Op 31 augustus stond er in verschillende kranten dat de Edmund Burke Stichting wordt gesplitst en dat Bart Jan Spruyt moet vertrekken als directeur. De commerciële activiteiten zullen ondergebracht worden in een zelfstandige denktank die onder eigen naam gaat werken. Spruyt en zijn Burke Stichting zullen zich weer gaan richten op de oorspronkelijke doelstellingen: het uitdragen van het conservatieve gedachtegoed via thema- en discussieavonden. De Edmund Burke Stichting nieuwe stijl begint zonder kantoor of betaald personeel omdat dat 'vooralsnog financieel niet mogelijk is gebleken'. Spruyt wordt daarom bestuurslid, samen met de huidige bestuursleden Andreas Kinneging en Michiel Visser. Dit betekent de facto het einde van de denktank, want met alleen thema-avonden kom je natuurlijk niet in de publiciteit.
In een toelichting op de door te voeren reorganisatie zei Spruyt dat hij al langere tijd ontevreden was over de richting waarin de Burke Stichting zich ontwikkelde. Het meeste geld moest naar het zogenaamde public-policy programma, economische vraagstukken en dergelijke. Voor het uitdragen van de culturele en filosofische aspecten van het conservatisme - waar Spruyt zich als natuurlijk als historicus veel meer voor interesseert - waren nauwelijks fondsen te vinden.
Hoewel ik mij niet zou willen omschrijven als een conservatief vind ik het jammer dat de Edmund Burke Stichting oude stijl is opgedoekt. De Stichting, die eind 2000 (dus voor de opkomst van Fortuyn) werd opgericht, was de eerste politiek-ideologische denktank die niet aan een Nederlandse politieke partij was verbonden. Een grote verademing, want het Nederlandse politieke landschap werd/wordt nog steeds gedomineerd door de schotjesgeest. De Burke Stichting probeerde via boeken en brochures de Nederlandse politiek te beïnvloeden, en vond tot op zekere hoogte gehoor bij partijen als de VVD, het CDA en de ChristenUnie. Het ideaal van Spruyt, een grote conservatieve partij zoals de Republikeinse partij in Amerika, zag men echter niet zo zitten.
Spruyt probeerde meer gehoor te krijgen en knoopte banden aan met het onafhankelijke Tweede-Kamerlid Geert Wilders. Hierover ontstond commotie. CDA-prominenten Hans Hillen en Dries van Agt en ChristenUnie-senator Eimert van Middelkoop stapten uit de Edmund Burke Stichting, omdat die huns inziens niet meer onpartijdig was. Het is natuurlijk de vraag in hoeverre dit voor de denktank funest is geweest. De Edmund Burke Stichting was in ieder geval niet zo salonfähig meer.
Spruyt ontkent echter met klem dat zijn toenadering tot Wilders de huidige reorganisatie noodzakelijk heeft gemaakt. De bestuurscrisis van dit voorjaar had volgens hem vooral te maken met zijn ideeën over hoe de Burke Stichting verder moest.
Misschien zegt de opkomst en ondergang (want daar komt het volgens mij eigenlijk wel op neer) van de Edmund Burke Stichting wel iets over de politieke cultuur van Nederland, die het buitenstaanders met nieuwe ideeën haast onmogelijk maakt om het systeem open te breken. Eind jaren veertig mislukte de doorbraak van de PvdA; D66 wilde de grondwet in democratische zin wijzigen maar in de grondwet van 1983 kwam hier weinig van terecht; een jaar na de moord op Fortuyn was de politiek in Den Haag weer saai als vanouds; van de bestuurlijke vernieuwingen van D66 viel na het vertrek van Thom de Graaf ook niets te verwachten; en er is nu eigenlijk ook geen ruimte meer om een onafhankelijke politiek-filosofische denktank in stand te houden.
Of je het nu met Spruyt eens bent of niet, de publieke discussie ondergaat een behoorlijke aderlating nu zijn denktank min of meer aan een vroegtijdige dood is gestorven. Spruyt zegt zelf geen politieke ambities meer te hebben. "Ik dacht dat het 5 voor 12 was en dat er door een rol in de politiek nog iets te keren viel. Het is echter kwart over één. Alleen een wezenlijke heroriëntatie op het conservatisme kan mijns inziens een keer ten goede brengen."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten