donderdag, augustus 23, 2007

Geloof in eigen zaak

Dit artikel stond in het Documentatieblad Nederlandse Kerkgeschiedenis (DNK), augustus 2007

Paul E. Werkman en Rolf E. van der Woude red., Geloof in eigen zaak. Markante protestantse werkgevers in de negentiende en twintigste eeuw, Passage-reeks nr. 24, Hilversum: Verloren, 2006. 599 pag. ISBN 9065509100, 30.00.

Op 14 maart 2006 werd het boek Geloof in eigen zaak aan premier J.P. Balkenende aangeboden. Deze bundel is een vrucht van het project ‘Geschiedenis van de christelijk-sociale beweging’ en bestaat uit portretten van protestantse ondernemers en werkgevers in de negentiende en twintigste eeuw. Elk artikel is een korte biografie waarin het leven en werk van de ondernemer worden beschreven en vooral hoe hij zijn geloof met zijn ondernemerschap wist te combineren en in welke maatschappelijk-sociale organisaties hij actief was.
De geportretteerde personen hebben een verschillende kerkelijke achtergrond. J.W. de Pous en N.G. Pierson waren hervormd, W. Hovy en C. Timmer gereformeerd, J.G. van Oord en P. Groen gereformeerd-vrijgemaakt, C.J. Honig doopsgezind en W.F. Lichtenauer lutheraan. Sommige ondernemers waren kerkelijk zeer actief. P. Groen steunde de kerkelijke strijd van zijn vriend Klaas Schilder, schreef hierover veel brieven en brochures en sloot zich in 1944 aan bij de Vrijmaking. Later waren hij en Van Oord betrokken bij de oprichting van het blad Opbouw, dat zich verzette tegen de radicale streng-kerkelijke koers van het blad De Reformatie. Andere ondernemers waren vooral politiek actief. Hendrikus Colijn, directeur van de Nederlandse Petroleum Maatschappij, werd uiteindelijk minister-president.
Protestants-christelijke ondernemers hadden soms een eigen, door het geloof gestempeld beeld, van het sociaal-economische leven. W. Hovy en J. Wormser waren betrokken bij het christelijk-sociaal congres van 1891 en Groen en Van Oord richtten een eigen denktank op: het Gereformeerd Sociaal Economisch Verband dat zich ten doel stelde sociaal-economische vraagstukken te bestuderen op het fundament van de Bijbel en de Drie Formulieren van Enigheid.
Sommige ondernemers gebruikten religie als ‘instrument’ in hun bedrijf. Hovy liet in zijn bierbrouwerij regelmatig bijbellezingen houden, Groen deelde op de bedrijfsvloer brochures uit waarin stond dat het bedrijf een geloofsgemeenschap was en Van Oord zag de conjunctuur van zijn bedrijf samenvallen met de conjunctuur van de kerk. Andere ondernemers maakten een duidelijke scheiding tussen zaken en privé. De scheepsbouwer C. Verolme schreef weliswaar stichtelijke bijdragen voor het personeelsblad en bezocht op zondag trouw de kerk, maar vond wel dat de dingen maandag klaar moesten zijn en dan was het niet erg wanneer er op zondag werd doorgewerkt.
Als verzameling van een aantal ondernemersportretten is het boek zeer geslaagd. Als poging om meer inzicht te krijgen in de relatie tussen geloof en zaak niet. In de inleiding schrijft C.A. Davidse over de studie van David Jeremy Capitalists and Christians. Business leaders and the churches in Britain 1900-1960. Daarin werd een kwantitatief onderzoek gedaan naar de top van het Britse bedrijfsleven. Jeremy keek naar de functie van religie binnen bedrijven, de eventuele grenzen aan de rol van de religie in het bedrijf, de opvattingen van de kerk over ondernemers en het economische leven en tenslotte naar de rol van ondernemers in kerken. Voor Nederland ontbreken echter deze kwantitatieve gegevens. Niettemin keek Davidse aan de hand van de vier punten van Jeremy naar de in de bundel beschreven portretten om een patroon te ontwaren. Davidse vond weinig, alleen dat protestants-christelijke ondernemers geneigd waren om conflicten met werknemers uit de weg te gaan en het poldermodel aan te hangen. Voor de vragen die het boek wil beantwoorden is de kwalitatieve benadering niet zo geschikt. Toch zijn de portretten boeiend genoeg en is de bundel de moeite waard.

Ewout Klei

1 opmerking:

Unknown zei

Geachte Vriend K.
Ik heb een klein aanmerkinkje: U geeft een opsomming zonder Hendrikus C, doch even later tovert u hem wel uit uw bijzonder hoge hoed.
Het stoort mij enigszins.