Dit artikel stond in het Nederlands Dagblad van 23 februari 2006.
De veroordeling van de Britse historicus en ontkenner van de holocaust David Irving door een Weense rechtbank doet sterk denken aan de controverse rond de Armeense volkerenmoord en het omstreden proces tegen de bekende Turkse schrijver Orhan Pamuk. Volgens historicus Ewout Klei is de overeenkomst slechts schijn.
Over de Armeense genocide (volkerenmoord) tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt een sterk gepolitiseerd historisch debat gevoerd, waar historische interpretaties en politieke belangen door elkaar lopen. Dat begint al met de vraag hoeveel Armeniërs tijdens de Eerste Wereldoorlog in het voormalige Ottomaanse Rijk zijn omgekomen. De schattingen lopen uiteen van driehonderdduizend tot twee miljoen.
Volgens de Armeniërs is er sprake van een genocide. De Turkse overheid was van plan om het Armeense volk uit te roeien. Er zijn meer dan een miljoen slachtoffers gevallen en de Armeniërs willen daarom graag dat de genocide internationaal erkend wordt, wat echter nog lang niet overal in de wereld het geval is. Nederland erkende pas eind 2004 de Armeense genocide, dankzij een motie die werd voorbereid door de voormalige CU-politicus Leen van Dijke.
Het Turkse standpunt spreekt daarentegen niet over een doelbewuste uitroeiingspolitiek maar over oorlogshandelingen tussen de islamitische en christelijke bevolkingsgroepen in Oost-Turkije, waarbij helaas ook veel burgerslachtoffers zijn gevallen. Omdat er ook veel moslims zouden zijn vermoord en er geen bewijzen zijn dat de regering opdracht had gegeven om te moorden kun je volgens deze visie niet spreken over een genocide. Dat zou te eenzijdig zijn.
Dit Turkse standpunt wordt ook verdedigd door de Amerikaanse historicus Justin McCarthy. Je zou hem in zeker opzicht met David Irving kunnen vergelijken. Ook McCarthy's revisionisme is niet louter gebaseerd op onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek maar sterk gepolitiseerd. Dit maakt hem als historicus verdacht. Wetenschappers behoren namelijk onafhankelijk te zijn. Omdat echter door gebrek aan betrouwbare bronnen de bewijslast van de Armeense genocide niet waterdicht is, hield ik een halfjaar geleden met de student journalistiek en niet-westerse geschiedenis Remco van Mulligen een pleidooi om het ontkennen van de Armeense genocide niet strafbaar te stellen, waar de ChristenUnie wel voor ijverde (Nederlands Dagblad, 7 juli 2005).
Pamuk
Anders ligt het met Pamuk. Deze tegendraadse Turkse schrijver werd in oktober 2005 voor de rechter gedaagd. Hij had namelijk eerder dat jaar in een interview in een Zwitserse krant gezegd dat er in de Eerste Wereldoorlog één miljoen Armenen waren vermoord in Oost-Turkije. Bovendien sprak hij over dertigduizend Koerden die veel recenter zijn gedood in de strijd tegen de PKK in zuidoost-Turkije. Hierover spreken is formeel nog steeds een taboe in Turkije, en ze noemen als vaststaande feiten is nog altijd strafbaar.
De aanklacht leidde tot een storm van protesten in de wereld. Onder andere de schrijver Salman Rushdie (bekend van de Duivelsverzen, waardoor een Iraans fatwa over hem werd afgeroepen) en staatssecretaris Atzo Nicolai van Europese Zaken sprongen voor hem in de bres. Als Pamuk veroordeeld zou worden, zou dit een zware slag betekenen voor de vrijheid van meningsuiting in Turkije en dit zou de toetreding van dit land tot de Europese Unie enorm bemoeilijken.
De rechtzaak liep daarom ook met een sisser af. Bij de eerste zitting op 16 december 2005 werd het proces verdaagd tot februari 2006. Op 22 januari 2006 werd bekend dat de Turkse justitie de aanklacht tegen Pamuk introk, omdat de betrokken wet ten tijde van het gewraakte interview nog niet van kracht was.
Irving
Aan de discussie over de Armeense genocide zitten veel haken en ogen. De holocaust daarentegen wordt alleen aangevochten in extreemrechtse en radicaal islamitische kringen. Historici zijn het er over eens, dat de holocaust heeft plaatsgevonden. De nazi's hielden namelijk een nauwkeurige administratie bij van de gevangenen in de kampen en de transporten die dagelijks aankwamen. Deze is bij sommige kampen redelijk intact in handen van de snel oprukkende geallieerden gevallen. En deze sprak zeer duidelijke taal over wat er gebeurd was.
Holocaustontkenner Irving is geen afgestudeerd historicus maar een autodidact. Hij verwierf in 1964 enige faam met een boek over het bombardement op Dresden. Maar later bleek dat dit boek voor een deel was vervalst. Irving werd pas echt controversieel na de publicatie van Hitler's War (1977), waarin hij Hitler afschilderde als een rationeel en intelligent persoon. Hitlers enige doel was volgens Irving de Duitse welvaart en invloed op het Europese continent te vergroten. Irving werd door historici niet meer serieus genomen, maar zijn boeken werden goed verkocht. Het beeld van Irving veranderde in de jaren tachtig van een controversieel geschiedschrijver in een nazi-sympathisant en propagandist van extreemrechts. Irving ontkende het bestaan van de gaskamers en de holocaust, deed aanvallen op de Joden en had sympathie voor de apartheid in Zuid-Afrika.
De uitspraken waarvoor Irving is veroordeeld, dateren uit 1989. Irving beweerde tijdens zijn proces echter dat hij sinds die tijd een hoop heeft geleerd en nu heel anders denkt over de Holocaust. Dan moet hij echt heel recentelijk bekeerd zijn, want in 2000 zei Irving in een ander proces nog tegen een Britse rechter dat er meer vrouwen op de achterbank van Edward Kennedy's auto waren gestorven dan in een gaskamer in Auschwitz.
Pamuk deed een beroep op de vrijheid van meningsuiting om aandacht te vragen voor een vergeten moord en wilde dat de waarheid boven water kwam. Irving daarentegen deed een beroep op het vrije woord om een verschrikkelijke voor iedereen overduidelijke waarheid te verdoezelen. Het is daarom niet meer dan logisch dat Orhan Pamuk niet en David Irving wel is veroordeeld.