Het is echter een vraag die door historici moet worden beantwoord, en niet door politici.
Posts tonen met het label Armeense genocide. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Armeense genocide. Alle posts tonen
dinsdag, januari 24, 2012
zaterdag, februari 25, 2006
David Irving verdient gevangenisstraf
Dit artikel stond in het Nederlands Dagblad van 23 februari 2006.
De veroordeling van de Britse historicus en ontkenner van de holocaust David Irving door een Weense rechtbank doet sterk denken aan de controverse rond de Armeense volkerenmoord en het omstreden proces tegen de bekende Turkse schrijver Orhan Pamuk. Volgens historicus Ewout Klei is de overeenkomst slechts schijn.
Over de Armeense genocide (volkerenmoord) tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt een sterk gepolitiseerd historisch debat gevoerd, waar historische interpretaties en politieke belangen door elkaar lopen. Dat begint al met de vraag hoeveel Armeniërs tijdens de Eerste Wereldoorlog in het voormalige Ottomaanse Rijk zijn omgekomen. De schattingen lopen uiteen van driehonderdduizend tot twee miljoen.
Volgens de Armeniërs is er sprake van een genocide. De Turkse overheid was van plan om het Armeense volk uit te roeien. Er zijn meer dan een miljoen slachtoffers gevallen en de Armeniërs willen daarom graag dat de genocide internationaal erkend wordt, wat echter nog lang niet overal in de wereld het geval is. Nederland erkende pas eind 2004 de Armeense genocide, dankzij een motie die werd voorbereid door de voormalige CU-politicus Leen van Dijke.
Het Turkse standpunt spreekt daarentegen niet over een doelbewuste uitroeiingspolitiek maar over oorlogshandelingen tussen de islamitische en christelijke bevolkingsgroepen in Oost-Turkije, waarbij helaas ook veel burgerslachtoffers zijn gevallen. Omdat er ook veel moslims zouden zijn vermoord en er geen bewijzen zijn dat de regering opdracht had gegeven om te moorden kun je volgens deze visie niet spreken over een genocide. Dat zou te eenzijdig zijn.
Dit Turkse standpunt wordt ook verdedigd door de Amerikaanse historicus Justin McCarthy. Je zou hem in zeker opzicht met David Irving kunnen vergelijken. Ook McCarthy's revisionisme is niet louter gebaseerd op onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek maar sterk gepolitiseerd. Dit maakt hem als historicus verdacht. Wetenschappers behoren namelijk onafhankelijk te zijn. Omdat echter door gebrek aan betrouwbare bronnen de bewijslast van de Armeense genocide niet waterdicht is, hield ik een halfjaar geleden met de student journalistiek en niet-westerse geschiedenis Remco van Mulligen een pleidooi om het ontkennen van de Armeense genocide niet strafbaar te stellen, waar de ChristenUnie wel voor ijverde (Nederlands Dagblad, 7 juli 2005).
Pamuk
Anders ligt het met Pamuk. Deze tegendraadse Turkse schrijver werd in oktober 2005 voor de rechter gedaagd. Hij had namelijk eerder dat jaar in een interview in een Zwitserse krant gezegd dat er in de Eerste Wereldoorlog één miljoen Armenen waren vermoord in Oost-Turkije. Bovendien sprak hij over dertigduizend Koerden die veel recenter zijn gedood in de strijd tegen de PKK in zuidoost-Turkije. Hierover spreken is formeel nog steeds een taboe in Turkije, en ze noemen als vaststaande feiten is nog altijd strafbaar.
De aanklacht leidde tot een storm van protesten in de wereld. Onder andere de schrijver Salman Rushdie (bekend van de Duivelsverzen, waardoor een Iraans fatwa over hem werd afgeroepen) en staatssecretaris Atzo Nicolai van Europese Zaken sprongen voor hem in de bres. Als Pamuk veroordeeld zou worden, zou dit een zware slag betekenen voor de vrijheid van meningsuiting in Turkije en dit zou de toetreding van dit land tot de Europese Unie enorm bemoeilijken.
De rechtzaak liep daarom ook met een sisser af. Bij de eerste zitting op 16 december 2005 werd het proces verdaagd tot februari 2006. Op 22 januari 2006 werd bekend dat de Turkse justitie de aanklacht tegen Pamuk introk, omdat de betrokken wet ten tijde van het gewraakte interview nog niet van kracht was.
Irving
Aan de discussie over de Armeense genocide zitten veel haken en ogen. De holocaust daarentegen wordt alleen aangevochten in extreemrechtse en radicaal islamitische kringen. Historici zijn het er over eens, dat de holocaust heeft plaatsgevonden. De nazi's hielden namelijk een nauwkeurige administratie bij van de gevangenen in de kampen en de transporten die dagelijks aankwamen. Deze is bij sommige kampen redelijk intact in handen van de snel oprukkende geallieerden gevallen. En deze sprak zeer duidelijke taal over wat er gebeurd was.
Holocaustontkenner Irving is geen afgestudeerd historicus maar een autodidact. Hij verwierf in 1964 enige faam met een boek over het bombardement op Dresden. Maar later bleek dat dit boek voor een deel was vervalst. Irving werd pas echt controversieel na de publicatie van Hitler's War (1977), waarin hij Hitler afschilderde als een rationeel en intelligent persoon. Hitlers enige doel was volgens Irving de Duitse welvaart en invloed op het Europese continent te vergroten. Irving werd door historici niet meer serieus genomen, maar zijn boeken werden goed verkocht. Het beeld van Irving veranderde in de jaren tachtig van een controversieel geschiedschrijver in een nazi-sympathisant en propagandist van extreemrechts. Irving ontkende het bestaan van de gaskamers en de holocaust, deed aanvallen op de Joden en had sympathie voor de apartheid in Zuid-Afrika.
De uitspraken waarvoor Irving is veroordeeld, dateren uit 1989. Irving beweerde tijdens zijn proces echter dat hij sinds die tijd een hoop heeft geleerd en nu heel anders denkt over de Holocaust. Dan moet hij echt heel recentelijk bekeerd zijn, want in 2000 zei Irving in een ander proces nog tegen een Britse rechter dat er meer vrouwen op de achterbank van Edward Kennedy's auto waren gestorven dan in een gaskamer in Auschwitz.
Pamuk deed een beroep op de vrijheid van meningsuiting om aandacht te vragen voor een vergeten moord en wilde dat de waarheid boven water kwam. Irving daarentegen deed een beroep op het vrije woord om een verschrikkelijke voor iedereen overduidelijke waarheid te verdoezelen. Het is daarom niet meer dan logisch dat Orhan Pamuk niet en David Irving wel is veroordeeld.
De veroordeling van de Britse historicus en ontkenner van de holocaust David Irving door een Weense rechtbank doet sterk denken aan de controverse rond de Armeense volkerenmoord en het omstreden proces tegen de bekende Turkse schrijver Orhan Pamuk. Volgens historicus Ewout Klei is de overeenkomst slechts schijn.
Over de Armeense genocide (volkerenmoord) tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt een sterk gepolitiseerd historisch debat gevoerd, waar historische interpretaties en politieke belangen door elkaar lopen. Dat begint al met de vraag hoeveel Armeniërs tijdens de Eerste Wereldoorlog in het voormalige Ottomaanse Rijk zijn omgekomen. De schattingen lopen uiteen van driehonderdduizend tot twee miljoen.
Volgens de Armeniërs is er sprake van een genocide. De Turkse overheid was van plan om het Armeense volk uit te roeien. Er zijn meer dan een miljoen slachtoffers gevallen en de Armeniërs willen daarom graag dat de genocide internationaal erkend wordt, wat echter nog lang niet overal in de wereld het geval is. Nederland erkende pas eind 2004 de Armeense genocide, dankzij een motie die werd voorbereid door de voormalige CU-politicus Leen van Dijke.
Het Turkse standpunt spreekt daarentegen niet over een doelbewuste uitroeiingspolitiek maar over oorlogshandelingen tussen de islamitische en christelijke bevolkingsgroepen in Oost-Turkije, waarbij helaas ook veel burgerslachtoffers zijn gevallen. Omdat er ook veel moslims zouden zijn vermoord en er geen bewijzen zijn dat de regering opdracht had gegeven om te moorden kun je volgens deze visie niet spreken over een genocide. Dat zou te eenzijdig zijn.
Dit Turkse standpunt wordt ook verdedigd door de Amerikaanse historicus Justin McCarthy. Je zou hem in zeker opzicht met David Irving kunnen vergelijken. Ook McCarthy's revisionisme is niet louter gebaseerd op onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek maar sterk gepolitiseerd. Dit maakt hem als historicus verdacht. Wetenschappers behoren namelijk onafhankelijk te zijn. Omdat echter door gebrek aan betrouwbare bronnen de bewijslast van de Armeense genocide niet waterdicht is, hield ik een halfjaar geleden met de student journalistiek en niet-westerse geschiedenis Remco van Mulligen een pleidooi om het ontkennen van de Armeense genocide niet strafbaar te stellen, waar de ChristenUnie wel voor ijverde (Nederlands Dagblad, 7 juli 2005).
Pamuk
Anders ligt het met Pamuk. Deze tegendraadse Turkse schrijver werd in oktober 2005 voor de rechter gedaagd. Hij had namelijk eerder dat jaar in een interview in een Zwitserse krant gezegd dat er in de Eerste Wereldoorlog één miljoen Armenen waren vermoord in Oost-Turkije. Bovendien sprak hij over dertigduizend Koerden die veel recenter zijn gedood in de strijd tegen de PKK in zuidoost-Turkije. Hierover spreken is formeel nog steeds een taboe in Turkije, en ze noemen als vaststaande feiten is nog altijd strafbaar.
De aanklacht leidde tot een storm van protesten in de wereld. Onder andere de schrijver Salman Rushdie (bekend van de Duivelsverzen, waardoor een Iraans fatwa over hem werd afgeroepen) en staatssecretaris Atzo Nicolai van Europese Zaken sprongen voor hem in de bres. Als Pamuk veroordeeld zou worden, zou dit een zware slag betekenen voor de vrijheid van meningsuiting in Turkije en dit zou de toetreding van dit land tot de Europese Unie enorm bemoeilijken.
De rechtzaak liep daarom ook met een sisser af. Bij de eerste zitting op 16 december 2005 werd het proces verdaagd tot februari 2006. Op 22 januari 2006 werd bekend dat de Turkse justitie de aanklacht tegen Pamuk introk, omdat de betrokken wet ten tijde van het gewraakte interview nog niet van kracht was.
Irving
Aan de discussie over de Armeense genocide zitten veel haken en ogen. De holocaust daarentegen wordt alleen aangevochten in extreemrechtse en radicaal islamitische kringen. Historici zijn het er over eens, dat de holocaust heeft plaatsgevonden. De nazi's hielden namelijk een nauwkeurige administratie bij van de gevangenen in de kampen en de transporten die dagelijks aankwamen. Deze is bij sommige kampen redelijk intact in handen van de snel oprukkende geallieerden gevallen. En deze sprak zeer duidelijke taal over wat er gebeurd was.
Holocaustontkenner Irving is geen afgestudeerd historicus maar een autodidact. Hij verwierf in 1964 enige faam met een boek over het bombardement op Dresden. Maar later bleek dat dit boek voor een deel was vervalst. Irving werd pas echt controversieel na de publicatie van Hitler's War (1977), waarin hij Hitler afschilderde als een rationeel en intelligent persoon. Hitlers enige doel was volgens Irving de Duitse welvaart en invloed op het Europese continent te vergroten. Irving werd door historici niet meer serieus genomen, maar zijn boeken werden goed verkocht. Het beeld van Irving veranderde in de jaren tachtig van een controversieel geschiedschrijver in een nazi-sympathisant en propagandist van extreemrechts. Irving ontkende het bestaan van de gaskamers en de holocaust, deed aanvallen op de Joden en had sympathie voor de apartheid in Zuid-Afrika.
De uitspraken waarvoor Irving is veroordeeld, dateren uit 1989. Irving beweerde tijdens zijn proces echter dat hij sinds die tijd een hoop heeft geleerd en nu heel anders denkt over de Holocaust. Dan moet hij echt heel recentelijk bekeerd zijn, want in 2000 zei Irving in een ander proces nog tegen een Britse rechter dat er meer vrouwen op de achterbank van Edward Kennedy's auto waren gestorven dan in een gaskamer in Auschwitz.
Pamuk deed een beroep op de vrijheid van meningsuiting om aandacht te vragen voor een vergeten moord en wilde dat de waarheid boven water kwam. Irving daarentegen deed een beroep op het vrije woord om een verschrikkelijke voor iedereen overduidelijke waarheid te verdoezelen. Het is daarom niet meer dan logisch dat Orhan Pamuk niet en David Irving wel is veroordeeld.
zaterdag, juli 23, 2005
Wettelijk verbod op ontkennen Armeense genocide onwenselijk
Wettelijk verbod op ontkennen Armeense genocide onwenselijk
Eind 2004 nam de Tweede Kamer een motie aan waarin de genocide op de Armeniërs door de Turken in 1915 werd erkend. In het Belgisch parlement wordt een wet behandeld die het ontkennen van deze genocide tot een misdaad maakt. In Nederland bereid de ChristenUnie een wetsvoorstel naar Belgisch model voor. In tegenstelling tot de Holocaust is de Armeense genocide echter omstreden. Werd er van overheidswege besloten om de Armeniërs uit te moorden? Hierover bestaat in de geschiedschrijving geen consensus. De gepolitiseerde controverse sleept zich al tientallen jaren voort.
Op 9 juni 2005 stond er in De Volkskrant een verslag van een college van de Amerikaanse historicus Justin McCarthy over dit onderwerp aan de Universiteit van Leiden. Volgens hem heeft er geen genocide plaatsgevonden. Mocht hij gelijk hebben, dan is een Nederlands verbod op de ontkenning van de Armeense genocide niet bepaald verstandig.
Armeense opstand
In de negentiende eeuw stond het Ottomaanse Rijk, ooit een machtig rijk in het Midden Oosten en op de Balkan met het huidige Turkije als machtscentrum, onder druk. Europese mogendheden bedreigden het Rijk van buitenaf, nationalistische bewegingen destabiliseerden het van binnenuit. In het Europese deel van het Rijk slaagden sommige volken erin om onafhankelijk te worden, in het Aziatische deel bleef de eenheid voorlopig bewaard.
In 1914 raakte het Ottomaanse Rijk in oorlog met Rusland. Veel Armeniërs hoopten op onafhankelijkheid en Armeense rebellen zochten contacten met het Russische leger. Zij werden van wapens voorzien waarmee ze aanslagen pleegden op moslimburgers en Ottomaanse politieposten. De Armeense opstand was zo omvangrijk dat het Rijk in zijn voortbestaan werd bedreigd. De deportatie van grote aantallen Armeniërs naar Syrië was volgens McCarthy daarom meer dan logisch. Op deze manier hoopten de Turken de opstand te breken. Natuurlijk kwamen hier - door moord, honger en ziekte - veel onschuldige Armeniërs bij om, maar er stierven in de oorlog ook veel onschuldige moslims. Het sterftecijfer was volgens McCarthy onder beide groepen even hoog, ongeveer 40%.
Daarom is het volgens McCarthy onjuist om de ene partij vrij te pleiten en de andere partij alle schuld in de schoenen te schuiven. Dat is wel het doel van de Armeense nationalisten, die in Europa en Amerika sterk aan het lobbyen zijn om de genocide erkend te zien, en een verbod op een alternatieve visie op de gebeurtenissen willen. McCarthy's pleidooi is dan ook dat historici moeten beslissen over de zogenaamde genocide.
Geen definitieve conclusies
McCarthy's betoog lijkt sympathiek en overtuigend. De archieven lijken ook zijn gelijk te bevestigen: in de Turkse archieven wijst niets op een bevel tot genocide. De documenten van Amerikaanse en Engelse ooggetuigen, die uitgebreid verhaalden over de Armeense genocide suggereerden, waren vooral bedoeld als anti-Turkse propaganda.
Daarentegen verhaalden Duitse militairen en diplomaten ook uitgebreid over de moorden. Ze waren bondgenoten van de Turken, maar beschuldigden de Ottomaanse machthebbers wel degelijk van genocide. Ook maakte de manier waarop de Armeniërs werden gedeporteerd hun dood wel heel waarschijnlijk. Ze moesten binnen één of twee dagen vertrekken, onderweg voor de meest elementaire levensbehoeften met goud betalen en in geforceerde marsen door de woestijn trekken, wat velen noodlottig werd. Er was bovendien geen enkele poging gedaan om op de eindbestemming te zorgen voor onderdak, voedsel en water voor de gedeporteerden.
Het is onduidelijk hoeveel Armeniërs er in 1915-1918 zijn omgekomen. De schattingen lopen uiteen van driehonderdduizend tot twee miljoen.
Sommige historici vermoeden dat niet de Ottomaanse overheid, maar een kerngroep van de Jong-Turken (een nationalistische partij die in 1908 de macht had gegrepen) achter de plannen in de richting van genocide zat. Deze kerngroep greep de opstand aan om de Armeense kwestie voorgoed op te lossen. Helaas zijn de archieven van de verschillende organisaties van de Jong-Turken verdwenen, en is het moeilijk om tot definitieve conclusies te komen. De Duitse rapporten en de verklaringen die na de oorlog zijn afgelegd voor het Ottomaanse tribunaal, dat de vervolgingen van de Armeniërs onderzocht, wijzen wel op een doelbewuste uitroeiingspolitiek.
Erkenning van de Armeense genocide is in moreel opzicht een goede zaak. Historische bronnen maken het aannemelijk dat er zo’n genocide heeft plaatsgevonden. Echter de bewijslast is niet waterdicht. Daarom zou het verkeerd zijn om mensen die vanuit wetenschappelijke overwegingen twijfelen aan het bestaan van deze genocide via een wettelijk verbod de mond te snoeren.
Ewout Klei en Remco van Mulligen
Literatuur
McCarthy, Justin, The Ottoman Peoples and the end of empire (Londen 2001).
Zürcher, Erik J., Een geschiedenis van het moderne Turkije (Nijmegen 1995).
Links
http://armenie-genocide.pagina.nl/
http://www.tallarmeniantale.com/
http://www.mega.nu:8080/ampp/rummel/sod.chap5.htm
Eind 2004 nam de Tweede Kamer een motie aan waarin de genocide op de Armeniërs door de Turken in 1915 werd erkend. In het Belgisch parlement wordt een wet behandeld die het ontkennen van deze genocide tot een misdaad maakt. In Nederland bereid de ChristenUnie een wetsvoorstel naar Belgisch model voor. In tegenstelling tot de Holocaust is de Armeense genocide echter omstreden. Werd er van overheidswege besloten om de Armeniërs uit te moorden? Hierover bestaat in de geschiedschrijving geen consensus. De gepolitiseerde controverse sleept zich al tientallen jaren voort.
Op 9 juni 2005 stond er in De Volkskrant een verslag van een college van de Amerikaanse historicus Justin McCarthy over dit onderwerp aan de Universiteit van Leiden. Volgens hem heeft er geen genocide plaatsgevonden. Mocht hij gelijk hebben, dan is een Nederlands verbod op de ontkenning van de Armeense genocide niet bepaald verstandig.
Armeense opstand
In de negentiende eeuw stond het Ottomaanse Rijk, ooit een machtig rijk in het Midden Oosten en op de Balkan met het huidige Turkije als machtscentrum, onder druk. Europese mogendheden bedreigden het Rijk van buitenaf, nationalistische bewegingen destabiliseerden het van binnenuit. In het Europese deel van het Rijk slaagden sommige volken erin om onafhankelijk te worden, in het Aziatische deel bleef de eenheid voorlopig bewaard.
In 1914 raakte het Ottomaanse Rijk in oorlog met Rusland. Veel Armeniërs hoopten op onafhankelijkheid en Armeense rebellen zochten contacten met het Russische leger. Zij werden van wapens voorzien waarmee ze aanslagen pleegden op moslimburgers en Ottomaanse politieposten. De Armeense opstand was zo omvangrijk dat het Rijk in zijn voortbestaan werd bedreigd. De deportatie van grote aantallen Armeniërs naar Syrië was volgens McCarthy daarom meer dan logisch. Op deze manier hoopten de Turken de opstand te breken. Natuurlijk kwamen hier - door moord, honger en ziekte - veel onschuldige Armeniërs bij om, maar er stierven in de oorlog ook veel onschuldige moslims. Het sterftecijfer was volgens McCarthy onder beide groepen even hoog, ongeveer 40%.
Daarom is het volgens McCarthy onjuist om de ene partij vrij te pleiten en de andere partij alle schuld in de schoenen te schuiven. Dat is wel het doel van de Armeense nationalisten, die in Europa en Amerika sterk aan het lobbyen zijn om de genocide erkend te zien, en een verbod op een alternatieve visie op de gebeurtenissen willen. McCarthy's pleidooi is dan ook dat historici moeten beslissen over de zogenaamde genocide.
Geen definitieve conclusies
McCarthy's betoog lijkt sympathiek en overtuigend. De archieven lijken ook zijn gelijk te bevestigen: in de Turkse archieven wijst niets op een bevel tot genocide. De documenten van Amerikaanse en Engelse ooggetuigen, die uitgebreid verhaalden over de Armeense genocide suggereerden, waren vooral bedoeld als anti-Turkse propaganda.
Daarentegen verhaalden Duitse militairen en diplomaten ook uitgebreid over de moorden. Ze waren bondgenoten van de Turken, maar beschuldigden de Ottomaanse machthebbers wel degelijk van genocide. Ook maakte de manier waarop de Armeniërs werden gedeporteerd hun dood wel heel waarschijnlijk. Ze moesten binnen één of twee dagen vertrekken, onderweg voor de meest elementaire levensbehoeften met goud betalen en in geforceerde marsen door de woestijn trekken, wat velen noodlottig werd. Er was bovendien geen enkele poging gedaan om op de eindbestemming te zorgen voor onderdak, voedsel en water voor de gedeporteerden.
Het is onduidelijk hoeveel Armeniërs er in 1915-1918 zijn omgekomen. De schattingen lopen uiteen van driehonderdduizend tot twee miljoen.
Sommige historici vermoeden dat niet de Ottomaanse overheid, maar een kerngroep van de Jong-Turken (een nationalistische partij die in 1908 de macht had gegrepen) achter de plannen in de richting van genocide zat. Deze kerngroep greep de opstand aan om de Armeense kwestie voorgoed op te lossen. Helaas zijn de archieven van de verschillende organisaties van de Jong-Turken verdwenen, en is het moeilijk om tot definitieve conclusies te komen. De Duitse rapporten en de verklaringen die na de oorlog zijn afgelegd voor het Ottomaanse tribunaal, dat de vervolgingen van de Armeniërs onderzocht, wijzen wel op een doelbewuste uitroeiingspolitiek.
Erkenning van de Armeense genocide is in moreel opzicht een goede zaak. Historische bronnen maken het aannemelijk dat er zo’n genocide heeft plaatsgevonden. Echter de bewijslast is niet waterdicht. Daarom zou het verkeerd zijn om mensen die vanuit wetenschappelijke overwegingen twijfelen aan het bestaan van deze genocide via een wettelijk verbod de mond te snoeren.
Ewout Klei en Remco van Mulligen
Literatuur
McCarthy, Justin, The Ottoman Peoples and the end of empire (Londen 2001).
Zürcher, Erik J., Een geschiedenis van het moderne Turkije (Nijmegen 1995).
Links
http://armenie-genocide.pagina.nl/
http://www.tallarmeniantale.com/
http://www.mega.nu:8080/ampp/rummel/sod.chap5.htm
Abonneren op:
Reacties (Atom)