http://www.nrc.nl/binnenland/article823852.ece/Leden_CU_waar_blijft_ons_geluid
Gepubliceerd: 16 november 2007 16:07 Gewijzigd: 16 november 2007 16:08
De ChristenUnie wordt steeds pragmatischer, tot verdriet van de traditionele achterban. De partij moet concessies doen, bijvoorbeeld over abortus. „Zo worden we overbodig.”
vrijdag, november 16, 2007
maandag, november 05, 2007
Yvette Lont vertolkt het échte ChristenUnie-geluid (opinie)
Dit artikel stond in Trouw van 5 november `2007
Ewout Klei, historicus, schrijft een proefschrift over het Gereformeerd Politiek Verbond
Progressief Nederland vreesde de nieuwe coalitie maar de CU moest haar kroonjuwelen in de ijskast zetten.
Voormalige prostituee en raadslid voor de ChristenUnie in Amsterdam-Zuidoost Yvette Lont is de horzel in de pels van het landelijke bestuur van haar partij. Als vurige bekeerling komt Lont vaak in het nieuws met haar explosieve uitspraken over homoseksualiteit. De orthodox-christelijke partij profileerde zich in het verleden vooral op micro-ethische kwesties maar moest als regeringspartij afstand nemen van haar kroonjuwelen. Spreekt Lont alleen namens zichzelf of namens een groot deel van de partijachterban? In hoeverre is de CU nog een antihomopartij?
De in 2000 ontstane ChristenUnie komt voort uit het Gereformeerd Politiek Verbond en de Reformatorische Politieke Federatie. Het in 1948 opgerichte GPV was een kleine partij die een sterke band had met de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) die zich in 1944 van de Gereformeerde Kerken hadden afgescheiden. Het GPV, vanaf 1963 altijd met één of twee Kamerleden in het parlement vertegenwoordigd, bracht kundige politici voort die om hun kennis en kunde alom werden/worden gerespecteerd, zoals Pieter Jongeling, Gert Schutte, Eimert van Middelkoop en Arie Slob.
De RPF was veel jonger en onstuimiger. Hoewel de partij pas in 1975 werd opgericht was het – net als de Evangelische Omroep, het Reformatorisch Dagblad en het weekblad Koers – een vrucht van de rechts-christelijke tegenbeweging tegen de culturele revolutie van de jaren zestig. Onder leiding van EO’er Meindert Leerling voerde de RPF een kruistocht tegen abortus, euthanasie en het voorontwerp voor een wet gelijke behandeling. In 1994 werd Leerling opgevolgd door Leen van Dijke, die in 1996 in de Nieuwe Revue homoseksuelen met dieven vergeleek.
Misschien heeft de RPF maar één goede politicus voortgebracht: An-dré Rouvoet, sinds 1994 Kamerlid. Hij stond als pragmatische principepoliticus een iets rekkelijkere politiek voor dan zijn voorgangers en had goed bij het GPV gepast, hoewel hij daarvoor gereformeerd-vrijgemaakt had moeten zijn. Rouvoet slaagde waar GPV en RPF faalden: serieus genoeg te worden genomen om aan de regering deel te nemen.
Toen de ChristenUnie in februari 2007 in de regering kwam, zag progressief Nederland de nieuwe coalitie met vrees tegemoet. Zou abortus weer strafbaar worden? Werd winkelen en zwemmen op zondag verboden? En zou het homohuwelijk worden teruggedraaid? Niets van dit al gebeurde, omdat de CU voor haar oude kroonjuwelen (en die van de SGP) geen democratische meerderheid kon vinden. Wel lukte het de partij dat er in het regeerakkoord een passage kwam waarin stond dat er ruimte moest komen voor ambtenaren die weigeren homo’s te trouwen.
Is de ChristenUnie anno 2007 nog een antihomopartij? Niet zo erg meer. In het regeerakkoord werd een passage opgenomen waarin stond dat homodiscriminatie moest worden tegengegaan (hoe kan dat terwijl de regering discriminatie door trouwambtenaren wel legitimeert?) en partijvoorzitter Blokhuis wilde, nadat Monique Heger ’vrijwillig’ opstapte als raadslid van Wageningen omdat ze een lesbische relatie was aangegaan, niet zeggen dat een homoseksuele levenswijze per definitie onverenigbaar was met het bekleden van een functie in de ChristenUnie, omdat de verschillende kerken hier anders over dachten.
Lont verzet zich tegen de dubbelzinnige opstelling van de CU tegenover homoseksualiteit, als gevolg van deelname aan het kabinet Balkenende IV, en getuigt hier op de oude RPF-wijze tegen. Ook antiabortusactivist Bert Dorenbos, evangelist Johan Frinsel, historicus/polemist Arie van Deursen en oud-politicus Meindert Leerling zelf hebben grote moeite met de regeringsdeelname van de CU, omdat de partij hiervoor haar kroonjuwelen in de ijskast heeft gezet. En ze hebben nog gelijk ook. De Bijbel wijst homoseksualiteit ondubbelzinnig af en allen die dit boek van kaft tot kaft letterlijk willen nemen kunnen niet anders dan dit concluderen.
Voor de CU, als bijbelgetrouwe partij, is Lont lastig. Ze heeft vanuit het CU-standpunt gelijk. Zij vertolkt het échte CU-geluid. De enige manier om van haar af te komen is als de CU wat losser van de Bijbel gaat staan en nog meer dan nu een programpartij wordt, een socialer CDA dus. Aangezien de CU met het oog op de achterban haar principes voorlopig niet en misschien wel nooit bijstelt, doen christelijke homoseksuelen er verstandig aan de ChristenUnie voorlopig(?) rechts te laten liggen en te kiezen voor een andere partij.
Ewout Klei, historicus, schrijft een proefschrift over het Gereformeerd Politiek Verbond
Progressief Nederland vreesde de nieuwe coalitie maar de CU moest haar kroonjuwelen in de ijskast zetten.
Voormalige prostituee en raadslid voor de ChristenUnie in Amsterdam-Zuidoost Yvette Lont is de horzel in de pels van het landelijke bestuur van haar partij. Als vurige bekeerling komt Lont vaak in het nieuws met haar explosieve uitspraken over homoseksualiteit. De orthodox-christelijke partij profileerde zich in het verleden vooral op micro-ethische kwesties maar moest als regeringspartij afstand nemen van haar kroonjuwelen. Spreekt Lont alleen namens zichzelf of namens een groot deel van de partijachterban? In hoeverre is de CU nog een antihomopartij?
De in 2000 ontstane ChristenUnie komt voort uit het Gereformeerd Politiek Verbond en de Reformatorische Politieke Federatie. Het in 1948 opgerichte GPV was een kleine partij die een sterke band had met de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) die zich in 1944 van de Gereformeerde Kerken hadden afgescheiden. Het GPV, vanaf 1963 altijd met één of twee Kamerleden in het parlement vertegenwoordigd, bracht kundige politici voort die om hun kennis en kunde alom werden/worden gerespecteerd, zoals Pieter Jongeling, Gert Schutte, Eimert van Middelkoop en Arie Slob.
De RPF was veel jonger en onstuimiger. Hoewel de partij pas in 1975 werd opgericht was het – net als de Evangelische Omroep, het Reformatorisch Dagblad en het weekblad Koers – een vrucht van de rechts-christelijke tegenbeweging tegen de culturele revolutie van de jaren zestig. Onder leiding van EO’er Meindert Leerling voerde de RPF een kruistocht tegen abortus, euthanasie en het voorontwerp voor een wet gelijke behandeling. In 1994 werd Leerling opgevolgd door Leen van Dijke, die in 1996 in de Nieuwe Revue homoseksuelen met dieven vergeleek.
Misschien heeft de RPF maar één goede politicus voortgebracht: An-dré Rouvoet, sinds 1994 Kamerlid. Hij stond als pragmatische principepoliticus een iets rekkelijkere politiek voor dan zijn voorgangers en had goed bij het GPV gepast, hoewel hij daarvoor gereformeerd-vrijgemaakt had moeten zijn. Rouvoet slaagde waar GPV en RPF faalden: serieus genoeg te worden genomen om aan de regering deel te nemen.
Toen de ChristenUnie in februari 2007 in de regering kwam, zag progressief Nederland de nieuwe coalitie met vrees tegemoet. Zou abortus weer strafbaar worden? Werd winkelen en zwemmen op zondag verboden? En zou het homohuwelijk worden teruggedraaid? Niets van dit al gebeurde, omdat de CU voor haar oude kroonjuwelen (en die van de SGP) geen democratische meerderheid kon vinden. Wel lukte het de partij dat er in het regeerakkoord een passage kwam waarin stond dat er ruimte moest komen voor ambtenaren die weigeren homo’s te trouwen.
Is de ChristenUnie anno 2007 nog een antihomopartij? Niet zo erg meer. In het regeerakkoord werd een passage opgenomen waarin stond dat homodiscriminatie moest worden tegengegaan (hoe kan dat terwijl de regering discriminatie door trouwambtenaren wel legitimeert?) en partijvoorzitter Blokhuis wilde, nadat Monique Heger ’vrijwillig’ opstapte als raadslid van Wageningen omdat ze een lesbische relatie was aangegaan, niet zeggen dat een homoseksuele levenswijze per definitie onverenigbaar was met het bekleden van een functie in de ChristenUnie, omdat de verschillende kerken hier anders over dachten.
Lont verzet zich tegen de dubbelzinnige opstelling van de CU tegenover homoseksualiteit, als gevolg van deelname aan het kabinet Balkenende IV, en getuigt hier op de oude RPF-wijze tegen. Ook antiabortusactivist Bert Dorenbos, evangelist Johan Frinsel, historicus/polemist Arie van Deursen en oud-politicus Meindert Leerling zelf hebben grote moeite met de regeringsdeelname van de CU, omdat de partij hiervoor haar kroonjuwelen in de ijskast heeft gezet. En ze hebben nog gelijk ook. De Bijbel wijst homoseksualiteit ondubbelzinnig af en allen die dit boek van kaft tot kaft letterlijk willen nemen kunnen niet anders dan dit concluderen.
Voor de CU, als bijbelgetrouwe partij, is Lont lastig. Ze heeft vanuit het CU-standpunt gelijk. Zij vertolkt het échte CU-geluid. De enige manier om van haar af te komen is als de CU wat losser van de Bijbel gaat staan en nog meer dan nu een programpartij wordt, een socialer CDA dus. Aangezien de CU met het oog op de achterban haar principes voorlopig niet en misschien wel nooit bijstelt, doen christelijke homoseksuelen er verstandig aan de ChristenUnie voorlopig(?) rechts te laten liggen en te kiezen voor een andere partij.
Abonneren op:
Posts (Atom)