Toen in 2001 Nederland als eerste land in de wereld het homohuwelijk legaliseerde, stemden alle christelijke partijen tegen. Het CDA zou, zo vertelde iemand van het partijbureau mij onlangs, nu voor die wet hebben gestemd. De ChristenUnie en de SGP zijn echter nog steeds tegen, en zien het homohuwelijk het liefste weer afgeschaft. Omdat Nederland een seculiere meerderheid heeft, is de afschaffing van het homohuwelijk niet realistisch. Om hun strijd tegen het homohuwelijk toch enigszins voort te zetten, richtten de twee kleine christelijke partijen en de kranten die sterk aan deze partijen verbonden zijn, het Nederlands Dagblad en het Reformatorisch Dagblad, zich tegenwoordig op een aanverwant onderwerp, dat van de ‘gewetensbezwaarde ambtenaar’.
Wat is nu het precies punt? Toen in Nederland het homohuwelijk was ingevoerd, had één ambtenaar van de burgerlijke stand hier grote moeite mee, en weigerde om homo’s te trouwen. Nynke Eringa, zo heette deze vrouw, werd door het Nederlands Dagblad en Reformatorisch Dagblad op het schild geheven. Ze was een martelaar.
Het woord martelaar komt van het Griekse woord martyr, dat getuige betekent. Door homo’s te weigeren te trouwen getuigde Eringa van haar standvastige geloof, en omdat dit niet werd geaccepteerd en ze bedreigd werd met ontslag, was ze in de ogen van de orthodox-christelijke partijen en kranten slachtoffer van het seculiere regime. Hoewel de vergelijking naar mijn weten nog nooit expliciet is gemaakt, wordt de ‘christenvervolging’ van nu vergeleken met de christenvervolging ten tijde van het Romeinse Rijk, toen christenen omdat zij weigerden te offeren aan de keizer voor de leeuwen werden gegooid. De offerweigeraars van toen, zijn de weigerambtenaren van nu, hoor je orthodoxe christenen eigenlijk denken.
De houding van orthodoxe christenen tegenover ‘vervolging’ komt op mij altijd een beetje dubieus over. Aan de ene kant is men natuurlijk tegen vervolging, maar vaak krijg ik de indruk dat men er stiekem eigenlijk wat blij mee is. Op mijn vrijgemaakt-gereformeerde basisschool leerde ik bij kerkgeschiedenis het zinnetje ‘Het bloed der martelaren is het zaad van de kerk’. Vervolging was niet leuk voor individuele christenen maar goed voor de kerk. Het lijden en sterven van vervolgde christenen zou respect afdwingen bij veel Romeinen, die daarom besloten om ook maar christen te worden, dan ging je tenminste ergens voor.
De ‘vervolgde’ christenen van nu zorgen niet voor de groei van de kerk. Mensen als Bert Dorenbos van de radicale pro-lifeorganisatie Schreeuw om Leven en Mariska Orbán-de Haas van het Katholiek Nieuwsblad roepen met hun provocerende anti-abortusacties veel weerstand op, en lijken eerder het tegendeel te bereiken. Niettemin mogen juist deze beroepsprovocateurs op veel instemming rekenen onder orthodoxe christenen, omdat zij het negatieve zelfbeeld van een kerk en een orthodoxe christenheid die ‘vervolgd’ wordt, bevestigen. Dat Orbán ver over de scheef ging in haar open brief aan VVD-Kamerlid Jeanine Hennis en haar herinnerde aan haar miskraam was niet verkeerd, maar de woedende reacties op deze brief waren het bewijs dat de media in Nederland antichristelijk waren. Ook Eringa bevestigt orthodoxe christenen in hun zelfbeeld. Veel stellen sympathiseren met haar zaak en willen daarom per sé door haar getrouwd worden. Haar dreigend ontslag zorgt op deze manier wel voor veel zaad voor de kerk.
In het Bijbelboek Genenis wordt verteld over de tegenstelling tussen de het ware en valse zaad, de strijd tussen goed en kwaad die de gehele wereldgeschiedenis beheerst. God zei tegen de duivel: “En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen.” (Genesis 3:15). Omdat de duivel “als een briesende leeuw” de wereld doorgaat, moeten ware gelovigen standvastig blijven en niet capituleren voor de verleidingen van de wereld. De christenen die 2000 jaar geleden besloten om toch voor de keizer te offeren, werden door andere christenen als overlopers en afvalligen beschouwd, die heulden met de vijand. Een ‘echte’ christen was standvastig en liet zich voor de leeuwen gooien. Christelijke homo’s die hun ontslag aanvechten en naar de rechter, de Commissie Gelijke Behandeling en het COC stappen , zijn in de ogen van ‘echte’ christenen verraders die uit de gemeenschap moeten worden gezuiverd. Zo twitterde Rob Nijhoff, medewerker van het ‘wetenschappelijk’ instituut van de ChristenUnie, uitgebreid over de ‘zonden’ van homoleraar Duran Renkema, en voegde daaraan het woordje #overspel (dus compleet met hashtag) toe. Toen ik hem hierover kritisch aansprak, niet met het doel om zijn onwrikbare standpunt over homoseksualiteit een beetje om te buigen (dat zou mij toch niet lukken) maar omdat zijn tweet zo grof op de man gespeeld en daarom onmenselijk was, kreeg ik van hem een tsunami van onbegrip over mij heen. De ‘agressie’ kwam volgens Nijhoff louter en alleen van het COC.
Rob Nijhoff is ook degene die in reactie op het woord weigerambtenaar het woord #tolerantieweigeraar (uiteraard ook met hashtag) heeft bedacht, dat met graagte door zijn baas Gert Jan Segers is overgenomen. Niet de ambtenaren van de burgerlijke stand die homo’s weigeren te trouwen discrimineren volgens de ChristenUnie, maar de seculiere meerderheid die vindt dat er geen weigerambtenaren meer mogen zijn. Segers vergeleek eerder in de Volkskrant de positie van christenen in Nederland met die van christenen in het Midden-Oosten, en meende dat een seculiere sharia steeds dichterbij kwam. Nynke Eringa was nog net geen Asia Bibi, die vanwege het beledigen van de profeet Mohammed in een Pakistaanse dodencel zit.
Waar ik mij enorm aan kan ergeren, is dat de zaken compleet worden omgedraaid. In Nederland worden christenen niet gediscrimineerd. Er mogen hier kerken worden gebouwd en er zijn hier geen blonde politici die zeggen dat ze kruisjes rouw lusten en de Bijbel willen verbieden. Ook mogen orthodox-christelijke kerken gewoon hun eigen visie op het huwelijk verkondigen, en hoeven ze geen homohuwelijken in te zegenen. Ten slotte dwingt niemand orthodoxe christenen om trouwambtenaar te worden. De keuze om dat te worden, is geheel vrijwillig. Sterker nog, het werk van de ambtenaar van de burgerlijke stand geen volledige baan, maar een vorm van vrijwilligerswerk, zodat er niet opeens mensen met werkloosheid worden bedreigd in deze moeilijke tijd van economische crisis. Nu het homohuwelijk er tien jaar is, mogen we van ambtenaren van de burgerlijke stand verwachten dat ze hun vrijwillige taak goed willen uitvoeren, zonder onderscheid des persoons, en hun persoonlijke mening dus een beetje voor zich proberen te houden. Als we ambtenaren die homo’s weigeren te huwen accepteren, dan mogen we ambtenaren die vanwege gewetensbezwaren geen moslims, joden of misschien wel orthodoxe christenen weigeren te trouwen, ook geen strobreed in de weg leggen. Met andere woorden: het einde is dan helemaal zoek.
Ten slotte: In de discussie over gewetensbezwaarde ambtenaren gaat het niet zozeer over individuele gewetensbezwaren, maar om die van het dwingend collectief van de orthodoxe zuilen. Pas dankzij de in de orthodox-christelijke pers breed uitgemeten kwestie Eringa kwamen de weigerambtenaren opeens allemaal uit de kast. Dat christelijke ambtenaren van de burgerlijke stand die geen moeite hebben met het homohuwelijk door kranten als het Nederlands Dagblad en het Reformatorisch Dagblad nooit aan het woord worden gelaten, is natuurlijk doelbewust. Het gaat immers om de grote identiteitsstrijd tussen het ware en valse zaad, en christenen die heulen met de wereld bezondigen zich aan #overspel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten