dinsdag, februari 28, 2012

Heeft Marcouch gelijk?

Heeft Marcouch gelijk?

Door: Ewout Klei

Gisteren las ik in Het Parool een vlammende column van Theodor Holman over PvdA-Kamerlid Ahmed Marcouch, die voor RTV N-H beweerde dat de Hogeschool van Amsterdam niet zo moeilijk moest doen over islamitische gebedsruimtes. Holman was fel tegen islamitische gebedsruimtes, niet alleen omdat de HvA een neutrale school was, maar ook omdat moslimstudenten de ruimte zouden misbruiken om de emancipatie van moslima’s tegen te houden. Holman beriep zich op rector Jet Bussemaker, die voor de radio had gezegd dat moslima’s hierover bij haar hadden geklaagd en de HvA daarom besloten had om een einde te maken aan de speciale islamitische gebedsruimte.
We zijn het hopelijk wel allemaal met elkaar eens, dat als een bepaalde ruimte in de school door studenten misbruikt wordt voor andere doeleinden (het tegenhouden van emancipatie, maar je zou ook kunnen denken aan een ruimte om stiekem wiet te roken), de school dan natuurlijk het recht heeft om deze ruimte voor studenten te sluiten. Maar mag er op openbare scholen dan helemaal geen ruimte zijn voor religie? Dat is een veel lastigere vraag.
Op de HvA is er wel ruimte voor moslims die dat willen om te bidden. Ze hebben echter geen aparte gebedsruimte, maar kunnen nu bidden bij het trappenhuis van het gebouw Leeuwenburg bij de Amstel. Heel privé lijkt mijn zo’n ruimte niet, en ik kan mij goed voorstellen dat het veel fijner is om te bidden in een aparte ruimte. De vraag is, of een openbare school hier ruimte voor moet verlenen.
Een principieel tegenargument tegen een aparte gebedsruimte voor moslims is, dat als er een ruimte voor moslims is, er ook een ruimte moeten komen voor christenen, joden, boeddhisten, hindoes en pastafarianisten, als zij tot hun God/goden/monster willen bidden. Een school zou niet één, maar een heleboel gebedsruimtes moeten inrichten, en omdat er zo veel religies zijn wordt zo’n onderneming een beetje duur, en moeten moslims er daarom maar genoegen mee nemen dat ze onder het trappenhuis moeten gaan bidden.
Een ander principieel tegenargument, dat nog veel verder gaat, is dat er op een openbare school helemaal geen ruimte voor religie mag zijn. Holman hangt dit standpunt aan, en vindt een gebedsruimte voor moslims een aantasting van de scheiding tussen kerk en staat. Marcouch noemde de ‘antireligieuze’ houding van Bussemaker ‘een beetje jaren zestig’. Holman hekelt deze opmerking en zegt dat Marcouch terug wil naar het jaar 600 (Holman bedoelt wellicht het jaar 622, het begin van de islamitische jaartelling) en beschuldigt de PvdA-parlementariër hiermee impliciet van een theocratische agenda.
Tegen bovenstaande argumenten kan worden ingebracht, dat eigenlijk alleen maar de moslims behoefte hebben aan aparte gebedsruimtes, omdat joden, christenen een aanhangers van het Vliegend Spaghettimonster niet verplicht zijn om een paar keer per dag met hun hoofd in de richting van hun heilige stad te bidden. Dat alleen moslims een gebedsruimte krijgen, is in die optiek eigenlijk niet zo slecht.
Het is ook heel pragmatisch. Ik weet niet hoeveel moslims er op de HvA zitten en hoeveel moslims eigenlijk behoefte hebben om een gebedsruimte te bezoeken, maar als dit er heel veel zijn, dan is het wel zo aardig van de school, om rekening met deze behoefte te houden. Met andere behoeften van leerlingen, de behoefte om te sporten of een leuk boek te lenen, wordt wel goed rekening gehouden en daar zijn wel aparte faciliteiten voor, namelijk de sportzaal en de bibliotheek.
Ten slotte, en dit is niet door mij ontdekt maar door de anti-Wilderswebsite Krapuul, is de HvA helemaal niet zo religieneutraal, en verwijst de website van de Hogeschool wel naar het christelijke studentenpastoraat dat uitgaat van de Protestantse Kerk in Nederland. Volgens Krapuul maakt de HvA zich schuldig aan ‘moslimpesten’. Ik zou dit niet meteen willen concluderen, maar ben het wel met de anti-Wilderswebsite eens dat de ongelijke behandeling van religies niet kies is.
Heeft Marcouch gelijk? Als de eigenlijke reden om de gebedsruimte voor moslims te sluiten het misbruik van de ruimte door enkele vrouwonvriendelijke fanatici is, dan valt de handelswijze van de HvA goed te verdedigen. In de toekomst zou er echter wel weer ruimte mogen/moeten komen voor een gebedsruimte, omdat zo’n plek wellicht voorziet in een behoefte van een (groot?) deel van de studentenpopulatie. Om dezelfde reden heb ik ook niet zo’n moeite met een verwijzing naar het studentenpastoraat op de HvA-website. De Hogeschool dient er echter wel wijs aan te doen, alle levensbeschouwingen en religies gelijk te behandelen en dit naar buiten toe helder te communiceren. Zeker in deze tijden van polarisatie, waarbij elk nieuwsberichtje over moslims leidt tot pavlovreacties bij politici, is het van groot belang dat bestuurders zich niet gek laten maken en behalve principieel (ten aanzien van gelijke behandeling) ook een beetje pragmatisch kunnen zijn. Ik neig – met een zeker voorbehoud - dus toch naar het standpunt van Marcouch.

zaterdag, februari 18, 2012

Hashtag Haatbaard

Hashtag Haatbaard

Door Ewout Klei

Internet is een geweldig medium. Niet alleen kun je livestream debatten volgen, maar daarnaast kun je via twitter het commentaar van anderen op dit debat meteen meelezen. Vrijdagavond 17 februari volgde ik vanuit mijn luie leunstoel half het debat van de radicale islamgeleerde Haitham al-Haddad met GroenLinks-politicus Tofik Dibi en parlementair journalist Kustaw Bessems van De Pers.
Het debat was niet onomstreden. Haitham al-Haddad was uitgenodigd door een islamitische studentenvereniging om aan de Vrije Universiteit van Amsterdam te komen spreken. Omdat Al-Haddad een antisemiet zou zijn die onderdrukking van vrouwen zou propageren, hadden enkele partijen in het parlement grote bezwaren tegen zijn komst. In reactie op deze commotie besloot de VU-leiding dat het niet zou doorgaan, in ieder geval niet in het gebouw van de universiteit. Debatcentrum De Balie wierp zich vervolgens op als centrum van het vrije woord, en besloot de beste man wel uit te nodigen. De zaal was uiteraard snel uitverkocht, een aantal websites probeerde het debat livestream uit te zenden, en politiek geïnteresseerden twitterden al enkele uren voor de aanvang van het debat in ongezouten bewoordingen over Al-Haddad. Femke Halsema noemde hem een ‘malloot’ en veel vaker nog zag ik in mijn timeline de term ‘haatbaard’ verschijnen, die dikwijls voorzien was van een hashtag.
Het debat zelf was eigenlijk geen debat. In een echt debat probeert men de ander te overtuigen, en doet men ook zijn best de ander te begrijpen. In de balie vonden preken voor eigen parochie plaats, exercities van ‘Kijk mij eens moreel superieur zijn in vergelijking met de ander’. Al-Haddad hielp zijn opponenten in hun verlichte zelfbevestiging, door zijn ferme en soms curieuze uitspraken, de meest curieuze was wel dat veel westerse vrouwen die overspel hadden gepleegd hem vertelden graag naar een islamitisch land af te willen reizen, om te worden gestenigd. Het is denk ik een algemeen menselijk behoefte, ook van mijzelf soms helaas, om je eigen identiteit te definiëren door het zich afzetten tegen de ander. De communisten hadden hiervoor de kapitalisten en later de trotskisten uitgevonden, de progressieven Staphorst (Jan Joost Lindner) en orthodoxe protestanten D666 (naar het getal van het Beest). Heel koosjer/halal vind ik deze oefening in zelfbevestiging nou niet bepaald. Je bereikt er niemand mee, alleen de reeds overtuigden worden door je verhaal overtuigd.
In de ogen van de meeste Nederlanders staat Al-Haddad symbool voor achterlijkheid, onverdraagzaamheid en haat. Voor te veel Nederlanders valt dit nog steeds samen met ‘de’ islam, een religie die ‘in wezen’ intolerant en geweldig is en middels een ‘tsunami van islamisering’ ons land wil omtoveren in Hollandistan, en ons werelddeel in Eurabië. Al-Haddad is hun ogen Der ewige Muslim, om even een godwin te gebruiken die wel relevant voor de discussie is. De meeste mensen in mijn timeline konden de boodschap van Al-Haddad gelukkig genoeg wel onderscheiden van de islam, een religie van mensen met veel verschillende meningen. Het onderscheiden van mensen en meningen bleek helaas moeilijker. Niet alleen de mening van Al-Haddad was fout, ook de mens Al-Haddad was fout. Hij moest met de term #haatbaard worden gedehumaniseerd. Enigszins begrijpelijk, Al-Haddad ziet er eerlijk gezegd nou niet bepaald uit als een man bij wie ik als kind op schoot zou willen zitten, of als vrouw de echtelijke sponde mee zou willen delen, maar toch ook verontrustend. Heb je zulke mensen nu echt nodig, om jezelf beter te voelen? Kunnen we niet geloven in de kracht van democratie, vrije wetenschap en mensenrechten, zonder dat we ons obligatoir moeten afzetten tegen andersdenkenden?
In een extreem conservatief land als Saoedi-Arabië is de mening van Al-Haddad wellicht mainstream, in de meeste moslimlanden niet, vermoed ik zo. We kunnen wel heel verontwaardigd doen over zijn mening, maar dat is in Nederland niet zo relevant, omdat zijn mening hier marginaal is. Dat het debat een uitverkochte zaal opleverde, had niets te maken met de behoefte aan een echt debat, maar met behoefte aan sensatie, aan iets exotisch. Honderd jaar geleden bezochten mensen het circus vanwege de dwergen en de vrouw met de baard, en men zei tegen elkaar op de terugweg: ‘Goddank, wij zijn gelukkig normaal’. We zijn nu niet veel anders, we bezoeken tegenwoordig De Balie om naar Al-Haddad te kijken, en twitteren #haatbaard. Mocht Al-Haddad volgend jaar weer Nederland een bezoek vereren, dan stel ik voor dat in Artis te doen of in het Rotterdamse Blijdorp, gezellig met Bokito.

Ewout Klei is politiek historicus