vrijdag, januari 27, 2012

Fundamenteel debat over boerkaverbod nodig

Door: Ewout Klei

Dit artikel staat ook op Liberale Media.

Twitter maakt, zo is mijn observatie, mensen een beetje gemakzuchtig en slordig. Je wordt min of meer gedwongen om je gedachten en vooral gevoelens in 140 tekens op te schrijven en dit ook heel snel te doen, met als gevolg dat de mensen met veel grofheid, felheid of humor twitterdiscussies vaak winnen, en de grote verliezer meestal de nuance is. Ik ben niet enige, die zich weleens aan grofheid of felheid schuldig maakt, maar dit probeer ik te compenseren door altijd op twitter witty te zijn.
Toen het kabinet bekend maakte een boerkaverbod in te stellen, retweette ik, en dit was helemaal in de geest van het proefkonijnhondje van Ivan Pavlov, meteen een paar snedige opmerkingen van progressieve politici hierover. Tijd voor bezinning nam ik niet. Het is wel goed als dat gebeurt, omdat de voorstanders van de boerkavrijheid én de voorstanders van het boerkaverbod, zich allebei op de vrijheid beroepen.
Voorstanders van de boerkavrijheid beroepen zich op de godsdienstvrijheid, of op de vrijheid van individuele zelfexpressie, om de boerkadraagster te verdedigen. Dat vrouwen een boerka dragen, dat mogen ze toch zelf weten? Naast dit eigenlijke motief bespeur ik bij de boerkaverdedigers vaak een oneigenlijk motief (ook bij mijzelf, gebiedt de eerlijkheid mij te zeggen), namelijk dat als de Partij voor de Vrijheid van Geert Wilders vóór het boerkaverbod is, dit een goede reden is om tegen zo’n verbod te zijn.
Bij de boerkaverbieders bestaat het beeld, dat een vrouw door haar echtgenoot of een ander mannelijk lid van de familie gedwongen wordt een boerka om te doen. Zo’n boerka zou daarom, meer nog dan de hoofddoek, symbool staan voor de onderwerping van de vrouw. Om deze onderdrukte vrouwen een handje te helpen, moet de boerka worden verboden. Naast dit eigenlijke argument zijn er uiteraard ook oneigenlijke, die te maken hebben met de woeste wilderiaanse woordenwaterval over de bescherming van de ‘joods-christelijke cultuur’ tegen de ‘tsunami van islamisering’ en wat niet al. Een praktijk die net als vrouwenbesnijdenis onder maar zeer weinig moslims in Nederland voorkomt, wordt gezien als het zoveelste bewijs dat ‘de’ islam niet deugt, en dat de joods-christelijke cultuur superieur is. Dat vrouwen in Spakenburg, Staphorst, Urk en andere streng-christelijke dorpen vroeger werden gedwongen om klederdracht te dragen, wordt gemakshalve maar even vergeten.
Laten we de discussie dus vrij maken van die eeuwige discussies over Wilders en de islam. Dat is niet relevant. Het debat moet allereerst gaan over de vraag, of vrouwen zelf kiezen een boerka te dragen, of dat de gemeenschap hun dwingt om dat te doen. Daarnaast moeten we de vraag stellen, of een verbod de al dan niet onderdrukte vrouwen wel verder helpt. Worden vrouwen die vrijwillig voor een boerka kiezen niet in hun godsdienstvrijheid en zelfexpressie aangetast? En worden vrouwen die nu een boerka mogen dragen straks niet thuis opgesloten, als er boerkaverbod komt? En als een boerkaverbod verkeerd zou zijn, waarmee zijn de vrouwen die gedwongen worden een boerka te dragen dan wel bij gebaat? Het zijn lastige fundamentele vragen, waarop ik zelf zo een-twee-drie nog geen antwoord heb.
Ten slotte nog iets anders. In Frankrijk betaalt de rijke zakenman Rachid Nekkaz als een moderne Robin Hood de boerkaboetes. Misschien wil hij die boetes in Nederland straks ook betalen, of wie weet wil één of andere rijke oliesjeik uit Saoedi-Arabië dit gaan doen. Mocht zoiets het geval zijn, dan zou ik als kabinet de boetes enorm verhogen en verder met de boerkadraagsters afspreken dat zij 50% boerkabonus krijgen, die echter pas wordt uitgekeerd als de PVV geen gedoogsteun meer geeft. Een nuchtere en fundamentele discussie is belangrijk, maar het moet in deze theatrale tijden wel een beetje witty blijven.

Geen opmerkingen: