zondag, oktober 05, 2008

Trots op vooroordelen

Dit artikel stond alweer een tijdje geleden in het Katern.


Door: Ewout Klei


Theodore Dalrymple, Leve het vooroordeel! Nederlandse vertaling Jabik Veenbaas. Uitgeverij Nieuw Amsterdam. 2008. ISBN 97890468043131. Oorspronkelijke titel: In praise of prejudice. The necessity of preconceived ideas, New York/Londen 2007.


De rassenrellen in Los Angeles in 1992, die er uiteindelijk voor zorgden dat George Bush senior de presidentsverkiezingen verloor, inspireerden de dames van de popgroep En Vogue tot het schrijven van ‘Free your mind’. In dit nummer tegen ‘prejudice’ riepen ze de alle mensen op om ‘colorblind’ te zijn:

I wear tight clothing and high heel shoes,

it doesnt make me a prostitute;

I like rap music wear hip-hop clothes,

That doesnt mean that Im sellin dope.

Het essay Leve het vooroordeel! van Theodore Dalrymple doet een beetje aan 'Free your mind' denken. Zou deze gepensioneerde psychiater en een tegendraadse conservatieve polemist van het type Bart-Jan Spruyt echt een pleidooi houden voor discriminatie? Deze vraag moet met ‘ja’ worden beantwoord. Niettemin maakt dit zijn betoog, hoe gek het misschien ook klinken mag, niet verwerpelijk. Althans, niet helemaal.

In zijn essay benadrukt Dalrymple dat vooroordelen ervaring en kennis bevatten over wat de samenleving goed en kwaad vindt. Vooroordelen liggen om die reden aan de basis van regels voor fatsoenlijke omgangsvormen. Omdat mensen niet vanuit het niets een eigen ethiek kunnen ontwerpen zijn vooroordelen noodzakelijk. Volgens Dalrymple gebruiken veel mensen onbevooroordeeldheid als een excuus om losbandig en onbeheerst te zijn, in plaats van zich te conformeren aan de heersende normen en waarden. Dit is slecht voor het individu en voor de maatschappij.

Als men het ene vooroordeel veroordeelt komt daar vaak een ander vooroordeel voor terug. Dalrymple noemt als voorbeeld de visie van een zichzelf progressief achtende journaliste van The Guardian. Zij betoogde in een artikel dat als een meisje van zeventien uit de onderklasse graag zwanger wil worden, dit niet noodzakelijkerwijs een domme beslissing is omdat haar enige alternatief is om voor een hongerloon vakken te gaan vullen in de supermarkt. Hoewel de journaliste in kwestie volgens Dalrymple vermoedelijk apetrots is op haar onbevooroordeeldheid in deze kwestie, ging zij ook uit van enkele niet-triviale vooronderstellingen, namelijk dat laagbetaald werk niet deugt en dat vakken vullen iets vernederends is. Niet het vakken vullen is erg, maar de elitair-linkse verachting van de journaliste.

Volgens Dalrymple is het maken van onderscheid niet altijd slecht. Het begrip ‘discrimination’ had vroeger een positieve betekenis en betekende dat er een onderscheid werd gemaakt tussen waar en niet-waar, mooi en lelijk, goed en kwaad enzovoort. Iemand die discrimineerde was iemand die goed kon oordelen. Later kreeg het begrip echter een uiterst negatieve connotatie en was iemand die discrimineerde een racist, een homofoob, een reactionair en (het ergste van alles) een conservatief. Uiteraard is Dalrymple dus niet voor discriminatie op basis van ras, maar wel voor maken onderscheid. In de meeste gevallen zijn mannen met een agressief uiterlijk, bijvoorbeeld met tatoeages en piercings, volgens de psychiater ook agressief en gewelddadig. Het is veel beter om deze mannen daarom uit de weg te gaan dan om er een relatie mee aan te gaan, wat menig goedgelovig meisje uit de achterbuurt schijnt te doen omdat het uiterlijk weinig zou zeggen over hoe die persoon in het echt is.

Hoewel vanuit mijn hardnekkige vooroordelen tegen vooroordelen ik het boekje liever niet zou willen aanprijzen als fenomenaal en fantastisch, hiervoor is het betoog toch een beetje apodictisch, heeft Dalrymple een goed punt gemaakt. Het essay kan daarom het beste gelezen worden ter lering en vermaak.

Tenslotte kan de lezer die Dalrymple eens in het echt wil horen zijn geluk niet op, want op 2 oktober aanstaande spreekt hij in Nijmegen: www.ru.nl/sp/dalrymple

Geen opmerkingen: